• No results found

Hoofdstuk 4 Toekomst innovatiebo

4.3 Recente ontwikkelingen

Op 19 mei 2016 heeft de Staatssecretaris van Financiën de wijzigingen met betrekking tot de innovatiebox bekend gemaakt. Het conceptwetsvoorstel wijzigt de innovatiebox zodanig dat de regeling per 2017 voldoet aan de gemaakte afspraken in BEPS-verband binnen de

OESO.131

Als eerste worden de bestaande regels aangevuld zodat de aan de innovatiebox

toerekenbare winsten genoeg substance hebben in Nederland.132 Zoals besproken in paragraaf 3.3.2. wordt dit gedaan aan de hand van de nexusbenadering. Het kabinet heeft hiermee ingestemd zodat geen van de preferentiële IP-regimes die in de verschillende landen nog bestaan kan worden gebruikt voor belastingontwijking. Omdat de huidige innovatiebox nog niet in lijn is met de nexusbenadering wordt de innovatiebox aangepast. Dit betekent dat indien een gedeelte van de uitgaven van een belastingplichtige verband houdt met het

uitbesteden van S&O-werk aan verbonden lichamen, een navenant deel van de voordelen niet in aanmerking komt voor de innovatiebox. De nexusbenadering schrijft daartoe voor dat de volgende formule wordt gebruikt: kwalificerende voordelen =(kwalificerende uitgaven x 1,3) x (voordelen)/totale uitgaven.133

In OESO-verband zijn ook afspraken gemaakt over grenzen aan de toegang tot IP- regimes. De criteria voor toegang tot de innovatiebox zijn op sommige punten breder en op andere punten minder breed dan die van de huidige Nederlandse innovatiebox.134 Breder omdat niet voor ieder individueel immaterieel activum een toegangsticket is vereist. Voor de Nederlandse innovatiebox is dat echter wel vereist. Verder is het feit dat alle soorten

programmatuur mogen kwalificeren ruimhartiger dan de Nederlandse innovatiebox. In Nederland kwalificeert programmatuur alleen wanneer een S&O-verklaring is afgegeven. Ook is het voor kleinere belastingplichtigen toegestaan om alle immateriële activa te kwalificeren die niet voor de hand liggen, nieuw en nuttig zijn. Binnen de Nederlandse innovatiebox kwalificeert deze categorie alleen wanneer een S&O-verklaring is afgegeven. In het onderhavige wetsvoorstel wordt niet de volledige ruimte benut die de genoemde afspraken                                                                                                                

130 Lambooij 2016, p. 3

131 Staatssecretaris van Financiën 2016a, p. 1 132 Staatssecretaris van Financiën 2016a, p. 1 133 Staatssecretaris van Financiën 2016a, p. 4 134 Staatssecretaris van Financiën 2016a, p. 6

bieden om de innovatiebox te verbreden. Het volledig benutten van de ruimte zou anders kunnen leiden tot een aanzienlijke budgettaire derving. Wel wordt met dit wetsvoorstel voldaan aan de vereiste beperkingen in de toegang tot de innovatiebox. Verder wordt in lijn met de aanbeveling uit het rapport evaluatie innovatiebox 2010-2012, de S&O-verklaring centraal gesteld als toegangsticket voor de innovatiebox. Het is niet meer mogelijk om zelfstandig toegang te krijgen via een octrooi of een kwekersrecht.135 Voor ‘grotere’ belastingplichtigen geldt een dubbele eis in de vorm dat voor het immaterieel activum ook sprake moet zijn van een octrooi, kwekersrecht, programmatuur of een exclusieve licentie. Er is sprake van een grote onderneming als de onderneming een wereldwijde omzet van ten minste €50 miljoen en een omzet uit intellectueel eigendom van ten minste €7,5 miljoen per jaar heeft.136

Volgens VNO-NCW kan deze dubbele eis echter vervallen, omdat de innovatiebox al voldoende waarborgen kent tegen belastingontwijking. Ook de NOB is het hierover eens. Volgens De Nies loopt Nederland met een dubbele eis uit de pas. De VNO-NCW is voor een tegenbewijsregeling voor bedrijven die om wat voor reden dan ook geen S&O-verklaring hebben.137

In OESO-verband is verder afgesproken dat belastingplichtigen die de innovatiebox toepassen beschikken over documentatie waaruit blijkt dat de wettelijke bepalingen op de juiste wijze worden toegepast. Het vormt een aanvulling op de algemene

administratieverplichting die is opgenomen in de AWR. Uit deze documentatie moet ten eerste blijken dat de belastingplichtige één of meer kwalificerende immateriële activa bezit. Ten tweede moet hieruit blijken wat de omvang is van de voordelen voortvloeiend uit deze activa de wat de meest passende methode is voor bepalen van deze voordelen. En ten slotte moet blijken wat de omvang is van de uitgaven ten behoeve van de voortbrenging van de kwalificerende immateriële activa.138

4.4 Conclusie

De vraag die in dit hoofdstuk centraal staat is: Welke maatregelen moeten er worden genomen om de houdbaarheid van de innovatiebox in de toekomst te garanderen?

In het rapport evaluatie innovatiebox 2010-2012 wordt geconcludeerd dat de innovatiebox doeltreffend is omdat het leidt tot extra R&D en innovatie. Wel wordt erkend                                                                                                                

135 Staatssecretaris van Financiën 2016a, p. 6 136 Staatssecretaris van Financiën 2016a, p. 6 137 Berentsen 2016, p. 7

dat de innovatiebox waarschijnlijk niet het meest krachtige middel is om R&D en innovatie te stimuleren, omdat er immers geen garantie is dat de VPB-vermindering daadwerkelijk

hiervoor wordt ingezet. Ook met betrekking tot de doelmatigheid concludeert het rapport dat de innovatiebox kosten-efficiënt wordt uitgevoerd. De uitvoeringskosten door de

Belastingdienst worden geraamd op minder dan een halve eurocent per euro ontvangen belastingvoordeel door ondernemingen.

In navolging hiervan heeft het CPB het boek “Kansrijk innovatiebeleid” gepubliceerd waarin de innovatiebox wordt behandeld en waarin wordt gereageerd op het rapport van Dialogic. De toon lijkt ten opzichte van nut en noodzaak kritischer, al erkent men dat overwegingen met betrekking tot het fiscale vestigingsklimaat van belang zijn. Hoewel het CPB alle opties openhoudt, daaronder begrepen het afschaffen van de innovatiebox, is er toch een positieve indicatie over het belang van S&O-verklaring.

Op 19 mei 2016 heeft het kabinet met een voorlopig ambtelijk concept de

voorgestelde wijzigingen op de innovatiebox bekend gemaakt. Een belangrijke voorgestelde wijziging is dat onderscheid wordt gemaakt tussen ‘kleine’ en ‘grote’ belastingplichtigen. Voor alle belastingplichtigen blijft de S&O-verklaring gelden als toegangsticket tot de innovatiebox. Daarnaast moeten de grote belastingplichtigen beschikken over een octrooi, kwekersrecht, programmatuur of een exclusieve licentie. Een tweede belangrijke

voorgenomen wijziging is de beperking van de toerekenbare winst. Aan de hand van de uitgaven wordt bepaald of de belastingplichtige over voldoende economische aanwezigheid (substance) beschikt in Nederland.

Echter meent het bedrijfsleven dat Nederland zichzelf benadeelt ten opzichte van het buitenland als het conceptwetsvoorstel zonder wijzigingen in het Staatsblad wordt

gepubliceerd. Nederland zou door de dubbele eis voor toegang tot de innovatiebox zichzelf op achterstand zetten ten opzichte van de andere regimes. Ook mogelijkheden die de

internationale afspraken bieden om de deur verder open te zetten, worden onbenut gelaten door de staatssecretaris. Dit zou de schatkist teveel geld kosten. VNO-NCW dringt aan op een tegenbewijsregeling voor bedrijven die op de een of andere manier geen S&O-verklaring hebben.