• No results found

5.1 Inleiding

In dit onderzoek stond de volgende vraag centraal: In hoeverre hebben de nationale en internationale ontwikkelingen invloed op de toekomst van de innovatiebox? Om antwoord op deze vraag te geven, volgt eerst een bespreking van de subvragen met een korte samenvatting van de hoofdstukken in paragraaf 5.2. Vervolgens wordt in paragraaf 5.3 antwoord gegeven op de centrale vraag. Het onderzoek wordt tot slot afgesloten met aanbevelingen voor eventuele aanpassingen aan de innovatiebox en suggesties voor een eventueel

vervolgonderzoek.

5.2 Onderzoeksvragen

De eerste subvraag luidt: Wat houdt de innovatiebox in en hoe verschilt de innovatiebox met andere vergelijkbare regelingen in Europa? Met de innovatiebox regeling van art. 12b VPB wordt beoogd het vestigingsklimaat te verbeteren voor innovatieve bedrijven en het

onderzoeks- en ontwikkelingswerk in Nederland te verbeteren.

Een groot aantal landen heeft een patentbox ingevoerd. België, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hebben allemaal een scala aan S&O-maatregelen ingevoerd om economische groei te bevorderen. Over het algemeen lijkt Nederland een aantrekkelijke positie in te nemen mede dankzij het effectieve tarief van 5% en de praktische opstelling van de Belastingdienst bij het maken van afspraken met betrekking tot de innovatiebox.

De tweede subvraag is: Wat zijn de relevante ontwikkelingen met betrekking tot de innovatiebox op nationaal en internationaal gebied? Met het BEPS-actieplan worden

maatregelen genomen tegen het fenomeen BEPS. Actiepunt 5 heeft als doel het bestrijden van schadelijke belastingpraktijken met de nadruk op meer transparantie en de uitwisseling van informatie aangaande de toepassing van preferentiële regimes. Als onderdeel van het BEPS- project werkt het FHTP aan kaders voor innovatieboxen. Aan de hand van het raamwerk van het FHTP kan bepaald worden of een IP-regime schadelijk is.

Ten aanzien van misbruik in IP-regimes is binnen de OESO overeenstemming bereikt tot het hanteren van de nexusbenadering. Er dient een direct verband (nexus) te zijn tussen het inkomen waarop het voordeel van toepassing is en de uitgaven die bijdragen aan dat inkomen. Echter is niet iedereen het eens met deze keuze. Veel landen raakten in verleiding om een speciale belastingregime te creëren dat in feite een economisch beleid is waarin ze de eigen economische problemen proberen op te lossen door de economische problemen van andere

landen te verergeren. Volgens Picciotto, Weyzig en Kadet is een betere coördinatie nodig van de fiscale wetgeving. Het probleem hierbij is hoe die coördinatie eruit komt te zien, zonder inbreuk te maken op de regelgevingsruimte van de overheid.

Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hebben op 11 november 2014 een gezamenlijk voorstel gedaan voor het modified nexus approach. Dit voorstel is in 2015 grotendeels overgenomen door de OESO in het kader van BEPS actiepunt 5. Opmerkelijk is dat het Verenigd Koninkrijk pas sinds kort een patentbox kent en dat Duitsland helemaal geen patentbox heeft.

De laatste subvraag luidt: Welke maatregelen moeten er worden genomen om de houdbaarheid van de innovatiebox in de toekomst te garanderen? In het rapport evaluatie innovatiebox 2010-2012 wordt geconcludeerd dat de innovatiebox doeltreffend is omdat het leidt tot extra R&D en innovatie. Wel wordt erkend dat de innovatiebox waarschijnlijk niet het meest krachtige middel is om R&D en innovatie te stimuleren, omdat immers geen garantie bestaat dat de VPB-vermindering daadwerkelijk wordt ingezet voor R&D en innovatie. Tot slot wordt geconcludeerd dat de innovatiebox doelmatig is. De

uitvoeringskosten door de Belastingdienst worden geraamd op minder dan een halve eurocent per euro ontvangen belastingvoordeel door ondernemingen.

Op 19 mei 2016 heeft het kabinet met een voorlopig ambtelijk concept bekend gemaakt hoe ze de innovatiebox willen wijzigen zodat het in lijn is met het actieplan van de G20 en de OESO om belastingontwijking aan te pakken. Een belangrijke voorgestelde wijziging is dat onderscheid wordt gemaakt tussen ‘kleine’ en ‘grote’ belastingplichtigen. Anders dan de kleine belastingplichtigen moeten de grote belastingplichtigen beschikken over een octrooi, kwekersrecht, programmatuur of een exclusieve licentie naast de S&O-

verklaring. Echter meent het bedrijfsleven dat Nederland zichzelf hiermee benadeelt ten opzichte van het buitenland. Nederland zou door de dubbele eis voor toegang tot de innovatiebox zichzelf op achterstand zetten ten opzichte van de andere regimes.

5.3 Conclusies

In het begin van het onderzoek is gesteld dat in OESO-verband discussie heerste over de grenzen aan het soort immateriële activa dat in een innovatiebox mag worden opgevoerd. Inmiddels is de onzekerheid betreft de invulling hiervan weggenomen. Uit BEPS-actiepunt 5 blijkt dat immateriële activa alleen nog in aanmerking komt als een patent of een (functioneel) vergelijkbaar recht is afgegeven, het software betreft waarvoor een copyright geldt of het een

certificaat heeft verkregen van een overheidsinstantie waaruit de innovatieve gehalte blijkt. De vraag die in dit onderzoek centraal stond is:

In hoeverre hebben de nationale en internationale ontwikkelingen invloed op de toekomst van de innovatiebox?

Om deze vraag te beantwoorden is eerst gekeken naar de innovatiebox in zijn huidige vorm en is een vergelijking gemaakt met de patentboxen van België, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Nederland stelt zich hierbij internationaal bezien redelijk aantrekkelijk op onder andere met een effectief tarief van 5%.

Vervolgens is de innovatiebox geëvalueerd aan de hand van het raamwerk van het FHTP om te kijken of het mogelijk schadelijk is. De conclusie is dat de innovatiebox over het algemeen een positieve uitwerking heeft en dus niet schadelijk kan worden geacht. Echter kan door het toenemende belang van de substance-criterium de innovatiebox toch mogelijk als schadelijk worden gezien. Het doel van de FHTP is namelijk het in lijn brengen van

belastingheffing met substance door te zorgen dat belastbare winsten niet langer kunstmatig worden verschoven uit de landen waar waarde is gecreëerd. Gezien het feit dat de

innovatiebox de mogelijkheid kent tot uitbesteding is dat niet in lijn met het doel van de FHTP. Om aan het substance-criterium te voldoen is in OESO-verband voor de

nexusbenadering gekozen. Als reactie hierop hebben Duitsland en het Verenigd Koninkrijk een gezamenlijk voorstel gedaan voor het modified nexus approach, waaronder een uplift van de kwalificerende kosten valt en het afsluiten en afschaffen van IP-regimes.

Tot slot zijn op 19 mei 2016 de wijzigingen met betrekking tot de innovatiebox bekend gemaakt door de Staatssecretaris van Financiën. Mijn conclusie is dat de

Staatssecretaris van Financiën in zijn conceptwetsvoorstel goed heeft geluisterd naar het commentaar van onder andere het onderzoeksbureau Dialogic en het CPB en voldoet

daarnaast in zijn wetsvoorstel ook aan de gestelde eisen van het BEPS-actieplan van de G20 en de OESO. Ten eerste worden de bestaande regels aangevuld die ervoor zorgen dat de toerekenbare winsten voldoende substance hebben in Nederland. Dit wordt gedaan aan de hand van de nexusbenadering, zodat geen van de preferentiële regimes kan worden gebruikt voor belastingontwijking. Verder wordt in lijn met de aanbeveling uit het rapport evaluatie innovatiebox 2010-2012, de S&O-verklaring centraal gesteld als toegangsticket voor de innovatiebox. Het is niet meer mogelijk om zelfstandig toegang te krijgen via een octrooi of een kwekersrecht. Voor ‘grotere’ belastingplichtigen geldt echter een dubbele eis in de vorm

dat voor het immaterieel activum ook sprake moet zijn van een octrooi, kwekersrecht, programmatuur of een exclusieve licentie. Net als de VNO-NCW denk ik echter dat deze dubbele eis kan komen te vervallen omdat het nieuwe wetsvoorstel al voldoende waarborgen bevat tegen belastingontwijking, zoals het hanteren van de nexusbenadering. De innovatiebox heeft twee doelstellingen: enerzijds de innovatie stimuleren en anderzijds het

vestigingsklimaat voor innovatie bedrijven te bevorderen. Met het hanteren van de dubbele eis stelt Nederland zich achterop vergeleken met de andere landen.

5.4 Aanbevelingen

Een aanbeveling voor een vervolgonderzoek is om te kijken wat de gevolgen zijn van de geplande wetswijzigingen voor de concurrentiepositie van Nederland en voor

softwarebedrijven als de dubbele eis per definitie wordt ingevoerd. De vraag hierbij is of de Staatssecretaris van Financiën niet te hoge drempels opwerpt voor het gebruik van de innovatiebox. Er kan worden onderzocht in hoeverre Nederland zich benadeelt ten opzichte van het buitenland, gezien het feit dat de Staatssecretaris van Financiën mogelijkheden om de deur verder te openen naar de innovatiebox verder onbenut laat.

Bibliografie

Kamerstukken

Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 28 juni 2014, AFP/2013/423 U.

Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 16 september 2014, IZV/2014/439 M2. Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 1 december 2014, AFP/2014/1070. Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 2 juni 2015, IZV/2015/314 U. Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 5 oktober 2015, IZV/2015/657 M. Brief van de Staatssecretaris van Financiën, 19 februari 2016, DB/2016/70 U.

Literatuur

Bellingwout & Gooijer 2014

J.T. Bellingwout, J.Gooijer, ‘Zonder de innovatiebox waren wij allang uit Nederland vertrokken!’, NTFR 2014-1642.

Berentsen 2016

L. Berentsen, ‘Bedrijfsleven beducht voor beperkingen van belastingvoordeel voor winst uit innovaties’, Financieel Dagblad 14 juni 2016, p. 7.

Breuer & Stevens 2016

A.C. Breuer, A.J.A. Stevens, ‘Fiscale ontwikkelingen in Duitsland’, WFR 2016-3.

Hiemstra 2014a

R. Hiemstra, ‘De innovatiebox: een extra stimulans om succesgericht te innoveren’, Spotlight special 2014-21-2.

Hiemstra 2014b

R. Hiemstra, ‘De toekomst van IP-regimes in Nederland en Europa’, WFR 2014-1258.

De Nies 2010

IJ. de Nies, ‘Stimulering van innovatie: van octrooibox naar innovatiebox’, WFR 2010-146.

De Nies & Schure 2014

IJ. de Nies, A.M. Schure, interventie, in: Verslag 36e Fiscale conferentie van de NOB ‘De innovatiebox’, WFR 2014-322.

De Nies 2016

IJ. de Nies, ‘Integratie van de RDA in de WBSO en actualiteiten innovatiebox’, TFO 2016- 143-1.

Duisenberg & Berck 2016

P.J. Duisenberg & R. Berck, interventie, in: Verslag van de op 8 juni 2016 gehouden algemene vergadering over: wijziging van enkele belastingwetten en enig andere wetten (Belastingplan 2016).

Engelen & Gunn 2013

F.A. Engelen & A.F. Gunn, ‘Het BEPS-project: een inleiding’, WFR 2013-1413.

Lambooij 2016

M.V. Lambooij, interventie, in: Commentaar van de Commissie Wetsvoorstellen de NOB op ‘de evaluatie innovatiebox 2010-2012’ (Amsterdam, 15 maart 2016)

Munting & Brassem 2010

W.R. Munting, E.A. Brassem, ‘Is de innovatiebox volwassen geworden?’, WFR 2010-1482.

OECD 2013

OECD, OESO-rapport “Action Plan on Base Erosion and Profit Shifting” (BEPS), Vakstudie Nieuws 2013-35-15.

Offermans 2016

R. Offermans, ‘Een vergelijking van de innovatieregeling van Nederland met de regimes van omringende landen,’ TFO 2016-143-2.

Ravelli 2016

A.W. Ravelli LLM, ‘Hoe effectief is de modified nexus approach in EU-verband?’, WFR 2016-110.

Picciotto, Weyzig & Cadet 2015

S. Picciotti, F. Weyzig & J. Cadet, ‘Response to Action 5: Harmful Tax Practices: Agreement on the Modified Nexus Approach’, BEPS Monitoring Group (BMG): 2015.

Poolen 2014

T.W.M. Poolen, ‘Vennootschapsbelasting. Innovatiebox’, Staatscourant 2010- BLKB2014/1054M.

Staatssecretaris van Financiën 2016a

Staatssecretaris van Financiën, Internetconsultatie met conceptwetsvoorstel over innovatiebox, Vakstudie Nieuws 2016-29-6.

Staatssecretaris van Financiën 2016

Staatssecretaris van Financiën, Evaluatie innovatiebox, Vakstudie Nieuws 2016-14-10.

Staatssecretaris van Financiën 2014

Staatssecretaris van Financiën, Besluit over de toepassing van de innovatiebox, Vakstudie Nieuws 2014-45-12.

Staatssecretaris van Financiën 2014a

Staatssecretaris van Financiën, ‘Nederland wilde andere aanpak in OESO-overleg over belastingontwijking’, Vakstudie Nieuws 2014-64-11.

Vording 2016

H. Vording, ‘Fiscale innovatiesubsidies: waarom eigenlijk – en werken ze?’, TFO 2016-143- 3.

Wattel 2010

P. Wattel, ‘Beggar thy neighbour’, NJB 2010-2188.

Rapporten

Den Hertog, e.a. 2015

P. Den Hertog, A. Vankan, B. Verspagen, P. Mohnen, L. Korlaar, B. Erven, M. Janssen & B. Minne, ‘Evaluatie innovatiebox 2010-2012’, 2015-034-1534

 

Rapport OECD 1998

Rapport OECD 2014

Countering Harmful Tax Practices More Effectively, Taking into Account Transparency and Substance, OECD Publishing 2014.

Rapport OECD 2015

Countering Harmful Tax Practices More Effectively, Taking into Account Transparency and Substance, Action 5 – 2015 Final Report, OECD Publishing 2015.

Overig

‘Germany-UK Joint Statement’, overheidspublicatie Verenigd Koninkrijk 11 november 2014,

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Dai Na Chen, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de volledige verantwoordelijkheid op me neem voor de inhoud ervan.

Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd.

De Faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.