• No results found

(…)

In document RECHTSPOSITIEREGELING (pagina 20-0)

overheid, en in sommige tijdelijke betrekkingen

Onderafdeling 1. Algemene bepaling

Artikel 31: Voor de aanwerving in contractuele betrekkingen die ingesteld worden ter uitvoering van werkgelegenheidsmaatregelen van de hogere overheden waarvan de tewerkstellingsduur onbepaald is en in contractuele betrekkingen waarvan de tewerkstellingsduur tot maximaal een of twee jaar beperkt is, zijn enkel de bepalingen van artikels 15 tot en met 17 van toepassing tenzij anders bepaald onder deze afdeling.

Onderafdeling 2. De specifieke aanwervingsprocedure

Artikel 32: §1: In afwijking van artikel 15 §1 wordt de vacature ten minste op de website van de provincie en via de VDAB verspreid gedurende ten minste vijf66 werkdagen.67

64 gewijzigd bij PR 27.06.13, art. 1 §26, inwerkingtreding 01.09.13

65 geschrapt bij PR 26.05.11, art. 4

66 gewijzigd bij PR 27.06.13, art. 1 §27, inwerkingtreding 01.09.13

67 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 3 §5, 1°, inwerkingtreding 01.02.20

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 21 van 140

§2: (…)68

Onderafdeling 3. De specifieke selectieprocedure

Artikel 33: De aanstellende overheid stelt voor de aanvang van de selectie, overeenkomstig de functiebeschrijving, het selectieprogramma vast. De aanstellende overheid kan bij de vacantverklaring beslissen dat een wervingsreserve wordt aangelegd, die één jaar bedraagt.

Deze reserve kan maximaal tweemaal met één jaar worden verlengd. De geldigheidsduur vangt aan op de datum van het afsluiten van het proces-verbaal van de selectie.69

Artikel 34: §1:De selectie wordt uitgevoerd op basis van selectiecriteria en met behulp van een of meer selectietechnieken. De selectiecriteria en de selectietechnieken worden afgestemd op de functiebeschrijving van de functie.

§2: De selectie bestaat minimum uit een mondeling gedeelte.

§2bis70: De aanstellende overheid71 kan bij de vacantverklaring bepalen dat bij het overschrijden van een vooraf aantal geldige kandidaatstellingen er een preselectie zal zijn.

Deze preselectie bestaat uit een schriftelijke proef die de geschiktheid van de kandidaat test op de algemene competenties nodig om een functie van die graad in te vullen. De resultaten van de preselectie tellen niet mee voor de eindrangschikking maar zijn wel eliminerend.

§2ter72: De kandidaten worden ten minste vijf werkdagen voor elk selectiegedeelte in kennis gesteld van de datum en plaats waar het selectiegedeelte zal doorgaan. 73

§3: Na de selectie wordt er een schriftelijk verslag van de gemotiveerde rangschikking van de kandidaten opgemaakt.

Artikel 35: De kandidaten74 worden schriftelijk op de hoogte gebracht van hun resultaat.

Artikel 36: §1: De aanstellende overheid stelt een selectiecommissie samen en duidt hiervoor een voorzitter aan en minstens één deskundige, niet behorend tot provincieraad. De aanstellende overheid kan de selectiecommissie niet zelf voorzitten en kan geen deel uitmaken van de selectiecommissie.75 De selectiecommissie kan niet uitsluitend uit mannen of vrouwen bestaan.

68 geschrapt bij PR 23.01.20, art. 3 §5, 2°, inwerkingtreding 01.02.20

69gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 3 §5, 3°, inwerkingtreding 01.02.20

70 ingevoegd bij PR 25.11.10, art. 1 §2, inwerkingtreding 01.01.10

71 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 3 §5, 4°, inwerkingtreding 01.02.20

72 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 3 §5, 5°, inwerkingtreding 01.02.20

73 ingevoegd bij PR 27.06.13, art. 1 §29, inwerkingtreding 01.09.13

74 gewijzigd bij PR 27.06.13, art. 1 §30, inwerkingtreding 01.09.13

75gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 3 §5, 6°, inwerkingtreding 01.02.20

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 22 van 140

§2: De aanstellende overheid duidt tevens een secretaris aan, behorend tot de dienst personeel

& HRM en bepaalt of die stemgerechtigd is. In afwijking hiervan kan een lid van de selectiecommissie aangeduid worden als secretaris.76

§2bis: Een lid van de selectiecommissie kan niet deelnemen aan de verrichtingen indien één van de weerhouden kandidaten een bloed- of aanverwant is tot de 4de graad of de partner.77

Artikel 37: Artikel 12 §1,2°, en de bepalingen van afdeling II en III zijn niet van toepassing op de tijdelijke vervanging van afwezige personeelsleden door contractuele personeelsleden.78

Afdeling VII. De aanwerving van personen met een (arbeids)handicap

Artikel 38: Twee procent van de betrekkingen van het totale aantal personeelsleden binnen het bestuur, uitgedrukt in voltijdse equivalenten79 wordt vervuld door personen met een arbeidshandicap, die aan een van de volgende voorwaarden voldoen:

1° ze zijn ingeschreven bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, voorheen het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handicap.

Voor deze doelgroep is er een aparte pool op de personeelsformatie voorzien;

2° ze zijn erkend door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding als personen met een arbeidshandicap;80

3° ze komen in aanmerking voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of voor een integratietegemoetkoming, die verstrekt wordt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap;

4° ze zijn in het bezit van een attest dat uitgereikt is door de algemene directie Personen met een Handicap van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor het verstrekken van sociale en fiscale voordelen;

5° ze zijn slachtoffer van een arbeidsongeval of van een beroepsziekte en ze kunnen een bewijs voorleggen van een blijvende arbeidsongeschiktheid van ten minste 66%, uitgereikt door het Fonds voor Arbeidsongevallen, door het Fonds voor Beroepsziekten of door de Administratieve Gezondheidsdienst of zijn rechtsopvolger in het kader van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector;

6° ze hebben hun hoogste getuigschrift of diploma behaald in het buitengewoon secundair onderwijs.

Artikel 39: §1: Bij de vacantverklaring van de betrekkingen voorzien bij artikel 38, 1° wordt bij de openbare oproep uitdrukkelijk vermeld dat het een selectie81 betreft dat voorbehouden is aan personen met een handicap.

76 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 3 §5, 7°, inwerkingtreding 01.02.20

77 toegevoegd bij PR 23.01.20, art. 3 §5, 8°, inwerkingtreding 01.02.20

78gewijzigd bij PR 24.05.2018, art. 2, inwerkingtreding 24.05.2018

79 gewijzigd bij PR 27.06.13, art. 1 §33, inwerkingtreding 01.09.13

80 gewijzigd bij PR 25.10.10, art. 1 §3, inwerkingtreding 01.01.10

81 gewijzigd bij PR 27.06.13, art. 1 §34, inwerkingtreding 01.09.13

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 23 van 140

§2: De kandidaten met een handicap moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden. Bij de toepassing van de selectieproeven worden de hinderpalen die verbonden zijn met de handicap, door redelijke aanpassingen verholpen.

§3: De aanstellende overheid doet bij de vacantverklaring van de betrekkingen voorzien onder artikel 38 een oproep aan erkende kandidaten via de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding en onderzoekt in samenwerking met de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling welke kandidaten voor aanwerving in aanmerking komen.82

Afdeling VIII. De aanwerving en aanstelling van kabinetspersoneel

Artikel 40: Het provinciebestuur kan de betrekkingen van kabinetspersoneel vervullen binnen de contouren van artikel 5 83 door aanwerving via een arbeidsovereenkomst of door terbeschikkingstelling van personeelsleden.

Artikel 41: Het kabinetspersoneel wordt door de deputatie aangesteld op gemotiveerd voorstel van de betrokken gedeputeerde.

Afdeling IX. De indiensttreding

Artikel 42: De aanstellende overheid bepaalt de datum of de termijn van indiensttreding van het geselecteerde personeelslid.

Artikel 43: Het personeelslid legt de eed, vermeld in artikel 102, derde lid van het provinciedecreet, af bij zijn indiensttreding.

Artikel 44: Het personeelslid ontvangt bij indiensttreding een exemplaar van de rechtspositieregeling en van het arbeidsreglement.

Artikel 45: (…)84

Hoofdstuk III. De proeftijd – de inwerktijd

Afdeling I. Algemene bepalingen

Artikel 46: De proeftijd en de inwerktijd beogen de integratie van het personeelslid in het provinciebestuur en de inwerking in zijn functie en stelt de aanstellende overheid in staat de geschiktheid van het personeelslid voor de functie te verifiëren.

Met het personeelslid worden de nodige afspraken gemaakt voor de integratie in het provinciebestuur en de inwerking in zijn functie.

82 ingevoegd bij PR 26.03.09, art. 2 §5, inwerkingtreding 01.01.09

83gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 3 §6 inwerkingtreding 01.02.20

84 geschrapt bij P.R. 26.03.09, art. 2 §6, inwerkingtreding 01.01.09.

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 24 van 140 Artikel 47: Het hoofd van personeel85 kan tijdens de proef- of inwerktijd beslissen dat het personeelslid een verplichte vorming moet volgen. In dat geval maakt de vorming deel uit van de beoordeling van de proef- of inwerktijd, wat expliciet moet vermeld worden in het evaluatieverslag van de proef- of inwerktijd86.

Deze vorming opgelegd tijdens de proef- of inwerktijd kan de duur van de proef- of inwerktijd niet verlengen.

Artikel 48: Bij de aanvang van de proef- of inwerktijd worden door het hoofd van personeel87 twee evaluatoren aangeduid overeenkomstig artikel 82 die de proef- of inwerktijd zullen beoordelen.88

(…)89

Artikel 49: §1: Het provinciebestuur organiseert voor elk nieuw personeelslid een onthaal dat voldoet aan de bepalingen in het Koninklijk Besluit van 27.03.1998 betreffende het beleid inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, en alle latere wijzigingen.

§2: Het personeelslid wordt tijdens zijn proef- of inwerktijd bijgestaan door de eerste evaluator die als ervaren personeelslid het personeelslid begeleidt en de nodige inlichtingen en instructies betreffende de tewerkstelling verstrekt. De eerste evaluator ondertekent een document waaruit blijkt dat deze inlichtingen en instructies aan het personeelslid werden doorgegeven.

Afdeling II. De proeftijd met het oog op de vaste aanstelling in statutair verband

Artikel 50: §1: De duur van de proeftijd bedraagt zes maanden voor de betrekkingen van de niveaus C, D en E en twaalf maanden voor de betrekkingen van de niveaus A en B.

§2: De proeftijd kan, door de aanstellende overheid, op voorstel van de stagecommissie, met de helft van de oorspronkelijke duur verlengd worden als uit het evaluatieverslag van de proeftijd van de zesde, respectievelijk twaalfde maand90 blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. De verlenging kan eenmaal toegepast worden.91

§3: De proeftijd wordt geschorst voor elke afwezigheid (minstens halftijds), al dan niet onderbroken, van meer dan vijftien volledige werkdagen. Het jaarlijks vakantieverlof wordt buiten beschouwing gelaten. De proeftijd wordt met de duur van de afwezigheden verlengd.

85 gewijzigd bij PR 25.10.12, art. 1 §5, inwerkingtreding 01.01.13

86gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §1, 1°, inwerkingtreding 01.02.20

87 gewijzigd bij PR 25.10.12, art. 1 §6, inwerkingtreding 01.01.13

88 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §1, 2°,inwerkingtreding 01.02.20

89 geschrapt bij PR 23.01.20, art. 4 §1, 3°, inwerkingtreding 01.02.20

90 gewijzigd bij PR 27.06.13, art. 1 §36, inwerkingtreding 01.09.13

91 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 1°, inwerkingtreding 01.02.20

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 25 van 140

§4: De aanstellende overheid92 kan evenwel bij de vacantverklaring van betrekkingen in niveau A en B bepalen dat het stagedoend personeelslid voor het verstrijken van de proeftijd een vooraf bepaalde vorming met goed gevolg moet beëindigen. In voorkomend geval wordt daarbij melding gemaakt in het vacaturebericht.

De proeftijd wordt desgevallend verlengd voor de duur van de vorming, zonder evenwel de duur van twee jaar te overschrijden.

Artikel 51: De diensten die een kandidaat ononderbroken tot de datum van de statutaire aanstelling op proef in contractueel verband bij het provinciebestuur heeft vervuld in dezelfde functie als de functie waarin hij aangesteld wordt, worden in aanmerking genomen voor de proeftijd, op voorwaarde dat het personeelslid daarvoor een gunstig evaluatieresultaat heeft gekregen.

Artikel 5293: §1: Het stagedoend personeelslid krijgt tijdens de proeftijd feedback over zijn manier van functioneren. Deze feedback kan de vorm aannemen van feedbackgesprekken, één op één overleg, team- of stafvergaderingen. Het initiatief voor een feedbackmoment kan zowel van het stagedoend personeelslid als van de evaluator uitgaan. De frequentie van de feedbackmomenten is vrij te bepalen.94

§2: In de eerste maand van de proeftijd vindt een planningsgesprek plaats. Van dit gesprek wordt een verslag opgemaakt.

§3: Na verloop van de helft van de gepresteerde proeftijd vindt een tussentijds functioneringsgesprek plaats tussen de evaluator(en) en het stagedoend personeelslid. Van dit gesprek wordt een verslag opgemaakt.

§4: In de laatste maand van de proeftijd, in voorkomend geval rekening houdend met een verlenging van de proeftijd, vindt een eindevaluatie van de proeftijd plaats. Het resultaat van de eindevaluatie van de proeftijd is ofwel gunstig ofwel ongunstig. Van deze eindevaluatie wordt een evaluatieverslag opgemaakt.

Indien er in het evaluatieverslag geen consensus is tussen de eerste en tweede evaluator, wordt beslist na bemiddeling door het hoofd van personeel of diens plaatsvervanger in het geval het hoofd van personeel tevens aanstellende overheid is.

In het evaluatieverslag staat minstens een beschrijving van volgende items:

1° korte opgave van de door het stagedoend personeelslid verrichte activiteiten;

2° potentialiteiten en/of knelpunten;

3° een advies aan de aanstellende overheid omtrent het personeelslid: benoeming in vast verband, ontslag of verlenging van de proeftijd.

§5: De verslaggeving van de proeftijd gebeurt in de elektronische HR-toepassing. De verschillende opeenvolgende stappen van de verslaggeving worden telkens uiterlijk binnen de vijf werkdagen gezet.

De verslaggeving van de proeftijd is steeds digitaal beschikbaar voor het stagedoend personeelslid en de evaluatoren. Er kan tevens een afschrift van de verslaggeving worden gevraagd.

92gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 2°, inwerkingtreding 01.02.20

93 gewijzigd bij PR 27.06.13, art. 1 §47, inwerkingtreding 01.09.13

94 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 3°, inwerkingtreding 01.02.20

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 26 van 140

§6: De eerste evaluator wordt bij afwezigheid vervangen door de tweede evaluator. Is de afwezigheid minstens 3 maanden dan kunnen nieuwe evaluatoren aangeduid worden overeenkomstig artikel 82 § 5.95

Artikel 53: Op gemotiveerde vraag van het stagedoend personeelslid of de evaluator kan het functioneringsgesprek zoals voorzien in artikel 52 § 3 voor de betrekkingen van de niveaus A en B vervangen worden door een tussentijdse evaluatie. Van deze tussentijdse evaluatie wordt een verslag opgemaakt dat ofwel gunstig is ofwel ongunstig. In dit verslag kan geen advies geformuleerd worden in de zin van artikel 52 § 4 derde lid, 3°.96

Artikel 54: Ingeval de evaluatoren gedurende de proeftijd oordelen dat het personeelslid manifest niet voldoet en ontslag aangewezen is, maken ze een vervroegd evaluatieverslag op met een gemotiveerd voorstel tot ontslag. Het vervroegd evaluatiegesprek kan ten vroegste uitgevoerd worden na een periode van ten minste drie maanden. Het verslag wordt opgemaakt overeenkomstig art. 52 § 5.97

Artikel 55: §1: Een stagecommissie wordt ingesteld en voorgezeten door het hoofd van personeel. Het hoofd van personeel kan een plaatsvervanger aanduiden en is daartoe verplicht in het geval het hoofd van personeel tevens aanstellende overheid is.98 Ze is vervolgens samengesteld uit leden, aangewezen door de representatieve vakorganisaties, a rato van één lid per representatieve vakorganisatie en een gelijk aantal leden behorend tot het provinciepersoneel, die aangeduid worden door de deputatie.

Per lid kunnen een aantal plaatsvervangende leden worden aangeduid.99

Provincieraadsleden en leden van de deputatie, evenals de evaluatoren van het personeelslid, mogen er geen deel van uitmaken.

De stagecommissie mag niet uitsluitend uit mannen of vrouwen bestaan.100

§2: Het huishoudelijk reglement van de stagecommissie wordt vastgesteld door de deputatie.

Artikel 56: Indien het verslag van de eindevaluatie of de vervroegde evaluatie ontslag adviseert of indien het verslag van de eindevaluatie verlenging van de proeftijd adviseert, wordt het verslag binnen een redelijke termijn na het gesprek digitaal bezorgd aan het personeelslid via de elektronische HR-toepassing. De dienst Personeel & HRM bezorgt tevens een afschrift van het evaluatieverslag aan het personeelslid per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs en brengt de voorzitter van de stagecommissie op de hoogte.101

Artikel 57: §1: Een voorstel tot ontslag of voorstel tot verlenging van de proeftijd wordt voorgelegd aan de stagecommissie.102

95 toegevoegd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 4°, inwerkingtreding 01.02.20

96 vervangen bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 5°, inwerkingtreding 01.02.20

97 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 6°, inwerkingtreding 01.02.20

98 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 7°, inwerkingtreding 01.02.20

99 gewijzigd bij PR 27.06.13, art. 1 §38, inwerkingtreding 01.09.13

100 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 8°, inwerkingtreding 01.02.20

101vervangen bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 9°, inwerkingtreding 01.02.20

102gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 10°, inwerkingtreding 01.02.20

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 27 van 140

§2: Vooraleer de stagecommissie advies verleent hoort ze het personeelslid. Daarnaast worden de eerste en de tweede evaluator of hun plaatsvervanger gehoord. Van de verklaringen wordt een proces-verbaal opgemaakt. Het personeelslid heeft het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze.

§3: Indien de stagecommissie oordeelt dat een verlenging van de proeftijd gerechtvaardigd is, wordt dit advies in de eerstvolgende zitting van de aanstellende overheid103 ter beslissing voorgelegd.

§4: Indien de stagecommissie oordeelt dat een ontslag gerechtvaardigd is, bezorgt de voorzitter het advies aan de aanstellende overheid.104 Tegelijk wordt een afschrift van het advies tegen ontvangstbewijs of per aangetekend schrijven bezorgd aan het betrokken personeelslid.

§5: Indien de stagecommissie oordeelt dat noch de verlenging van de proeftijd noch het ontslag gerechtvaardigd is, worden alle verslagen samen met het advies van de stagecommissie voorgelegd aan de aanstellende overheid105, die een beslissing neemt.

§6: In afwijking van artikel 50 wordt gedurende de volledige termijn van de in de vorige paragrafen vermelde procedure de proeftijd van het betrokken personeelslid verlengd tot de aanstellende overheid uitspraak doet over al dan niet vaste benoeming. Deze termijn mag de drie maanden niet te boven gaan.

§7: Bij verlenging van de proeftijd worden maandelijkse functioneringsgesprekken gevoerd met de evaluator(en). Hiervan wordt telkens een verslag gemaakt overeenkomstig artikel 52 § 5.

In de laatste maand van de verlengde proeftijd wordt een evaluatieverslag van de verlengde proeftijd opgemaakt overeenkomstig art. 52 § 4 en § 5.106

§8: Dit verslag wordt door de dienst Personeel & HRM107 overgemaakt aan de voorzitter van de stagecommissie. De stagecommissie kan beslissen om opnieuw samen te komen met het oog op het verlenen van een nieuw advies aan de aanstellende overheid.

Indien de verslagen van de functioneringsgesprekken en het evaluatieverslag van de verlengde proeftijd ongunstig zijn, heeft het stagedoend personeelslid het recht om, op vraag, gehoord te worden door de stagecommissie over het verloop van de verlengde proeftijd. Het proces-verbaal van verhoor wordt, samen met een advies voorgelegd aan de aanstellende overheid.108

Artikel 58: Een beslissing van de aanstellende overheid tot benoeming in vast verband heeft terugwerkende kracht tot de eerste dag van de proeftijd.

Indien wordt overgegaan tot ontslag van het personeelslid, heeft deze beslissing uitwerking de laatste dag van de maand, volgend op de datum van de beslissing tot ontslag.

Artikel 59: Na afloop van de proeftijd behoudt het stagedoend personeelslid zijn hoedanigheid van op proef aangesteld personeelslid, tot de aanstellende overheid beslist over de vaste

103gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 11°, inwerkingtreding 01.02.20

104 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 12°, inwerkingtreding 01.02.20

105gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 13°, inwerkingtreding 01.02.20

106gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 14°, inwerkingtreding 01.02.20

107 ingevoegd bij PR 27.06.13, art. 1 §39, inwerkingtreding 01.09.13

108 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §2, 15°, inwerkingtreding 01.02.20

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 28 van 140 aanstelling of het ontslag. De aanstellende overheid neemt haar beslissing zonder uitstel. In geval van ontslag hoort de aanstellende overheid het personeelslid vooraf.109

Artikel 60: (…)110

Artikel 61: Het statutaire personeelslid op proef wordt aangesteld in statutair verband op voorwaarde dat het:

1° voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden en aan de aanwervingsvoorwaarden die op de betrekking van toepassing zijn;

2° met goed gevolg de proeftijd heeft volbracht.

Het personeelslid wordt vast aangesteld in statutair verband in de functie waarin het op proef werd aangesteld.

Afdeling III. De inwerktijd van het contractuele personeelslid aangesteld voor onbepaalde duur

Artikel 62111: §1 Het contractuele personeelslid aangesteld voor onbepaalde duur doorloopt een inwerktijd waarvan de duur en de procedure parallel verloopt aan de artikelen 50, 51, 52 en 54, tenzij anders bepaald in deze afdeling.

§2 De inwerktijd van het contractuele personeelslid aangesteld voor onbepaalde duur kan door de aanstellende overheid, op voorstel van de evaluatoren, worden verlengd met de helft van de oorspronkelijke duur als uit het verslag van de eindevaluatie van de inwerktijd blijkt dat de duur van de inwerktijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. De verlenging kan eenmaal toegepast worden.

§3 Indien het evaluatieverslag ontslag of verlenging van de inwerktijd adviseert wordt het verslag binnen een redelijke termijn na het gesprek digitaal bezorgd aan het personeelslid via de elektronische HR-toepassing. De dienst Personeel & HRM bezorgt tevens een afschrift van het evaluatieverslag aan het personeelslid per aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs en legt het dossier voor aan de aanstellende overheid.112

Artikel 63: Het contractuele personeelslid aangesteld voor onbepaalde duur wordt bij een ongunstige evaluatie tijdens de inwerktijd ontslagen overeenkomstig de Wet op de Arbeidsovereenkomsten. De aanstellende overheid hoort het personeelslid vooraf.113 114

Artikel 64: Tijdens de inwerktijd kan het contractueel personeelslid aangesteld voor onbepaalde duur steeds wegens dringende reden worden ontslagen overeenkomstig de Wet op de Arbeidsovereenkomsten.

109 ingevoegd bij PR 27.06.13, art. 1 §40, inwerkingtreding 01.09.13

110 geschrapt bij PR 26.03.09, art. 2 § 7, inwerkingtreding 01.01.09

111vervangen bij PR 22.12.14, art. 1§5, inwerkingtreding 01.01.15

112 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §3, 1°, inwerkingtreding 01.02.20

112 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 4 §3, 1°, inwerkingtreding 01.02.20

In document RECHTSPOSITIEREGELING (pagina 20-0)