• No results found

Historisch-Statistische kaarten van Nederland over 1922

I. Rapport van het onderzoek van 1530

Informatie gedaen binnen der stede van Amstelredam upten XXIIendach February XVcAnno XXIX secundum cursum curie Hollandie bij mij Jan van Duvenvoorde ridder, heere tot Warmont, raedt ordinarys des Keysers binnen den Hove van Hollant, up zekere articlen overgegeven bij die gedeputeerde der voors. stede van Aemstelredam1)

mijnen heere den grave van Hoochstraten, stadhouder generael van Hollant, Zeelant ende Vrieslant roerende tpericle van tverlies van coopmanscepe uyt saecke van zekere congie, twelck upgeheven ende genomen wordt van tgreyn, dat uyten lande gevoert wordt ende dit nae vermogen van zekere commissie mij daeroff gesonden bij mijnen heere den stadhouder ende raden van Hollant van date den XIIIendeser maent, geteyckent bij meester Pieter van sinte Pieters secretarys ordinarys. Ende omme zekerlicken in die voors. saecke te procederen hebbe tot mijn adjunct genomen Bartout van Assendelft oock secretarys ende hebbe doen dachvaerden zekere personen sulcx als die van Aemstelredam mij genoemt hebben bij Claes Claesz. deurwaerder ende die bij eede gehoort, als hiernae volget.

1. Ende eerst scipheer Jan Schout wonende tot Zuerwoude, out omtrent XLVI jaren, geexamineert bij zijnen eede upten inhouden van die XIIII, XV ende XVIe

1) Zie hiervóór blz. 8.

25

articlen van een zekere quoyer, bij die van Aemstelredam in den name zoe zij procederen overgelevert, tuycht ende seyt uptie voors. articlen1)

, dat hij deposant in die zomer lestleden geseylt es geweest in Oostlant, meynende hem selven aldaer te voorsien van coopmanscepe dienende in dese landen, gelijck hij gewoonlick es geweest van doen; comende tot Danswyck zoe es hij deposant mit noch drie andere scippers, te weeten Jacob Huych van Zuerwoude, Jan Claesz. Wrocht van Rarop2)

ende Evert Jansz. van Eynchuysen, die daer mede gecomen waren uyt dese landen om coopmanscepe te halen, gewillicht geweest bij die waerden, daer die factoers van Portugael off Spaengnaerden thuys lagen, om huere scepen te laden mit koorn ende tselfde te brengen tot Lisseboenen mits dat hunluyden voor elcke last rogge belooft es vijftiendalve Rijnsguldens van XL groten tstuck vrij gelt boven alle oncosten van priemgelt3)

, coelgelt, averije ende anders, die hun soude mogen upcomen van enige havenen die zij souden mogen besoucken onderwege. Des was wel bevoorwaert, dat zij gheen havenen in dese landen besoucken en souden, zoe verre hunluyden tselfde doenlicken ware buyten alle onweder ende tempeeste ende in gevalle die tempeeste hunluyden daertoe dwingen wilde, dat zij dese landen souden moeten besoucken, dat zijluyden in dat gevalle comen souden in Texel ofte in die Roompot tot Zierycxee, maer dat zij ymmers schuwen souden die Wyelinge ofte Arnemuyden overmits die oncosten van die congie, die men aldaer hebben wil van den coopman.

Seyt dat die grootheyt van tloon dede hunluyden angaen dieselve voorwaerde, want zijluyden wel een last

26

rogge uyt dese landen brengen souden tot Lisseboenen om die waerde van vijff Rijnsguldens off vijftalve, want die scippers van desen lande nyet meer te vracht daeroff gehadt en hebben.

Seyt dat die waerden van die factoers van Portugael om hunluyden te bet te willigen tot die reysen hebben hunluyden huere vracht versekert; al waert oock, dattet koorn bij gebreck van hetten verbroeyt off verdorven ware, sulcx dat men tselve nyet en soude hebben willen ontfangen, zoe waren zijluyden altijt huere vracht versekert zoe verre zij tgoet overbrochten.

Seyt dat in tselfde jaer waren wel neghen scepen gehuyrt uyt dese landen, die hij deposant al wel soude weeten te noemen ende tot hunluyden was een groote hulck van Lubeecke mit drie maerssen ende hadde elck van die voors. scepen geladen, deen meer ende dander min, wel hondert ende vijff ende twintich last koorns.

Seyt dat die scippers van die zes scepen uyt dese lande, die nae hem deposant mit zijn vierde bevracht worden, hadden van elck laste vijftien Rijnsguldens, twelck hij van hunluyden gehoort heeft, te weeten van Frans Jansz. van Purmereynde, Jacob Woutersz., Jacob Kijnerts van Purmereynde, Claes Heynenz. van Waerder, Pieter Claesz. van Graft ende Symon Schouten, scipper van Lubeecke1)

. Ende boven desen zoe waren daer meer andere Oosterssche scepen bevracht mit koorn zonder dat hij die soude weeten te noemen.

Seyt dat hij noyt geweeten en heeft, datter Portugalosers off Spaengnaerden oyt oostwaerts verthiert hebben dan die hij nu te zomer lestleden aldaer gesien heeft.

Aldus ondergeteyckent, ie Jan Scout (volgt zijn merk)2)

.

1) Voor de namen dezer schippers en hunner woonplaatsen, die gedeeltelijk onjuist zijn weergegeven, gedeeltelijk waarschijnlijk verkeerd zijn gecopieerd, vgl. verklaring no. 14. 2) De volgende getuigeverklaringen eindigen eveneens met de vermelding der onderteekening

en het merk. Gewoonlijk gaat hieraan vooraf: ‘ende anders nyet en weet; op als gehoort’.

27

2. Scipheer Jacob Huych wonende tot Zuerwoude, out omtrent XL jaren... tuycht ... dat hij den vorigen zomer te Danswyck met Jan Schout, Evert van Eynchuysen en Jan Wrocht van Rarop door de waarden van de factoors van Portugael

gehuurd is geweest koren van daar naar Lisseboenen te voeren, zulks op het loon en de voorwaarden door den vorigen getuige (no. 1) aangegeven.

Seyt dat zijluyden onder tseyl zijnde hebben moeten havenen in Texel, daer zij moesten blijven leggen wel vijff weecken bij gebreck van winde ende binnen die tijt zoe sonden die coopluyden noch een bode an hunluyden, dat zij ymmers in Zeelant nyet ancomen en souden.

Seyt dat nae hunluyden noch vijff andere scepen uyt dese lande mit een groote hulck mit drie maerssen van Luybeke mede bevracht zijn geweest mit koorn up Lisseboenen, dewelcke bedongen hebben van elcke last vrijs gelts vijftien

Rijnsguldens, gelijck hij van Frans Jansz. wel gehoort heeft, die een van die zessen was.

Seyt dat zij onder hun thien scepen wel twaleff off derthien hondert last koorns geladen hadden nae zijne raminge, want daer scepen waren, die hondert ende veertich last geladen hadden, andere hondert ende dertich ende andere min.

Seyt dat ter selve tijt die coopluyden sochten meer scepen om mit koorn te bevrachten, maer off zij meer scepen gecregen en weet hij int seker nyet, want hij deposant uptie tijt hoorde aldaer seggen, dat die factoer van Portugael wel upgecocht hadde vier duysent last.

Seyt dat men wel een last koorns van hier tot Lisseboenen voeren soude voor vijff off voor vijftalve Rijnsguldens van vracht ende souden die scippers blij wesen, als zij zoe veel mochten hebben van die vracht. Ende weet dit, alsoe hij selve scipper es ende tselfde soude daer voor willen doen ende van andere scippers oock wel gehoort heeft, die tselfde oock gaern souden willen doen. Ende overmits dat hunluyden dat overloon geboden worde, zoe deden zij die reyse van Danswyck tot Lisseboenen, die zij anders nyet gedaen en souden hebben,

28

want om te voldoen hueren reeders zoe cochten zij aldaer tot Danswyck koorn ende andere coopmanscepen ende sonden dat over bij andere seepen hueren reeders herwaertsover...

3. Scipheer Frans Jansz. wonende te Purmerlant, out omtrent XXXII jaren ... tuycht ... dat hij deposant in die zomer lestleden geseylt es geweest in Oostlant om aldaer coopmanscepe te halen ende te brengen in dese landen, gelijck hij die naeste drie jaren herwerts gewoonlick es geweest van doen, maer commende tot Danswyck zoe es hij mit noch vijff andere scepen uyt dese lande ende (een) groot scip van Luybeke gehuyrt geweest tot behouf van de factoers van Portugael om mit koorn ende pick te zeylen van Danswyck nae Lisseboene, daer zij nyet gaern toe en quamen, maer duer die grootheyt van tloon zoe worden zij daer toe gewillicht, want hunluyden worden belooft voor elcke last koorns vijftien Rijnsguldens van XL groten vrij gelt ende voor elcke last pick elf Rijnsguldens. Des was bevoorwaert ende voorsproken bij den voors. factoers, dat zij geen havenen kyesen en souden in Hollant noch in Zeelant, maer in gevalle dat zij duer noot van winde off tempeeste in dese lande soude moeten havenen om hemselven te salveren, dat zij alsdan zeylen souden nae Texel off nae Zierycxee, maer dat zij altijt scuwen souden die Wyelingen ofte Walcheren overmits die congie, die men aldaer hebben wilde van den coopman, te weeten elff scellingen van een last tarwe ende neghen scellingen van een last rogge. Ende om te thoonen, dat zij wilden gescuwet hebben dese landen om die congien, zoe seyden zij, dat zij tlast koorn wel gevoert souden gecrijgen in dese landen voor vijff Rijnsguldens ende uyt dese landen voort nae Lisseboene om vijff Rijnsguldens tlast, maer des souden zij moeten betalen tcongie, zoedat zij daeromme tevreden waren hunluyden te geven vijftien Rijnsguldens vrijs gelts.

Seyt dat die Poortugalosers sochten uptie selve tijt noch meer scepen om te bevrachten mit koorn ende

29

alsulcx hadden zij noch twee scippers uyt desen lande - te weeten Jan Bruyn ende Peter de Cat - mede gesproken om te bevrachten ende te seynden nae Lisseboene, die willich ende bereyt souden hebben geweest, maer huere bootgesellen die en waren daer nyet willich toe, zoodat die achterbleven. Maer off zij andere scepen gecregen uyt Oostlant ende dat zij die bevracht hebben en weet hij nyet.

Seyt dat zijluyden int bevrachten bevoorwaert hebben, dat in gevalle tkoorn bedorve onder wege, dat zij nochtans huere volle vracht hebben souden, waervoor die factoers hunluyden setteden goede vasticheyt binnen Danswyck.

Seyt dat uptie tijt die sprake aldaer was, dat die voors. factoers dat koorn ende veel meer, dat zij aldaer hadden leggende, vermangelt hadden om peeper ende andere specerijen ende dat zij van daen voort wilden reysen int coninckrijck van Polen om aldaer mede specerijen te vermangelen aen koorn, maer hoe groot dattet getal was van lasten, dat die factoers vermangelt hadden en weet hij int seker nyet... 4. Lubbert Not, waerdt in den Helm tot Aemsterdam, out omtrent XLII jaren... tuycht... dat hij geboren es van Breemen ende uytien wel kennesse heeft an enige coopluyden aldaer, sulcx dat zij huere coopmanscepe meest aen hem scrijven omme die te verthieren. Nae inhoudt huere brieven ende uyt saecke als vooren heeft hij in den jare XXVII gehuyert gehadt een hulckschip ende drie styerluyden ende dieselfde gesonden tot Breemen, daer zij angenomen zijn geweest om mit koorn te seylen in Engelant voorbij dese landen zonder duer dese landen te komen. Van gelijcken heeft hij oock gehuyert in den jare XXVIII wel zes scepen ende een styerman ende denselfde mede gesonden nae Breemen, die aldaer bevracht ende angenomen zijn geweest om mit koorn te seylen in Engelant ende bovendien zoe hebben die coopluyden van Breemen huer selfs scepen ende andere scepen van buyten bevracht mit koorn up Engelant, zoe datter in denselven jare XXVIII

30

veertich scepen tot eene reyse van Breemen tseyl gingen mit een oostenwind nae Engelant ende worden wel bij de drie duysent last koorns van Breemen in Engelant gebrocht int tselfde jaer. Ende brochten die voors. scepen veel Engelsche lakenen wederomme, zoedat zij mit die lakenen zeer vervolt zijn in die landen, sulcx dat die gheen, die wel duysent Leydtsche lakenen plagen te verthieren, alsnu geen hondert en begeeren, twelck hij deposant weet, alsoe hij eenen heeren Cort Kenckel wel duysent Leydtsche ofte andere Hollantsche lakenen up een jaer gecocht ende geseyndt heeft, die geen Hollantsche lakenen begeert en heeft, zedert dat hij die verthieringe in Engelant mit dat koorn gehadt heeft; ymmers heeft hun int jaer voorleden gescreven, dat hij wel drie hondert off vierdalff hondert lakenen hadde staende tot Breemen, die hij him deposant wel overseynden wilde, wiste hij daer off gelt te gecrijgen.

Seyt dat int jaer voorleden die van Breemen mit huere ende andere scepen, die zij daer toe huyerden, gesonden hebben wel achthondert last tarwe tot Lisseboenen zonder duer dese landen te comen, twelck hij deposant alsoe verstaen heeft van de coopluyden ende scippers, die tselfde aldaer gesonden ofte gebrocht hebben, dewelcke hun wel verclaringe gedaen hebben van die namen ende toenamen van die scippers ende mit hoeveel elck bevracht was, zoedat hij uyt dien wel weet, dattet alsoe veel beloopt als hij hier voor verclaert heeft.

Seyt dat die coopman scuwet altijt die wegen ende landen, daer men enige last ofte nyeuwicheyt up haer coopmanscepen set. Alsulcx geleden vyff off zes jaren, doe dat koorn alhier in den lande tot groote prijse stondt, zoe quam een rumoere onder die gemeente tot Aemsterdam, als dat zij nyet en wilden, dat men koorn uytvoeren soude, welcke rumoer verspreydt worde voor die coopluyden van Breemen, die daerom gescreven hebben aen him deposant om die waerheyt te weeten, off zij koorn sonden off tselfde oock uytgevoert soude mogen worden, genouch te kennen gevende, dat indient nyet uytgevoert en soude mogen worden, dat zij geen seynden en wilden, welcken brieff hij deposant verthoont heeft

31

den regierders der stede van Aemsterdam ende bij huere wille wederom gescreven an die van Breemen, dat zij vrij mochten comen mit koorn ende voeren dat, daert hunluyden beliefde. Seyt dat hij deposant oock wel heeft hooren seggen, dat enige scepen geladen mit koorn geseylt zijn geweest uyt Holstlant, uyt Ditmaers ende andere daeromtrent in Engelant in den jare XXVIII ende XXIX lestleden ... 5. Claes Hudepol wonende tot Aemst(erd)am, out omtrent XXXIX jaren ... tuycht... dat een coopman scuwet altijt die wegen ende landen, daer men enige last off nyeuwicheyt soude willen setten up zijn coopmanscepe. Sulcx es gebuert vijff off zes jaren geleden, tot welcke tijt dat koorn in groote waerde was alhier int lant van Hollant, waerom die gemeente nyet gedogen en wilde, dat men enige koorn uytvoeren soude tot Deventer, Campen ofte elders, die alhier tot Aemsterdam gecomen waren om koorn te halen, welcke rumoer gecomen es onder den coopluyden van Stadinek1)

in den lande van Pomeren, dewelcke daerom gescreven hebben aen Wollebrant Dircxz., hueren factoer binnen der stede van Aemsterdam om int seker geadverteert te zijn, off zij enige koorn oversonden, off men tselfde soude mogen uytvoeren dan nyet, gevende genouch te kennen, dat in gevalle, dat zij geen koorn uyt dese landen en souden mogen voeren, geen te willen seynden, welcken brieff hij deposant selve gesien ende gelesen heeft als wesende uptie tijt dienaer van den voors. Wollebrant Direxz., waerup bij denselven Wollebrant weder gescreven worde uyt last ende bevel van die regierders der stede van Aemsterdam, als hij deposant vermoet, dat die coopman soude vrij mit zijn koorn mogen comen ende varen daer mede, daert hem beliefde.

Seyt dat hij deposant int seker genouch bij coopluyden geadverteert es, dat die naeste twee jaren herwerts grote

32

menichte van koorn gebrocht es geweest van Breemen, vander Wesen ende vander Elve uyt Oostlant nae Londen in Engelant ende nae Spaengnen ende Lisseboenen. Ende overmits dat die van Hamburch nyet en wilden gedogen, dat men enige koorn uytvoeren soude, zoe hebben die coopluyden die wegen gescuwet om te comen tot Hamburch ende hebben hueren koorn gebrocht tot Breemen. Die van Hamburch merckende, dat die van Breemen zeer wel gevaren hebben mit tkoorn uyt te seynden, zijn anders bedacht ende gedelibereert mede tkoorn uyt te laten voeren ende duer die stadt te laten passeren, als hij deposant van een coopman van Hamburch binnen drie off vier dagen herwerts gehoort ende verstaen heeft, waer uyt men oock bemercken mach, dat die coopman scuwet die plaetse, daer zijn coopmanscepe behindert ende benauwet wordt.

Seyt dat duer die verthieringe, die die van Breemen gehadt hebben in Engelant mittet koorn dese naeste drie off vier jaren herwerts, zoe hebben die van Breemen wederomme die landen van Bruynswyck ende daer omtrent alsoe vervolt mit Engelsche lakenen, dat daer één off twee plagen te wesen, die Engelsche lakenen uytsneeden ende te cope hielden, alsnu wel sijn twintich off vijff ende twintich, waeruyt die lakenen van dese landen te min gesleeten sullen worden...

Andere getuygen gehoort upten XXIII dach der selver maent.

6. Kersten Roeloffsz., waerdt in die Drie Kauwen tot Aemsterdam, out omtrent L jaren... tuycht ... dat hij deposant tjaer over jaer ende noch van dese jaer tot versoucke van sekere coopluyden uyten lande van Holsten, Ditmer, Sonde(?)1)

, Grypswolde2)

, Danswyck ende andere plaetsen daeromtrent gehuyert heeft piloten, styerluyden ende oock enige scepen omme te reysen ende

1) Stralsund(?). In het hs. staat: Besonde. 2) Greifswald.

33

te seylen derwaerts ledich ende aldaer geladen te worden om te zeylen nae Engelant, Spaengnen, Poortugaell off tot Lisseboenen mit koorn, welcke landen die voors. Oostersche coopluyden die naeste twee off drie jaren veel versocht hebben, latende dese landen, daer die coopmanscap van tkoorn meest eerst plach te comen ende schuwen die Oostersche coopluyden dese landen overmits die nyeuwe impositie van den congie, die men van tkoorn hebben wil. Ende weet dit, alsoe veel van die Oostersche coopluyden aen him deposant gescreven hebben, dat zij geadverteert waren vander nyeuwer last ende impositie van de congie, die men hebben wilde in Zeelant, beduchtende off men van gelijcken soude willen plegen in Hollant, waer off zij begeerden geadverteert te zijn, welcke brieven hij deposant gethoont heeft den regierders der stede van Aemsterdam ende van hunluyden begeert, wat hij wederomme scrijven soude, waerop him deposant gelast was wederomme te scrijven, dat die coopluyden huere coopmanscepen seynden souden herwaertsover, men soude die alsoe vrij laten varen, als zij van outs geweest hadden, als hij deposant gedaen heeft.

Seyt dat mit dese verthieringe, die die Oosterlingen gehadt hebben die naeste twee off drie jaren mit huere koorn te seynden in Engelant, Spaengnen, Lisseboenen ende elders, zoe worden die voors. landen wederomme vervolt mit Engelsche lakenen, suycker, wijnen, olye ende diergelijcke, die die Oosterlingen al plegen te halen tot Aemsterdam ende alhier uyt dese landen.

Seyt dat hij deposant omtrent dese tijt van den jaer plach tot Aemsterdam te scepen veertich off vijftich packen lakens, die gewrocht waren in dese landen tot Haerlem, Leyden, Naerden ende elders ende die te seynden in Oostlant, daer hij alsnu geen drie off vier seynden en zal. Van gelijcken plegen oock andere waerden binnen Aemsterdam oock te doen, die alsnu zeer weynich overseynden, alle twelck toecoemt uyt dien, dat die voors. Oostersche plecken veel Engelsche laeckenen gecregen hebben, mits seyndende huere koorn over zee in Engelant; hebben oock wel Oosterlingen wesende tot Antwerpen hem deposant gepresenteert Engelsche

34

lakenen, die daer bereet waren, te seynden om tot Aemsterdam te slijten, maer alzoe