• No results found

Het opdrachthouderschap

In document RECHTSPOSITIEREGELING (pagina 54-0)

Artikel 153: Opdrachthouderschap is de belasting van een personeelslid in dienst met een in de tijd beperkte opdracht die zijn functie, naar taakinhoud, verantwoordelijkheden en functievereisten, aanzienlijk verzwaart.

Het opdrachthouderschap kan alleen toegepast worden op functies in graden van niveau A, B en C en op personeelsleden die de proeftijd of inwerktijd beëindigd hebben.

Artikel 154229: Het hoofd van personeel bespreekt de inhoud van de opdracht en de gevraagde competenties met de personeelsleden die daarvoor wegens de aard van hun functie in aanmerking komen.

Het hoofd van personeel toetst de kandidaturen aan de opdracht en aan de daarvoor geldende competentievereisten en beslist op basis van een vergelijking van de kandidaten over de toewijzing van de opdracht.

Artikel 155: De opdrachthouder krijgt voor de duur van de opdracht een toelage, zoals vastgesteld in artikel 233.

227ingevoegd bij PR 28.09.17, voortgezet op 05.10.17, art. 9, inwerkingtreding 05.10.2017

228gewijzigd bij PR 28.09.17, voortgezet op 05.10.17, art. 7, inwerkingtreding 05.10.2017

229vervangen bij PR 22.12.14, art. 1§14, inwerkingtreding 01.01.15

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 55 van 140 Hoofdstuk III. De waarneming van een hogere functie230

Artikel 156: Dit hoofdstuk is, met uitzondering van artikel 157 §3, tweede lid, niet van toepassing op de waarneming vermeld in artikel 78, §2 en artikel 79 van het provinciedecreet.

Artikel 157: §1: Een functie kan waargenomen worden door een vast aangesteld statutair personeelslid van een lagere graad, als de titularis van de waar te nemen functie tijdelijk afwezig is of als die functie definitief vacant is.

Onder lagere graad wordt elke graad verstaan die krachtens de plaatselijke rechtspositieregeling door bevordering rechtstreeks toegang geeft tot de waar te nemen functie.

De aanstellende overheid beslist op voorstel van het hoofd van personeel231 of op voorstel van het diensthoofd indien het hoofd van personeel tevens aanstellende overheid is wie de hogere functie waarneemt.232

§2: De waarneming van een hogere functie in een betrekking die definitief vacant is, mag ten hoogste zes maanden duren. Die termijn mag, als dat noodzakelijk is voor de goede werking van de dienst, verlengd worden op voorwaarde dat de procedure om de betrekking definitief te vervullen op het ogenblik van de verlenging ingezet is.

§3: De waarnemer van de hogere functie beschikt over alle prerogatieven die verbonden zijn met die functie.

De waarnemer van een hogere functie krijgt een toelage zoals vastgesteld in artikel 226.

Artikel 158: §1: Een contractueel personeelslid aangesteld voor onbepaalde duur dat de eventuele inwerktijd beëindigd heeft en dat met de waarneming instemt, kan in aanmerking komen voor de waarneming van een hogere functie.

§2: Artikel 157 is mede van toepassing, met dien verstande dat de waarneming in een betrekking die niet definitief vacant is, nooit langer dan twee jaar mag duren en dat aan de waarnemer een salaris toegekend wordt in de salarisschaal die verbonden is met de hogere functie.

Titel V: Doeltreffend inzetten van het personeel

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 159: §1: (…)233

§2: Vragen naar personeelsmutatie, aanwervingen of bevorderingen moeten kaderen in een coherent personeelsbehoeftenplan.234

230gewijzigd bij PR 28.09.17, voortgezet op 05.10.17, art. 8, inwerkingtreding 05.10.2017

231 gewijzigd bij PR 25.10.12, art. 1 §16, inwerkingtreding 01.01.13

232 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 10, inwerkingtreding 01.02.20

233geschrapt bij PR 23.01.20, art. 11, 1°, inwerkingtreding 01.02.20

234 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 11, 2°, inwerkingtreding 01.02.20

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 56 van 140 Hoofdstuk II. Dienstaanwijzing

Artikel 160: (…)235

Hoofdstuk III. Terbeschikkingstelling236

Art. 160 bis: Personeelsleden in statutair dienstverband kunnen na overleg ter beschikking gesteld worden aan:

1° een extern verzelfstandigd agentschap van de provincie;

2° een vereniging of een vennootschap waarmee de provincie een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten;

3° een andere overheid dan vermeld in punt 1° en 2°;

4° een vereniging zonder winstoogmerk als vermeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen, waarin de provincie al dan niet deelneemt en waarvan de activiteit verband houdt met een provinciaal belang.

De terbeschikkingstelling is tijdelijk en gebeurt op basis van een overeenkomst tussen de provincie en de rechtspersoon, waaraan het personeel ter beschikking gesteld wordt.

§ 2. De aanstellende overheid beslist over de individuele terbeschikkingstelling van het personeelslid en sluit de overeenkomst van terbeschikkingstelling af.

Titel VI: Overlegorganen

Artikel 161237: In het provinciebestuur zijn volgende overlegorganen operationeel:

 het managementteam, in toepassing van artikel 92 van het provinciedecreet en ingesteld bij provincieraadsbesluit dd. 28 maart 2013;

 de coördinatieteams ingesteld bij provincieraadsbesluit dd. 22 december 2016;

 overleg binnen de diensten.

235 geschrapt bij PR 26.03.09, art. 2 §13, inwerkingtreding 01.01.09

236 toegevoegd bij PR 23.01.20, art. 12, inwerkingtreding 01.02.20

237 gewijzigd bij PR 27.06.13, art. 1 §87-88, inwerkingtreding 01.09.13 en bij PR. 23.03.17, art. 1§2, inwerkingtreding 01.02.17

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 57 van 140 Titel VII: Rechten en Plichten

Hoofdstuk I. Algemene bepalingen

Artikel 162: §1: De personeelsleden oefenen hun ambt op een loyale en correcte wijze uit. De personeelsleden zetten zich op een actieve en constructieve wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van de provincie.

§2: De personeelsleden respecteren de persoonlijke waardigheid van iedereen.

Artikel 163: §1: De personeelsleden hebben spreekrecht ten aanzien van derden met betrekking tot de feiten waarvan zij kennis hebben uit hoofde van hun ambt.

Onder voorbehoud van de toepassing van de regelgeving inzake openbaarheid van bestuur is het voor hen verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op:

1° de veiligheid van het land;

2° de bescherming van de openbare orde;

3° de financiële belangen van de overheid;

4° het voorkomen en bestraffen van strafbare feiten;

5° het medisch geheim;

6° het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens;

7° het vertrouwelijke karakter van de beraadslagingen.

Het is voor hen verboden feiten bekend te maken als dat een inbreuk vormt op de rechten en de vrijheden van de burger, in het bijzonder op het privéleven, tenzij de betrokkene toestemming heeft verleend om de gegevens die op haar of hem betrekking hebben, openbaar te maken.

Deze paragraaf geldt eveneens voor personeelsleden die hun ambt hebben beëindigd.

§2: De personeelsleden die in de uitoefening van hun ambt nalatigheden, misbruiken of misdrijven vaststellen, brengen een hiërarchische meerdere hiervan onmiddellijk op de hoogte.

Artikel 164: De personeelsleden behandelen de gebruikers van hun dienst welwillend en zonder enige discriminatie.

De personeelsleden mogen, zelfs buiten hun ambt, noch rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of enig ander voordeel dat verband houdt met het ambt, vragen, eisen of aannemen.

Artikel 165: De hoedanigheid van personeelslid is onverenigbaar met elke activiteit die het personeelslid zelf of via tussenpersoon verricht en waardoor:

 de ambtsplichten niet kunnen worden vervuld;

 de waardigheid van het ambt in het gedrang komt;

 de eigen onafhankelijkheid wordt aangetast;

 een belangenconflict ontstaat.

Artikel 166: De personeelsleden hebben recht op informatie en vorming zowel met betrekking tot aspecten die nuttig zijn voor de uitoefening van de functie als om te kunnen voldoen aan de bevorderingsvereisten.

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 58 van 140 De personeelsleden zorgen ervoor dat ze op de hoogte zijn van de ontwikkelingen en de nieuwe inzichten in de materies waarmee zij beroepshalve belast zijn.

De vorming is een plicht als ze noodzakelijk blijkt voor een betere uitoefening van de functie of het functioneren van een dienst, of als ze een onderdeel uitmaakt van een herstructurering of reorganisatie van een afdeling of een implementatie van nieuwe werkmethodes en infrastructuur.

Artikel 167: Elk personeelslid heeft het recht zijn persoonlijk dossier te raadplegen. Stukken waaruit een levensbeschouwelijke, ideologische of politieke overtuiging blijkt, mogen niet in dit dossier voorkomen.

Artikel 168: §1: De personeelsleden hebben recht op welzijn op het werk. Werkgever en werknemer moeten zich onthouden van iedere daad die een psychosociaal risico inhoudt, met inbegrip van daden van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk238.

§2: Het provinciebestuur neemt daartoe de nodige maatregelen op voorstel van de interne dienst voor preventie en bescherming op het werk.

§3239: De deputatie stelt een interne of externe preventieadviseur aan, overeenkomstig de wet van 28 februari 2014 tot wijziging van de wet van 4 augustus 1966 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk: Preventie van psychosociale risico’s op het werk waaronder stress, geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk.

§4: De provincieraad bepaalt het statuut van de vertrouwenspersonen, die aangesteld worden door de deputatie.

Artikel 168bis240: De deputatie werkt een alcohol- en drugsbeleid voor het provinciepersoneel uit.241

Artikel 169: §1: Het personeelslid draagt aan de provincie West-Vlaanderen het geheel van de vermogensrechten over op de werken waarvan hij/zij de (mede)auteur is en die hij/zij ter uitvoering van zijn functie tot stand brengt.

Deze overdracht betreft de auteursrechten op computerprogramma’s met inbegrip van het begeleidend en voorbereidend materiaal, en op alle andere werken die de ambtenaar ter uitvoering van zijn functie tot stand brengt.

§2: De vergoeding voor deze overdracht van rechten is begrepen in het salaris.

Artikel 170: E-mail, intranet, internet en netwerk worden gebruikt in functie van het werk, persoonlijk gebruik is incidenteel en kortstondig. Het downloaden van software en applicaties is niet toegestaan. Bestanden voor privégebruik horen niet thuis op het netwerk. Nadere afspraken voor het verantwoord gebruik van het netwerk en het omgaan met webcommunicatie worden bij dienstorder in het arbeidsreglement bepaald.

Artikel 171: Indien een ingenieur door de deputatie wordt aangesteld om in de plaats te treden van een gemeentebestuur bij toepassing van artikel 12 van de provinciale verordening op de buurtwegen, zal het ereloon door het nalatig bestuur ten bate van de Provincie worden gestort.

238vervangen bij PR 22.12.14, art. 1§15, inwerkingtreding 01.01.15

239vervangen bij PR 22.12.14, art. 1§15, inwerkingtreding 01.01.15

240 ingevoegd bij PR 27.06.13, art. 1 §89, inwerkingtreding 01.09.13

241 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 13, 1°, inwerkingtreding 01.02.20

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 59 van 140 Artikel 172: De architecten die worden belast met het opmaken van ontwerpen van gebouwen voor rekening van de Provincie, waarvoor een bouwvergunning moet worden bekomen, dienen zich te laten inschrijven bij de Orde van Architecten.

Artikel 173: Alle vacatures en dienstorders worden ‘ad valvas’ en op het provinciale intranet242 medegedeeld.

Artikel 174: De diensthoofden staan in voor de verspreiding van de dienstorders onder de personeelsleden van hun dienst.

Artikel 175: (…) Het personeelsbehoeftenplan, vastgesteld overeenkomstig artikel 5, is raadpleegbaar op de intranetpagina.243

Hoofdstuk II. Deontologische code

Artikel 176: Een deontologische code is een document waarin de centrale waarden en concrete gedragsregels zijn opgenomen die de leden van een bepaalde beroepsgroep beheersen, eventueel aangevuld met sancties bij het niet naleven ervan.

Artikel 177244: Centrale waarden zijn:

1. Ondernemerschap

Bij de provincie West-Vlaanderen zijn we ondernemers: we luisteren, pakken problemen aan, stemmen vraag en aanbod op elkaar af en houden het stuur in handen. Wij bijten ons in dossiers vast, geven niet gauw op en durven een pioniersrol opnemen.

2. Samenwerking

Bij de provincie West-Vlaanderen werken we samen : bestuur en administratie staan dicht bij elkaar, we zetten de talenten van medewerkers in en benaderen dossiers multidisciplinair.

3. Zelfontwikkeling

Bij de provincie West-Vlaanderen kunnen medewerkers groeien : medewerkers krijgen kansen, mogen verantwoordelijkheid opnemen en krijgen vertrouwen.

4. Flexibiliteit

Bij de provincie West-Vlaanderen zijn we wendbaar: we passen ons aan als omstandigheden veranderen, zoeken oplossingen, streven naar maximale output en

blijven vernieuwen, en we durven veranderen.

5. Respect

Bij de provincie West-Vlaanderen zijn we respectvol: we zijn eerlijk, oprecht en betrouwbaar en handelen met respect voor elkaar, voor de burgers, de partners en de regelgeving.

242 gewijzigd bij PR 27.06.13, art. 1 §90, inwerkingtreding 01.09.13

243 vervangen bij PR 23.01.20, art. 13, 2°, inwerkingtreding 01.02.20

244 vervangen bij PR 25.02.16, art.1§2, inwerkingtreding 01.03.16

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 60 van 140 Artikel 178 (...)245

Artikel 179 246 : Iedereen is individueel verantwoordelijk voor het naleven van de deontologische code.

Artikel 180247: De deontologische code is verder uitgewerkt in de brochure opgenomen in bijlage IV van deze rechtspositieregeling.

Artikel 181248: Iedereen engageert zich door de ondertekening van het ontvangstbewijs van de deontologische code.

Titel VIII: Tucht

Artikel 182: Voor wat betreft tuchtvergrijpen, tuchtstraffen, tuchtoverheid, tuchtprocedure, verjaring van de tuchtvordering, preventieve schorsing, beroep en doorhaling van de tuchtstraf wordt toepassing gemaakt van de artikelen 114 tot en met 140 van het provinciedecreet en de volgende besluiten van de Vlaamse Regering (informatief toegevoegd in bijlage):

 het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 14 december 2018 houdende vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutair provinciepersoneel249;

 het Besluit van de Vlaamse Regering dd. 20 juli 2018 tot vaststelling van de tuchtprocedure voor het statutaire personeel van het lokaal bestuur en tot vaststelling van de werking, de samenstelling, en de vergoeding van de leden van de Beroepscommissie voor Tuchtzaken250

251.

Titel VIIIbis: De ambtshalve herplaatsing van het vast aangesteld statutaire personeelslid.252

Hoofdstuk I. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van dezelfde rang

Artikel 182bis: De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang gebeurt op initiatief van het bestuur. Ze houdt in dat het vast aangestelde statutaire personeelslid herplaatst wordt in een andere, passende functie van dezelfde graad of in een passende functie van een andere graad van dezelfde rang.

245geschrapt bij PR 25.02.16, art.1§3, inwerkingtreding 01.03.16

246vervangen bij PR 25.02.16, art.1§4, inwerkingtreding 01.03.16

247vervangen bij PR 25.02.16, art.1§5, inwerkingtreding 01.03.16

248vervangen bij PR 25.02.16, art.1§6, inwerkingtreding 01.03.16

249 gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 14, 1°, inwerkingtreding 01.02.20

250gewijzigd bij PR 23.01.20, art. 14, 2°, inwerkingtreding 01.02.20

251 toegevoegd bij PR 23.01.20, art. 7 §3, 4°, inwerkingtreding 01.02.20

252 ingevoegd bij PR 27.06.13, art. 1 §91, inwerkingtreding 01.09.13

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 61 van 140 De aanstellende overheid beslist over de ambtshalve herplaatsing. Ze voert hierover vooraf een gesprek met het personeelslid. De herplaatsing is niet tijdelijk, maar definitief.

Artikel 182ter253: §1 De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang wordt toegepast als de betrekking van een vast aangesteld statutair personeelslid wordt afgeschaft en het personeelslid zijn betrekking niet in overgangsregeling behoudt.

§2 De ambtshalve herplaatsing in een functie van dezelfde rang kan worden toegepast als a. een vast aangesteld statutair personeelslid door de bevoegde gezondheidsdienst ongeschikt verklaard wordt om zijn functie nog langer uit te oefenen maar wel geschikt geacht wordt om een andere functie uit te oefenen die verenigbaar is met zijn gezondheidstoestand of

b. als herkansing na een ongunstige evaluatie of als alternatief voor het ontslag wegens beroepsongeschiktheid.

Artikel 182quater: De ambtshalve herplaatsing hierboven vermeld onder §1 en §2b is alleen mogelijk in een vacante functie. De ambtshalve herplaatsing hierboven vermeld onder §1 heeft voorrang op de manieren om een vacature in te vullen.254 Als er meerdere personeelsleden in aanmerking komen gelden in volgorde de volgende criteria om de voorrang van de personeelsleden te bepalen :

1. de mate waarin voldaan wordt aan de competentievereisten voor de vacante functie 2. de dienstanciënniteit

3. de leeftijd

Het personeelslid behoudt na de ambtshalve herplaatsing de salarisschaal en de schaalanciënniteit die het verworven had in zijn vorige functie. Artikel 123§2 is van toepassing op de vaststelling van de graadanciënniteit als het personeelslid herplaatst wordt in een functie van een andere graad.

Hoofdstuk II. De ambtshalve herplaatsing van het vast aangestelde statutaire personeelslid in een functie van een lagere graad

Artikel 182quinquies: De ambtshalve herplaatsing in een functie van een lagere graad gebeurt op initiatief van het bestuur. Ze houdt in dat het vast aangestelde statutaire personeelslid herplaatst wordt in een andere, passende functie van een lagere graad.

De aanstellende overheid beslist over de ambtshalve herplaatsing. Ze voert hierover vooraf een gesprek met het personeelslid.

Artikel 182sexies255: §1 De ambtshalve herplaatsing in een functie van een lagere graad kan worden toegepast als

a. een vast aangesteld statutair personeelslid door de bevoegde gezondheidsdienst ongeschikt verklaard wordt om zijn functie nog langer uit te oefenen maar wel geschikt geacht wordt om een functie van een lagere graad uit te oefenen die verenigbaar is met zijn gezondheidstoestand of

b. een vast aangesteld statutair personeelslid om functionele of persoonlijke redenen zelf verzoekt om herplaatsing in een functie van een lagere graad. Deze vorm van herplaatsing kan slechts eenmaal tijdens de loopbaan toegekend worden.

§2 Het vast aangestelde statutaire personeelslid dat na een bevordering een ongunstig evaluatieresultaat krijgt bij afloop van de proeftijd wordt opnieuw aangesteld in zijn vorige

253 vervangen bij PR 23.01.14, art. 1§1, inwerkingtreding 01.02.14

254vervangen bij PR 23.01.14, art. 1§2, inwerkingtreding 01.02.14

255vervangen bij PR 23.01.14, art. 1§3, inwerkingtreding 01.02.14

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 62 van 140 functie of in een andere vacante functie van zijn vorige graad als zijn vorige functie niet meer vacant is.

Artikel 182septies: Bij herplaatsing om gezondheidsredenen hierboven vermeld onder a wordt met het oog op de billijkheid een salaris, salarisschaal of een functionele loopbaan voor het betrokken personeelslid vastgesteld, rekening houdende met het salaris, salarisschaal en de schaalanciënniteit die het personeelslid al verworven had in zijn vorige functie.

Het vast aangestelde statutaire personeelslid dat na een bevordering herplaatst wordt krijgt opnieuw de salarisschaal die het verworven had in de functie van zijn vorige graad. De schaalanciënniteit die opgebouwd werd in de functie van de hogere graad tijdens de proeftijd wordt overgedragen naar de schaalanciënniteit in de functie van de lagere graad.

Het vast aangestelde statutaire personeelslid dat op zijn verzoek herplaatst wordt krijgt binnen de functionele loopbaan die verbonden is met zijn nieuwe graad de salarisschaal waarvan het maximumbedrag het kleinste verschil vertoont met het maximumbedrag van zijn vorige salarisschaal. Als aan de functie van de vorige graad een functionele loopbaan verbonden was, wordt de schaalanciënniteit die het betrokken personeelslid had opgebouwd in zijn laatste salarisschaal overgedragen op de nieuwe salarisschaal.

Titel IX: Het verlies van hoedanigheid van statutair personeelslid en de definitieve ambtsneerlegging

Hoofdstuk I. Het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid Artikel 183: Met behoud van de toepassing van andere wettelijke en decretale bepalingen kan niemand de hoedanigheid van statutair personeelslid verliezen, behalve in de gevallen die bepaald zijn door deze rechtspositieregeling.

Artikel 184: Ambtshalve wordt een einde gemaakt aan de hoedanigheid van statutair personeelslid als:

1° de statutaire aanstelling onregelmatig werd bevonden binnen de termijn voor beroep tot nietigverklaring bij de Raad van State of, als een zodanig beroep is ingesteld, tijdens de procedure;

2° het statutaire personeelslid niet meer voldoet aan de voor zijn functie geldende nationaliteitsvereiste, of de burgerlijke en politieke rechten niet meer geniet, of zijn medische ongeschiktheid voor de functie behoorlijk werd vastgesteld;

3° het statutaire personeelslid zonder geldige reden de werkpost verlaat of na een toegelaten afwezigheid zonder geldige reden het werk niet hervat na meer dan tien werkdagen;

4° het statutaire personeelslid zich in een toestand bevindt waarin de toepassing van de burgerlijke wetten en van de strafwetten de ambtsneerlegging tot gevolg heeft.

De termijn, vermeld in punt 1°, geldt niet in geval van arglist of bedrog vanwege het statutaire personeelslid.

Artikel 185: §1: Het statutaire personeelslid van wie de onregelmatige aanstelling, vermeld in artikel 184 1°, niet te wijten is aan arglist of bedrog van zijn kant, krijgt een verbrekingsvergoeding. Het bedrag wordt vastgesteld op drie maanden bruto maandsalaris per begonnen schijf van vijf jaar dienstanciënniteit in de onregelmatige aanstelling.

In de andere gevallen, vermeld in artikel 184, wordt een einde gemaakt aan de hoedanigheid van statutair personeelslid zonder opzeggingstermijn of verbrekingsvergoeding.

Rechtspositieregeling Provinciebestuur West-Vlaanderen pagina 63 van 140

§2: De aanstellende overheid stelt het verlies van de hoedanigheid van statutair personeelslid vast en beslist tot ontslag van het betrokken personeelslid. Het personeelslid wordt vooraf gehoord.

Het ontslag wordt met een aangetekende brief betekend.

Het personeelslid wordt geïnformeerd over alle verplichtingen die voortvloeien uit de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse andere bepalingen.

Hoofdstuk II. De definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid

Artikel 186: §1: De volgende zaken geven aanleiding tot de definitieve ambtsneerlegging van het statutaire personeelslid op proef:

1° het vrijwillige ontslag;

2° de definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid na de ongunstige tussentijdse

2° de definitief vastgestelde beroepsongeschiktheid na de ongunstige tussentijdse

In document RECHTSPOSITIEREGELING (pagina 54-0)