• No results found

Reële waarde van financiële activa en financiële passiva

In document De klant als leidraad (pagina 178-182)

In de volgende tabel zijn de boekwaarde en de reële waarde weergegeven van de financiële activa en verplichtingen die in de geconsolideerde balans van Ageas niet tegen reële waarde zijn gewaardeerd. De verplichtingen worden tegen geamortiseerde kosten aangehouden.

De tabel beschrijft de gebruikte methodes voor de bepaling van de reële waarde van de financiële instrumenten.

2017 2016

Niveau Boekwaarde Reële waarde Boekwaarde Reële waarde Activa

Geldmiddelen en kasequivalenten 2 2.552,3 2.552,3 2.180,9 2.180,9

Tot einde looptijd gehouden financiële beleggingen 1 / 3 4.559,5 6.780,0 4.715,3 7.120,9

Vorderingen 2 9.416,0 10.223,7 8.685,0 9.357,6

Herverzekering en overige vorderingen 2 2.185,9 2.185,9 2.192,3 2.192,3

Totaal financiële activa 18.713,7 21.741,9 17.773,5 20.851,7

Passiva

Achtergestelde verplichtingen 2 2.261,3 2.364,3 2.322,7 2.360,0

Schulden 2 1.969,3 1.968,9 2.495,8 2.495,0

Totaal financiële verplichtingen 4.230,6 4.333,2 4.818,5 4.855,0

De reële waarde is de waarde waartegen een actief kan worden verhandeld, een verplichting kan worden afgewikkeld of een eigen-vermogeninstrument kan worden toegekend tussen ter zake goed geïnformeerde, tot markttransactie bereidwillige partijen.

Ageas hanteert de volgende methoden voor de bepaling van de reële waarde:

 genoteerde prijzen (niet gecorrigeerd) in een actieve markt;

 waarderingstechnieken op basis van op de markt waarneembare gegevens;

 waarderingstechnieken niet op basis van op de markt waar-neembare gegevens;

 kostprijs.

Indien een financieel instrument wordt verhandeld in een actieve en liquide markt is de genoteerde prijs of waarde de beste indicator voor de reële waarde. Die reële waarde wordt niet gecorrigeerd voor een groot pakket aandelen, tenzij er een bindende afspraak is gemaakt om de aandelen te verkopen tegen een andere prijs dan de marktprijs. De meest geschikte marktprijs voor een actief in bezit of een uit te geven passief is de huidige biedprijs, en voor een aan te kopen actief of een

passief in bezit, de laatprijs. Middenkoersen worden gebruikt als basis voor het bepalen van de reële waarde van activa en verplichtingen met tegengestelde marktrisico’s.

Als er geen marktprijs op een actieve markt beschikbaar is, wordt de reële waarde berekend op basis van de contante waarde-methode of andere waarderingsmethoden gebaseerd op waarneembare marktgegevens op de verslagdatum. Als er een waarderingsmethode gebruikelijk is in de markt om de prijs van een instrument te bepalen en van deze methode is aangetoond dat de bepaalde waardering een betrouwbare schatting oplevert van de prijs bij een daadwerkelijke markttransactie, dan gebruikt Ageas deze methode.

Algemeen aanvaarde methoden voor waardering in de financiële markt zijn recente markttransacties, het contante waardemodel en optiewaarderingsmodellen. Een geaccepteerde waarderingsmethode houdt rekening met alle factoren die marktpartijen voor de prijsvorming belangrijk achten. Deze methode dient tevens consistent te zijn met algemeen aanvaarde economische modellen voor de waardering van financiële instrumenten.

De basisprincipes voor het bepalen van de reële waarde zijn:

 het maximaliseren van marktinvloeden en het minimaliseren van interne schattingen en ramingen;

 aanpassing van de schattingsmethode (waarderingsmethode) alleen als er een verbetering van de waardering kan worden aangetoond of als de verandering noodzakelijk is vanwege de beschikbaarheid van informatie.

De reële waarde die getoond wordt, is de ‘clean fair value’ (de totale reële waarde (‘dirty’ fair value) exclusief opgelopen rente). Opgelopen rente wordt apart verantwoord.

De gebruikte methoden en hypothesen om de reële waarde te bepalen, zijn grotendeels afhankelijk van het feit of het instrument verhandeld wordt op een financiële markt en welke informatie gebruikt kan worden in de waarderingsmodellen. Hierna wordt een samenvatting gegeven van de verschillende financiële instrumenten met de gehanteerde reële waarderingsmethode.

(I) De reële waarde van voor verkoop beschikbare effecten en van effecten tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening wordt bepaald aan de hand van marktprijzen van actieve markten. Indien geen genoteerde prijzen in een actieve markt beschikbaar zijn, wordt de reële waarde bepaald aan de hand van contante-waardeberekeningen.

Disconteringsfactoren worden hierbij gebaseerd op een swapcurve, plus een spread die de risicokenmerken van het instrument uitdrukt. De reële waarde van tot de vervaldag aangehouden effecten (alleen nodig voor informatieverschaffing) worden op dezelfde wijze bepaald.

(II) De reële waarde van derivaten wordt verkregen uit actieve markten of wordt, indien van toepassing, bepaald met behulp van contante-waardeberekeningen en optie-waarderings-modellen.

(III) De reële waarde voor niet-beursgenoteerde private equity-beleggingen wordt geschat aan de hand van de toepasselijke marktvergelijkingsfactoren (bijvoorbeeld

koers/winstverhouding of koers/kasstroomverhouding) om de specifieke omstandigheden van de emittent uit te drukken.

(IV) De reële waarde van leningen wordt bepaald met behulp van modellen voor contante-waardeberekeningen, op basis van de huidige marginale rentevoet die Ageas hanteert voor leningen van hetzelfde type. Voor leningen met een variabele rente die frequent wijzigen en geen aanwijsbare wijziging van het kredietrisico vertonen, benadert de reële waarde de boekwaarde. Voor het waarderen van in leningen opgenomen rentevoetplafonds en vooruitbetalingsopties en die in overeenstemming met IFRS separaat worden verantwoord, worden optie-waarderings-modellen gebruikt.

(V) Verbintenissen en garanties die niet uit de balans blijken, worden verantwoord tegen reële waarde op basis van vergoedingen die worden berekend bij soortgelijke overeenkomsten, waarbij rekening wordt gehouden met de overige voorwaarden van de overeenkomsten en de kredietwaardigheid van de tegenpartijen.

We verwijzen naar noot 11, 12 en 17 voor meer informatie over niveau 3-waardering in de balans.

Niet-beursgenoteerde financiële instrumenten worden vaak verhandeld op over-the-counter (OTC) markten waar de marktprijzen verkrijgbaar zijn via handelaren of andere bemiddelaars.

Vanuit verschillende bronnen zijn beursnoteringen verkrijgbaar voor een aantal financiële instrumenten die geregeld worden verhandeld op een OTC-markt. De financiële pers, verschillende beurspublicaties en informatie van individuele marketmakers zijn voorbeelden van deze bronnen.

Genoteerde marktprijzen zijn de meest betrouwbare reële waarde voor op een erkende beurs verhandelde derivaten. Voor derivaten die niet op een erkende beurs worden verhandeld, is de reële waarde die waarde die gerealiseerd kan worden door beëindiging of afwikkeling van het derivaat.

Gangbare methoden voor de waardering van een renteswap hanteren een vergelijking van het rendement (de yield) van de swap met de huidige swaprentecurve. De swaprentecurve wordt afgeleid van de genoteerde swaprendementen. Over het algemeen zijn er aan- en verkoopkoersen van handelaars beschikbaar voor gangbare renteswaps met tegenpartijen waarvan de effecten 'investment grade' zijn.

Factoren die van invloed zijn op de waardering van de individuele derivaten zijn onder andere de kredietrating van de tegenpartij en de complexiteit van het derivaat. Wanneer deze factoren afwijken van de basisfactoren die ten grondslag liggen aan de notering, kan een aanpassing van de genoteerde prijs worden overwogen.

Achtergestelde verplichtingen worden opgenomen tegen de geamortiseerde kostprijs. Ageas wil vermijden dat door wijzigingen in zijn eigen kredietwaardigheid veroorzaakte spreadontwikkelingen van invloed zouden zijn op de vermelde waarde van de verplichting: daarbij zou namelijk het eigen vermogen toewijsbaar aan de aandeelhouders verbeteren bij een verslechtering van de kredietwaardigheid van Ageas. De aan de FRESH-effecten gekoppelde achtergestelde schulden dragen een variabele rente. Dit impliceert dat de reële waarde van de uitstaande hoofdsom niet gevoelig is voor rentetariefschommelingen.

De berekening van de reële waarde van financiële instrumenten die niet actief worden verhandeld op financiële markten, kan als volgt worden samengevat.

Type instrument Producten Ageas Reële waarde berekening

Instrumenten zonder vaste Zichtrekeningen Nominale waarde.

einde looptijd spaarrekeningen

enz.

Instrumenten zonder optionele Gewone leningen, Methode van de gedisconteerde kasstromen, de gebruikte kenmerken deposito’s

rentecurve voor de discontering is de swapcurve plus spread (activa)

enz. of de swapcurve minus spread (passiva); de spread is afgeleid van de commerciële marge berekend op basis van het gemiddelde aan nieuwe polissen tijdens de laatste drie maanden.

Instrumenten met optionele Hyptoheekleningen en overige Het product is gesplitst en lineaire (non-optionele)

kenmerken Instrumenten met optie- Component wordt gewaardeerd met methode van

kenmerken

gedisconteerde kasstromen en optiecomponent wordt gewaardeerd op

basis van een optie-waarderingsmodel.

Achtergestelde obligaties of vorderingen Achtergestelde activa Waardering is gebaseerd op prijzen verkregen van brokers in een inactieve markt (niveau 3).

Private equity Private equity en Over het algemeen gebaseerd op de waarderingsrichtlijnen

Niet-beursgenoteerde deelnemingen van de European Venture Capital Association, met gebruik van beleggingen enterprise value/EBITDA, koers/kasstroom,

koers/winst enz.

Preferente aandelen (niet beursgenoteerd) Preferente aandelen Als het aandeel wordt geclassificeerd als vreemd vermogen, wordt een model voor gedisconteerde kasstromen gebruikt.

Ageas heeft een beleid geformuleerd om de onzekerheden met betrekking tot de berekening van reële waarde door middel van waarderingsmethoden en interne modellen te kunnen kwantificeren en bewaken. Gerelateerde onzekerheden worden benoemd in het modelrisicoconcept.

Modelrisico ontstaat wanneer de productwaarderingsmethode die gehanteerd wordt nog niet is gestandaardiseerd, of wanneer gebruik wordt gemaakt van inputgegevens die niet rechtstreeks in de markt zichtbaar zijn, maar op aannames zijn gebaseerd.

De ontwikkeling van nieuwe, geavanceerde producten in de markt heeft geleid tot de ontwikkeling van wiskundige modellen waarmee deze producten kunnen worden gewaardeerd. Deze modellen repliceren het complexe patroon van de functie van een optie op basis

van aannames over het stochastische gedrag van de onderliggende variabelen, numerieke algoritmen en andere theoretische benaderingen die nodig zijn om de complexiteit van het financiële instrument na te bootsen.

Voorts zijn de onderliggende hypothesen van een model afhankelijk van de algemene marktomstandigheden (specifieke rentestanden, volatiliteit etc.) op het moment van ontwikkeling van het model. Er bestaat geen garantie dat het model nog steeds de juiste resultaten weergeeft wanneer marktcondities radicaal veranderen.

Eventuele modelonzekerheden worden zo precies mogelijk gekwantificeerd. Dit vormt de basis voor de aanpassing van de reële-waardeberekening door de waarderingsmethoden en interne modellen.

Toelichting op

de geconsolideerde

resultatenrekening

In document De klant als leidraad (pagina 178-182)