• No results found

Betoog van de Staten van 1541 (Januari)

Historisch-Statistische kaarten van Nederland over 1922

III. Betoog van de Staten van 1541 (Januari)

Aen de Matvan der Coninginne.

1. Achtervolgende uwe Matbesloten brieven laets tot Atrecht gescreven soe hebben die edelen mitten grooten ende cleynen steden, representeerende die staten van den landen van Hollant, behalven Dordrecht, die huere defencie apart hebben1)

, huere gedeputeerde hier by uwe Matgescickt omme te verthoonen, dat het concept henlieden van wegen der Keys. Matgeproponeert opten XIIIenNovembris anno XL by uwen advocaet fiscael mrPeeter Breul roirende timpost ende trecht van congie, dat betaelt soude worden van tuytvoiren van tvreemde cooren, twelcke concept, indien voirtganck soude hebben, tendeert tot eeuwige destructie, verderffenisse ende irrecuperabel schade van uwer Matlanden van Hollant ende tot enorme schaden ende interesten van uwer Matthollen, beeden ende subventien.

88

2. Ende omme tselve uwer Matte verthoonen, soe es warachtich, dat over de hondert, twee ende driehondert jairen ende soe lange als de landen van Hollant ende Vrieslant beheert ende bewoent sijn geweest, soe heeft de coopman van binnen ende oick de vreemde coopman van oosten ende westen eene vrijen toeganck ende affganck gehadt met sijne coopmanscepe, goeden ende scepen overal, mits dat de onvrije coopman alleenlijcken uwer G. Matende uwer Matsvoorsaten betaelt heeft den ouden

gewoenlijcken tollen ende tolrechten sonder dat deselve coopluyden van buyten oft binnen slants oyt eenige congiegelt oft nyeuwe imposten den grave van Hollant betaelt hebben.

3. Immers over veertich, vijftich, tsestich jair en was de selve naeme van congie ofte nyeuwe impost in den lande van Hollant nyet bekent.

4. Ende omme te verthoonen dat uwer G. Matnyet gerechticht en es in de nyeuwe imposten van congiegelt, soe es waer, dat uwer Matsvoirsaten, graven van Hollant, Zeelandt ende Vrieslant in huere huldinge, die de drie Staten van Hollant ende Vrieslant uwer G. Matvoirsaten gedaen hebben, solemnelick bij eede beloeft hebben te houden, stijven ende starcken in alle huere previlegien, hantvesten, vrijheden, liberteyten ende costumen, belovende twelvairen van de lande ende ondersaten vooren te staen.

5. Item uwer G. Matjegenwoirdich heeft insgelijcx gelijck alle uwer Matsvoirsaten als co. Philips van Castillien hooger memorien, uwer G. Matsheere ende vader, keyser Maximileaen, hertogen Kaerle ende Philips van Bourgoingnen etc. uwer Matsvoirs. landen van Hollant ende Vrieslant gelijcke huldinge ende eedt gedaen.

6. Ende alsoe de steden, ingesetenen ende ondersaten van uwer Matslande van Hollant ende Vrieslant vrij ende vranck sijn geweest van allen vreemde cooren, comende over zee van ooste duer tMertsdiep oft tVlye in Hollant, van den voirs. nyeuwe impositien van congie,

89

soe behooren deselve ingesetenen ende ondersaten te blijven in deselver hueren vrijdom.

7. Es oick clair ende notoir, dat de negociatie ende die hanteringe van de comanscape bijsonder met seylaige ter zee genereert rijckdomme, profijt ende welvairen in allen landen soe wel in Hollant als elders, ende dat twelvairen ende rijcdomme van de ondersaten bij consequente es de rijckdomme van huere prince, die sijluyden in tijden van noodt ende oirlooge besigen moegen tot huere assistencie.

8. Item die graven van Hollant dit considererende, dat sij bij de zee gelegen, hebben die stromen ofte gaten van tMaertsdiep ende tVlye gedoecht vrij te gebruycken, intsgelijcx hebben previlegie gegeven van vrij uyt ende in die Maze te varen, updat zij alle nacien trecken souden dair te comen ontladen ende laden alderhande

comenscepen ende wederomme deselve gaten vrij uyt te varen1)

.

9. Ende hebben de voirsaten van uwer G. Matals grave van Hollant tot voirderinge van der negociatie ende welvaren van tgemeen landt van Hollant deselve heure ondersaten vrijdom van heure tolrechten gegeven, ten eynde dat sijluyden vast meer ende meer scepen souden doen maken ende continueren deselve negociatie, hoewel deselve vrijdom primefacie scheen te sijn tot achterdeele van denselve graven, mer sulcke pretense achterdeele es de voirsaten van uwer Matwel te passe, tot profijt ende baten gecomen in andere saken, als in de vermeerderinge van huer G. bede ende andere domeynen, die seer groot ende excessive sijn.

10. Dat de landen van Hollant deur sulcke vrijdom ende immuniteyt van thollenvrij te mogen varen soe geprospereert hebben, dat sij machtich sijn up te brengen

90

ten dienste van uwer G. Matofte uwe Matsvrunden een merckelijcke getal van grooter seeepen.

11. Ende alsulckx sijn de Hollanders geduerende deese continuelle oorloge van Vrancrijcke uyt desen landen deur de Hooffden1)

voorbij Normandien, Bretaignen, Pontu ende Aquitaigne nair Spangnen, Portingael ende elders gevaren, dair hen gelieft heeft gehadt ende alsoe onbescadicht weeder gecomen sonder dat de Franchoysen tselve hebben connen gekeeren.

12. Ende hebben met deselve scheepen uwer G. Matgedient in grooten getale, twelck een groot ontsich es ende een groote rijckdomme ende toeverlaet van uwer Mat, die een groot meester ende2)

territorien sijt, besittende veel coninckrijcken, die nyet wel sonder oirlooge (mits de groote wangunste van uwer G. Matsnaegebuyren) en mach sijn.

13. Men heeft binnen veertich oft vijftich jairen herwairts gesien, dat de coninck van Spaengnen hooger memorien insgelijcx arte et industria gepractiseert heeft meenichte van groote sceepen te gecrijgen, alsoe sijnder G. met gelde te bate gecomen es allen dengheenen, die eenige groote scepen hebben willen bouwen, al twelck uwer Mat van selfs heeft mits die voirs. liberteyt, die uwer Matsondersaten van Hollant ende Vrieslant toegelaten heeft tvoirs. Martsdip ende tVlye vrij te gebruycken, que

liberalitas licet videatur perditio est tamen maximum lucrum.

14. Tsal blijcken, dat de coningen van Engelant arte et industria mit beneficie, vrijdom ende weldaden gepractiseert hebben te gecrijgen in heure landen die comanscappe van Oosterlant ende hebben sulcx die Oosterlingen gegeven exemptie van tolle, nyet meer nemende van den coopman, die van Oisterlant compt, dan drye

1) 't Nauw van Calais. 2) = van?

91

penningen van den ponde, dair sijn eygen ondersaten betaelen twaelff penningen van den ponde ende uwe ondersaten ende andere natien vijffthien penningen, wel overleggende dat de coopman met vrijdom getogen wordt1)

.

15. Van gelijcke sal oick blijcken, dat die coninck van Portingael met vrijdom te geven gepractiseert heeft te gecrijgen in sijnen landen die coopmanscappe van Oistlant, gevende die Oosterlingen thollen, huyshuyr ende solderhuur vrij omme huer cooren ende andere coomanscappe te leggen ende doet die selve coopmanscappen tot zijnen cost bewaren ende havenen, wel considererende, dat die coopman mit vrijdom getogen wordt2)

.

16. Maer nu ter tijt dunckt den remonstranten, dat gepractiseert wordt omme de voirs. vrijheden ende oude usantien te benemen ende die coopmenschepen uyt den landen te verdrijven.

1) Het tarief van 3 penningen van elk pond was bij de Carta Mercatoria van 1303 voor alle goederen, die niet afzonderlijk aangeduid werden, vastgesteld voor de vreemdelingen (vgl. Norman Scott Brien Grass, The early English customs system p. 66 ff.; Kunze, Hanseakten aus England XXXVII ff.). In de XVIeeeuw betaalden de Engelsche kooplieden voor de meeste goederen wel geen tol (custom), maar een subsidium, twelk de vreemde kooplieden ook betaalden, t.w. 12 penningen van elk pond. (Vgl. Grass p. 77 ff., 690 ff.). De koopliepen van de Hanze waren hiervan echter meestal vrij, zoodat zij in deze evenals ten opzichte van den lakentol geprivilegieerd waren boven de Engelschen (vgl. Kunze XXXIX). Uit de registers

92

17. Want souder nu eenige nyeuwicheyt gepleeght worden ende die coopvarende ingeseten ofte buyten coopman belast worden met nyeuwe impositien van congye, als het concept vermelt, soude al spillen ende ter sciere loopen, dat met industrie ende practijcque voorspoet genomen heeft ende soude de neeringe van de seylaige ende vertieringe van den coopmanscepe geheel vergaen tot geheel de destructie, ruyne ende desertie van de landen.

18. Item die coopman wil met vrijdomme ende industria getogen sijn ende wordt bij contrarie verjaecht bij sulcke nyeuwe lasten ende vonden.

19. Ende en soude oick sulcke cooren ofte greyn als in Hollant ende Vrieslant van oosten comen nyet gesocht noch getogen worden overmits die groote oncosten. 20. Ende selve nyeuwicheyt sal den Oosterlinck ende den vreemde coopman soe wel als uwe Matsondersaten van Hollandt buytenomme seylen ende vaeren, scuwende ende latende dese landen leggen, nair Engelant, Bretaigne, Normandien, Pontu, Aquitaigne, Bordeux, Vrancrijck, Portingael, Spaengnen, Civylgen1)

, Italien etc. als sijluyden begonnen hebben te doene.

21. Al twelck die van Zeelandt, Aeremuyden ende den Sluys wel gewair geworden sijn, want tot Aeremuyden ende ter Sluys zoe groote menichte van cooren uyt Oestlandt pleech te comen, dat tot Middelburch (voor de insettinge van de congie) gheen solders te gecrijgen en wairen, mer overmits die nyeuwe imposte oft

congiegelden soe heeft den Oosterlinck sijn cours elders gesocht, souckende die plaetse dair hij vrij es als in Engelant, Hamburch, Breemen etc., wairduer die neeringe van de lande van Zeelant geheel ende al vergaen es ende hem des dagelijcx noch beclagen.

1) Sevilla.

93

22. Al twelck ongetwijfelt insgelijcx in Hollant gebeuren sal ingevalle deesen nyeuwe impositie van congiegelt voirtganck heeft.

23. Tes notoir dat die van Bremen, Hamburch, Eemden ende andere in groote merckelijcke getaele plegen tot Amsterdamme te halen Amsterdamsche, Haerlemsche, Delfsche, Leydtsche, Rotterdamsche, Haechsche, Naertsche ende andere

binnenlantsche laeckenen, twelck groote winsele, welvairen ende neeringe bracht in den landen van Hollant.

24. Al twelck die van Breemen, Hambourch, Eemden ende andere nu upt twintichsten deel soe veele nyet en doen overmits dat sij gewent sijn in Engelant ende andere landen laeckenen te halen.

25. Alsulckx sal men bevinden, datter onlancx eenige coopluyden van Breemen, Hambourch, Eemden binnen der stede van Amsterdamme geweest sijn ende henluyden gevraecht, oft sij eenige laeckenen sochten te coopen als sij van oudts plegen te doene, daer op sij antworden dat sij gheen lakenen en sochten, seggende: wij willen uluyden selver laeckenen vercoopen, veylende een groote getale Engelsche ende andere sorten van laeckenen te vercoopen ende deselve tot Bremen te leveren, seggende dairbij, dat sijluyden nu de cours ende loop van den stroom up Engelant, Vrancrijck, Portingael, Spaengnen selver weeten te vinden ende dat die landen van westen brengen haer lakenen, zoudt, wijnen ende andere comanscapen thuys in Oistlant ende laeden wederomme cooren ende alrehande Oistersche goeden al wairdeur de neeringe van de draperie in Hollandt soe langer soe meer vergaet ende declineert.

26. Die van Leyden plegen alle jair te maecken binnen derselver stede van Leyden XXII duysent laeckenen1)

ver-94

cocht ende en weeten sijluyden gheen zeven oft acht duysent te vercoopen.

27. Ende declineert deselve draperie in allen anderen steden ende vlecken in Hollant nair advenant nyet min.

28. Sal oyck blijcken dat upten XVenDecembris anno XL laestleeden binnen der stede van Amsterdamme upter selver stedehuys gecompareert sijn Joachim Winberch, Thonis Brant ende Baernt Polman, facteurs ende leggers van Danszick, Jorys Scrijver, Jorgen ter Moelen, facteurs ende leggers van Hamburch, Cort Gysmer, Maerten Pimberch(?), Pauwels Timmerman, Heynrick Kneuckelinck ende Hans Drielinck, facteurs ende leggers van Ryge, Hans Frielinck, Hans Cimkaert ende Hans Crynsinck, facteurs ende leggers van Revel ende souder al meer gecomen ende gecompareert hebben, soe sij seyden indyen sijluyden nair huys nyet getogen en hadden geweest ende hebben expresselijcken aldair verclairt ende geclaecht, dat sij verstaen ende tot huerluyder kennisse gecomen es, dat up den vreemden greynen ende cooren, die voirtan in Hollant comen souden ende aldair vercocht sijnde uytgevoirt soude worden, upgestelt soude wesen congiegelt ende imposte boven den ouden tholrechten, te weetene sessendertich stuvers up een laste taruwe ende vierentwintich stuvers up een laste rogges ende dat tselve nyeuwicheyt es ende contrarie soude sijn diverssche tractaten ende recessen, gemaeckt1)

tusschen uwer G. Matals grave van Hollandt ter eenre ende de rijcken van Denemercken, Norweegen, Sweeden, den forstendom van Sleeswijk, Holsten, Wensche steden ende alle de Hansche2)

ende Oostersche steden ter andere zijden, die verclairen dat de coopluyden aen weersijde met alle huere coopmanschappe sullen vrij ende vranck moegen varen ende keeren, mits alleenlijcken betalende doude tollen, excijsen ende gewoenlijcke rechten, als men van ouden tijden plach te doene sonder eenige

nyeu-1) Staat: gemerckt. 2) Hanzische.

95

wicheyt te plegene. Ende hebben uyt saecke van dyen van de burgemeesters der stede van Amsterdamme versocht gehadt, dat sijluyden aen uwer G. Matsoe vele souden willen benairstigen, dat deselve nyeuwicheyt ende imposte affgedaen werde ofte anders waren sijluyden van meeninge ende gedelibereert heure meesters te scrijven, dat sij huere scepen souden thuys houden ende gheen cooren overseynden, want sij gheen proffijte en souden mogen doen, overmits dat die vremden natien haer tselve nyet affhalen en souden, ende soude te vergheef ende tot groote costen dair moeten leggen, soudt men sulcke nyeuwichede up heure goeden plegen, verhalende dat sij nyet meer en begeeren te winnen up elcke last taruwe dan sessendertich stuvers, upte rogge vierentwintich stuvers seggende, dat sij in anderen landen wel raedt wisten met huere goeden, dair sij willecommer souden sijn ende meer vrijdom genyeten dan sijluyden in de lande van Hollandt genyeten.

29. Wairup de burgemeesters van Amsterdamme deselve facteurs ter antwoirde gegeven hebben, dat sijluyden uwer Matofte de Coninginne dair van adverteren souden ende datter cause van dyen een dachvairt diende upten XVIIIenDecembris in den Haige1)

.

30. Tes goedt te verstaen, dat den Oosterling een hardt mensche in der nature es ende boven alle natien bemindt vrijdomme in sijne coopmanschepe, abhorrerende van alle nyeuwicheyden ende dat hij in eeniger manieren nyet en sal willen verstaen tot eenige nyeuwe impositien, jae al souden sij dondersaten van uwer Matter cause van dyen arresteren ende metterhandt tselve keeren.

31. Tes oick goet te verstaen, dat deselve Oosterlingen sonder eenige zwaricheyt ofte moyte te maecken gelijcke imposte stellen sullen up de goeden van dondersaten van uwer G. Matslanden naedemael sijluyden

96

tractaect gemaeckt hebben met uwer G. Mat, dat een yegelijck up sijnen oude thollen vrij sijne comanscappe sal mogen doen.

32. Es insgelijcx goedt te verstaen, dat alle de vorsten ende heeren upten Rijn gelegen (vernemende dat uwer Matin de voirs. uwer G. landen sulcke nyeuwicheyt gepleeght up heure ondersaten goeden) wel blijde sullen sijn te hebben sulcken oersaecke ende sullen nae practiseren uwer Matvoorscryft ende sal de hertoghe van Cleef, Gulick, die biscop Coelen, Mens, Trier henluyden in deesen nyet vergeten ende sal deese nyeuwicheyt denselven occasie geven te bestaen ende te practiseren tgene dat hertoge Kaerle van Bourgoingnen met feyten van oirlooge henluyden heeft motten benemen. 33. Ende alsoe de coopman nyet gedruct noch geporst en wil sijn ende dat

ontwijffelijck goedt te verstaen es, dat hij sijnen wech elders nemen sal, schuwende de landen dair die servituten sijn, dat uwer G. Matgroote merckelijcke schaede lijden sal in uwer G. tholrechten.

34. Ende dat dondersaten van uwer Matverliesen sullen die negociatie ende hanteringe van der zee ende dat sijluyden mitsdyen mitter langerhandt hen ontslaen sullen moeten van heure sceepen ende hen deselve om een cleyn penninck quijt te maecken, dairmede sij die negociatie doen, dairdeur tlandt van Hollant seer verarmt sal worden ende es gescapen deur tverlies van deselve huere schepen in meerder inconvenient te comene.

35. Deese questie van nyeuwe impost ofte congiegelt te betalen van den vreemde cooren ofte graynen die uyt desen getransporteert worden in andere vreemde landen es wel meer als in den jare sesse, seven, negen, sestien ende andere jairen1)

gemoveert geweest duer ingeven van eenige, die huer singulier profijt sochten onder decxel

1) Zie hier vóór blz. 4 vlg.

97

van de hoocheyt ende recht van den Keys. Mat, mair als de voirs. redenen, die opt thienste deel nyet soe vele en wairen, als die nu sijn, verstaen zijn geweest, soe sijn die verboden gerevoceert geweest sonderlinge van den vreemde cooren ende men heeft den remonstranten laten gebruycken, als sij van oudts gewonelicken wairen te useren.

36. Tot den jare van acht ende negenentwintich toe dat die procureur generael hem adjoingerende mit Frans de Witte thollenair om de previlegien van die van Hollandt, die vrij waren, litigieux te maken deese questie van den impost wederomme moveerde, allegerende uwe Matdair van in possessie te weesen ende bewijsen soude bij registren rustende in de rekencamer van Rijsel1)

.

37. Dair tegens die remonstranten in beyde den saken sustineerden die contrarie, versoucken(de) recht ende justitie, wairomme eenige uytten Grooten Raedt dairtoe gecom(m)itteert waren ende alsoe die voirs. procureur nyet souffissantelicken en dede blijcken van de voirs. possessie sonderlinge van den vremde coren in Hollant ende dat onsse genadige vrouwe douagiere van Savoye ende gouvernante deese warelt overleden was voir de decisie van den voirs. questien.

38. Soe hebben sijluden huere clachten ende grieven der Keys. Matin den jaere XXXI te kennen gegeven mitgaders tinterest van sijnder Matende het cleyn profijt, dat van den voirs. impost oft congie comen mochte tot sijnder baten als blijcken mach bij der requeste.

39. Want die remonstranten van sulcke molestatie eens voir al begeerden gedelibereert te sijn ende te weeten syne Matsgeliefte, omdat duer de voirs. publicatien ende oproir van deselve impost sij voir oogen sagen, dat sij declineerden ende tlant van Hollant tot geheele ruyne

98

ende armoede comen souden om de voirs. reedenen, die na clairlijcken gebleken sijn ende mitter tijt soe langer soe meer dagelijcx blijcken sullen.

40. Midts dat men die coopmenscepe ende frequentacie van dien van toosten int westen ende econtra van tweste int ooste voiren ende hantiere mach sonder sijne Matslanden te genaken oft dair inne te comen, welck men hemluden nyet beletten en mach in gheender manieren, dairomme nyet goet en es mit nyeuwicheyt hemlieden te verjagen.

41. Up welcke remonstrancie sijne Matvan beyde der voirs. saken commissarissen geordonneert heeft om informatie te doene, dewelcke gedaen wesende heeft deselve gesonden om te visenteren in den Grooten ende Secreten Raiden, in de Raedtcamer ende Rekencamer van Hollant om te hebben huerlieder advys, welcke advysen mitgaders van sijnder Financien ende anderen in sijnder presencie geopent ende op gedelibereert es, ende heeft sijne Matverclairt als bij sijn ottroy van tjair XXXI breeder blijcken mach.

42. Dat alle vreemde cooren ende greynen, dat in den landen van herweertsover nyet gewassen en es, voirtan vrijelick in den landen van Hollant gebracht sal worden ende dair uyt gevoirt, daert den coopluyden tselfde cooren ende grayn toebehoirende believen sal sonder dair van eenich nyeuwicheyt van imposten te betalen.

43. Ende hoewel tvoirs. ottroy behoirde te sorteren effect mit soe groote deliberatie, rijpheyt van raide up informacien ende mit advysen gegeven, deesen nyettegenstaende uwe Matheeft de voirs. oude placcaten wederomme opgehaelt ende gesonden in Hollant int jair XVC

XXXV, dewelcke opgehouden ende nyet gepubliceert en worden omme de redenen voirs. ende om te scuwen dieren tijt1)

.

1) Zie voor § 43-46 hier vóór blz. 10 vlg.