• No results found

Radio en Televisie

In document Camjo in de Regio (pagina 38-45)

Hoofdstuk 3: Het beleid bij beide omroepen

3.5 De visie en het beleid qua mediaconvergentie bij beide omroepen:

3.5.1 Radio en Televisie

belangrijke hand gehad in de mediaconvergente veranderingen bij de omroep. Het interview met Wim Kramer vul ik aan met een kort beleidsstuk over de invoering van camjo‟s bij RTV Utrecht.

3.5.1 Radio en Televisie

De belangrijkste beleidswijziging vond bij Omroep Flevoland plaats in 2004. Toen werden de radio- en televisieredacties geïntegreerd. Beide redacties werkten kort daarvoor nog apart met een locatie in Lelystad en één in Almere. De redacties hebben ook nog een korte periode los van elkaar gewerkt in het nieuwe pand in Lelystad. Na een paar maanden besloot de directie om beide redacties volledig met elkaar te integreren. Verslaggevers en redacteuren moesten vanaf dat moment tegelijkertijd meerdere media gaan bedienen. Volgens Berends verliep deze ingrijpende verandering voorspoedig.

“[De overgang] ging goed. Er waren mensen die een voorliefde voor radio of TV hadden. Maar we hebben vrij helder kunnen maken waarom [de integratie] voor ons als omroepje heel erg noodzakelijk was

om te doen.”85

De noodzaak was volgens Berends in 2004 vooral de financiële situatie van Radio en TV Flevoland. Als deze fusie niet tot stand was gekomen, zou één van beiden failliet zijn gegaan. Mede door deze urgentie was er volgens Berends relatief weinig weerstand vanuit de redacties tegen de fusie en de daaropvolgende integratie. Volgens de auteurs van het MUDIA rapport zouden kleine regionale omroepen minder moeite met mediaconvergentie hebben dan grote omroepen, Berends denkt dat dit idee wel klopt.

“Ik denk dat bij de regionale omroep men niet bang is om te experimenteren, dit zijn geen lange beleidsmatige strubbelingen, de organisatie is plat. Als je een goed idee hebt dan kan je het morgen uitvoeren bij wijze van spreken. Je kan sneller handelen. The span of control is kleiner dan bij de NOS.”

Ook bij RTV Utrecht verliep het samenvoegen van televisie en radio in 2002 redelijk vlekkeloos. Hoofdredacteur Kramer vindt net als Berends dat veranderingen redelijk goed zijn door te voeren bij een kleine omroep.

“Ik vind het werken met jonge mensen prettig, ik heb van die cyclussen in het personeel, om de 5 à 6 jaar gaan heel veel mensen weg. Hier komen nieuwe jonge mensen voor terug. Deze zijn veranderingsgezind, willen nieuwe dingen , zijn enthousiast en de praktijk leert dat de wat oudere mensen van de 40+ die al

jarenlang radio doen, dat ze geen TV willen doen. Of dat ze niet van ENG naar camjo willen gaan.”86

85

Interview Allard Berends, 28 April 2009.

39

Het relatief jonge personeel heeft bij RTV Utrecht en Omroep Flevoland dus wel degelijk geholpen bij het doorvoeren van ingrijpende veranderingen.

RTV Utrecht was twee jaar eerder dan Omroep Flevoland met het samenvoegen van de radio- en televisieredacties (2002). Deze samenvoeging van radio en televisie was minder drastisch dan die bij Omroep Flevoland, beide redacties bleven namelijk gescheiden bestaan; de samenwerking was dus eerder cross-mediaal, terwijl Omroep Flevoland alles integreerde. Het belangrijkste motief van de fusie van Radio M Utrecht en Kanaal 9 (TV Utrecht) was niet zozeer het besparen van geld. Belangrijker was volgens Kramer het versterken van het televisiestation Kanaal 9, de kwaliteit hiervan was volgens hem zwaar onder de maat.

Voor de integratie van beide media in 2002 werkten Radio M Utrecht en Kanaal 9 al kort samen via één centrale redactie. Deze bureauredactie was gevestigd in Zeist en stuurde radio en TV-verslaggevers centraal aan. Door deze centrale redactie waren radio en televisie tot op een bepaalde hoogte al geïntegreerd. Na de fusie werd de bureauredactie in zijn geheel samengevoegd. Die produceerde vanaf toen dus zowel voor radio als voor televisie. De verslaggevers bleven vaak nog wel exclusief voor het eigen medium werken.

“Niet iedereen werkte multimediaal. We hadden nog steeds een bureauredactie, die deden wel dingen voor radio en TV maar het was wel een bureau, ze produceerden zelf [geen content, ze bereidden enkel

voor, BvE]. Daarnaast waren er ook nog aparte verslaggevers voor radio en aparte verslaggevers voor televisie.”87

Kramer vond de bureauredactie en verslaggeving dus niet multimediaal in 2002. De multimedialiteit is volgens Kramer pas gekomen na het verloop, verliezen en opnieuw aannemen. Multimediaal werken (voor radio én televisie) werd namelijk een vereiste als je na 2002 bij RTV Utrecht kwam solliciteren.

Uit het rapport Hoger Vliegen blijkt dat scholing een belangrijk punt is bij de samenvoeging van radio en televisie bij Omroep Flevoland. De bureauredacteuren die voorheen voor radio Flevoland werkten, moesten worden omgeschoold om ook voor televisie te kunnen werken, d.w.z. in beeldverhalen leren denken. Verder valt in Hoger Vliegen te lezen dat TV-verslaggevers moeten leren monteren voor radio en vice versa. Sommige redacteuren moeten zelfs extra scholing hebben op beide vlakken, dus zowel radio als televisie.88

Naast het samenvoegen van de radio- en televisieredactie is het versterken van de bureauredactie een belangrijke pijler in Hoger Vliegen. De bureauredactie functioneert volgens het management op dat moment als een „veredelde secretaresse‟ en is te weinig bezig met journalistiek inhoudelijke taken. De integratie van radio en televisie moet van de bureauredactie weer echt het

87

Interview Wim Kramer, 26 Mei 2009.

40

„journalistieke hart‟ van de omroep maken. Uit het rapport blijkt dat dit in 2004 niet het geval was, verslaggevers waren teveel „eigenaar‟ van een item.89

Het management van RTV Utrecht hecht minder waarde aan de bureauredactie. Kramer vindt een bureau inefficiënt en weinig multimediaal. Het bureau is momenteel ook niet meer aanwezig bij RTV Utrecht. In plaats van een bureauredactie werken er alleen nog maar drie planners die de journalistieke agenda in de gaten houden. De rest van het bureauwerk wordt tegenwoordig gedaan door de verslaggevers zelf.

Kramer heeft niet veel op met de traditionele bureauredacteur. De sheets die bureauredacteuren na de integratie in 2002 maakten stonden volgens Kramer vaak vol informatie die verslaggevers ook zelf konden bedenken. Na de integratie lagen de bureauredacteuren bij RTV Utrecht volgens Kramer vaak overhoop met verslaggevers over de invulling van een item. Met de invoering van de planningsredactie is volgens Kramer die taakverdeling verbeterd.

Omroep Flevoland werkt nog wel met een bureauredactie, deze redacteuren lijken minder druk dan het personeel van RTV Utrecht. Bij RTV Utrecht krijgen verslaggevers meer op hun bordje; ze moeten meer voorwerk doen. De planners bij RTV Utrecht hebben het ook erg druk omdat ze slechts met 2 of 3 redacteuren de nieuwsagenda voor de gehele nieuwsvloer in de gaten moeten houden.

De televisie-uitzendingen hebben door de integratie de overhand hebben gekregen over radio binnen Omroep Flevoland. Dit is geen toevallige ontwikkeling, aldus Berends.

“Ik geloof heilig als je naar de toekomst kijkt dat de visuele kant van het nieuws het belangrijkst is ook als je naar internet kijkt. [Tijdens de reorganisatie] werd er gekozen voor minder aandacht voor radio

omdat we vonden dat vooral de televisieprogramma‟s veel beter moesten.”90

Berends beseft wel degelijk dat door de aandacht voor TV, de radio-uitzendingen kwalitatief minder worden. „De prachtige [radio-]repo‟s en de mooie achtergrondverhalen hebben we niet meer,‟ maar deze verschraling van de radio-uitzendingen maakt volgens de directeur relatief weinig uit voor de luistercijfers van Radio Flevoland.

“We hebben een groep luisteraars dat zijn hardcore-luisteraars. Die blijven luisteren ook al zetten we er [Radio Flevoland] hoempapa muziek op. Waarschijnlijk staat de radio al 20 jaar op Omroep Flevoland en

is ie vastgeroest. Vooral in het noorden van de provincie. Luisteraars daar verwachten wat muziek, nieuws, en ze willen een beetje meelullen op de zender. Dat is een hele basale vorm van radio

luisteren.”91

89 Hoger Vliegen, 5. 90 Interview Berends. 91 Ibid.

41

Ook bij RTV Utrecht heeft het maken van televisie prioriteit. Volgens Kramer heeft dit simpelweg met de markt te maken.

“[De prioriteit ligt] nu nog bij TV en over vijf jaar TV en internet. Het is nu een keer zo dat TV meer aandacht vraagt omdat het een ingewikkeld proces is. Mensen kijken meer TV en luisteren minder radio. Jongeren luisteren bijna nooit radio. TV is [nog wel] een medium dat ze in het

voorbijgaan meepikken.”

Bij beide omroepen kreeg televisie na de integratie dus prioriteit, toch heeft televisie het momenteel ook moeilijk. De populariteit van digitale televisie heeft er toe geleid dat bij veel kijkers de regionale omroepen zijn verdwenen in een zee van nieuwe zenders (Omroep Flevoland en RTV Utrecht zitten achterin het zenderpakket). Wim Kramer ziet dat RTV Utrecht hierdoor zeer fluctuerende kijkcijfers heeft, verder noemt hij RTV Utrecht „klotig vindbaar‟ in het digitale aanbod.

Volgens Berends heeft de slechte plek in het zenderpakket Omroep Flevoland zo‟n 30 a 40 procent van de kijkers gekost.

“Regionale omroepen zijn omroepen waar je even voorbij zapt en blijft hangen. Je zit Onderweg naar

Morgen te kijken er is reclame, je zapt over de eerste zenders en je valt in een regionale programmering.

En dat komt omdat we niet in staat zijn als regionale omroep om echte zenders te bouwen.”92

Het gebrek aan een brede programmering wreekt zich volgens Berends bij de regionale omroep extra sterk, kijkers kunnen niet een avondje regio-TV kijken.

3.5.2 Camerajournalistiek

Na de integratie van radio en televisie zijn Omroep Flevoland en RTV Utrecht op verschillende manieren met camerajournalistiek van start gegaan. Het management van RTV Utrecht heeft camerajournalistiek in 2007 ingevoerd als standaard voor de verslaggeving, de verslaggevers van Omroep Flevoland gaan in Augustus 2009 experimenteren met camerajournalistiek in het weekend. Allard Berends is eigenlijk geen voorstander van camerajournalistiek bij Omroep Flevoland. In 2007 gaf hij al met een artikel op De Nieuwe Reporter te kennen dat camerajournalistiek teveel op een voetstuk wordt geplaatst:

“[Rosenblum] stelt zich op en wordt gezien als een profeet van het enig ware geloof in de televisiewereld. De toekomst is aan de camjo (camera-journalist). Iedereen die dat niet kan, wil, of er andere bezwaren

tegen heeft, is volgens Michael op zijn minst een loser, iemand uit de prehistorie en moet eruit!”93

92 Interview Berends.

42

Berends vindt in 2007 dat binnen het camjo-debat alle voorstanders hetzelfde argument hanteren: ze denken voor hetzelfde geld meer items te kunnen maken. Dit klopt volgens de hoofdredacteur van Omroep Flevoland niet. Mediaconvergentie werkt volgens Berends beter bij de traditionele aanpak. Zo is volgens hem de geluidskwaliteit van de items van televisieverslaggevers in een ENG-team hoger dan die van camerajournalisten, op deze manier zijn de reportages ook beter bruikbaar voor de radio dan de reportages van camerajournalisten.94

In het interview in 2009 vindt de hoofdredacteur camerajournalistiek nog steeds geen goed idee voor de omroep. Toch worden er tegenwoordig af en toe wel camjo-items gemaakt bij Omroep Flevoland, in de toekomst zal dit alleen maar meer worden: vanaf augustus 2009 zal de camjo namelijk vaak worden ingezet in de weekenden.

“In de weekenden omdat we geld tekort hebben, heb ik die slag [de invoering van camjo‟s] gemaakt. [..] Maar het zijn dan wel items die zich daarvoor lenen. Vaak visueel, inhoudelijk niet ingewikkeld, die vind

ik geschikt voor de camjo-benadering.”95

Door deze verandering van koers zijn meerdere verslaggevers binnen de omroep bang dat het management van Omroep Flevoland over de hele linie camerajournalistiek gaat invoeren, zoals bij RTV Utrecht. Het komt bij Omroep Flevoland nu al voor dat verslaggevers door de week ook als camjo‟s nieuwsitems draaien. Volgens Berends zijn deze zorgen niet terecht.

“Zeg nooit nooit in het leven maar ik geloof daar [een volledige camjo-redactie] om een aantal redenen niet in. Ten eerste om journalistieke redenen, dat is ook het belangrijkste argument, omdat je je [als camerajournalist] niet goed kan concentreren op de inhoud, nadenken,vragenstellen en de achterliggende

gedachten die eronder liggen, en bezig bent met andere dingen. Ten tweede is er ook gewoon een productionele reden. Een camjo-verslaggever is een dag bezig met een verhaal van anderhalf of twee

minuten. En dat is gewoon ontzettend kostbaar.”96

Camerajournalistiek wordt bij Omroep Flevoland dus in het weekend ingevoerd omdat er gesneden wordt in de programmering. Hoewel Allard Berends camerajournalistiek erg kostbaar vindt, is de invoering van camjo‟s bij Omroep Flevoland een bezuinigingsmaatregel; er wordt immers bespaard op een editor en een cameraman.

Een volledige camjo-redactie is volgens Allard Berends niet efficiënt voor Omroep Flevoland omdat de verslaggevers in Flevoland momenteel tegelijk voor radio en televisie produceren. Dat

93 Allard Berends “Wantrouw camjo-profeet Rosenblum”, online discussie op De Nieuwe Reporter

http://www.denieuwereporter.nl/?p=1551 (2007)

94 Interview Allard Berends

95

Ibid.

43

voordeel valt weg met camerajournalisten, het geluid dat zij opnemen is meestal te slecht voor in de radio-uitzending. Berends vindt het gebruik van camerajournalisten daarom niet mediaconvergent:

Mijn manier van mediaconvergentie heeft te maken met het product. Namelijk is een product op verschillende platformen te gebruiken. En dat is een hele andere benadering dan convergentie door camerajournalistiek. Met camerajournalistiek gebruik je het materiaal alleen op televisie dat heeft niets

met convergentie te maken, dan heb je alleen een multi-task verslaggever gecreëerd.97

De hoofdredacteur/directeur van Omroep Flevoland vindt daarnaast camjo‟s tekort schieten bij verslaggeving voor het harde nieuws op televisie. Hiermee onderschrijft Berends de conclusie van Gregor Thorand die in zijn afstudeerscriptie ook concludeerde dat camjo‟s in het nadeel zijn bij hard-nieuwsverhalen. Berends snapt wel dat RTV Utrecht de huidige werkwijze hanteert, maar hij vindt dit niet passen bij Omroep Flevoland.

“Ik begrijp wat hij [Paul van der Lugt, directeur RTV Utrecht] aan het doen is. Maar je kan de situatie niet een op een overzetten, het zijn verschillende bedrijven ze doen niet hetzelfde. […] Hoe hij kijkt naar

het nieuws is heel anders dan hoe ik kijk. Wij zijn meer van het harde nieuws, daar past deze techniek-keuze bij.”

Desalniettemin gelooft Berends wel in een combinatie van camjo en ENG voor Omroep Flevoland. De camjo‟s zijn er dan voor de lichte onderwerpen, en de cameraploegen voor het harde nieuws.

RTV Utrecht voerde de camjo in 2007 in om meer content te kunnen maken. Voor de invoering was al een aantal jaren geëxperimenteerd met deze vorm van verslaggeving. Uit een management-stuk over de invoering van camjo blijkt dat er een proef is gedaan met drie verslaggevers van de nieuwsredactie. Uit deze proef bleek dat deze vorm van verslaggeving (camjo) veel efficiënter was voor de omroep. Uit het stuk blijkt dat het management een winst van 40% denkt te boeken in efficiency, omdat er geen editor en cameraman meer nodig zijn voor een televisie-item. De verslaggever is weliswaar langer bezig dan met een ENG-ploeg maar het besparen op de twee andere functies weegt goed op tegen het extra werk. Verder blijkt het camjo-geluid niet goed genoeg voor de radio-items, de organisatie denkt met live-verslaggeving hier een oplossing voor te vinden. De camjo-journalist zou via de telefoon of een draadloze UMTS-verbinding live verslag kunnen doen voor de radio.98

Kramer is tot op heden erg positief over het gebruik van camjo‟s in zijn organisatie. De chef nieuws denkt dat de redactie van RTV Utrecht multimedialer is geworden omdat er simpelweg meer verslaggevers zijn.

97

Ibid.

44

“Wij hadden toen [in 2007] 12 verslaggevers, wil je meer content dat moet je ook meer verslaggevers hebben. Dus hebben wij gezegd we hebben 12 verslaggevers en 6 cameramensen, 4 editors, en 12 bureauredacteuren. Als we die nu allemaal opleiden tot camjo‟s dan hebben we tegen de 30 verslaggevers.

Dan heb je een bak met content en kan je van alles vullen. Internet, radio en TV.”99

Dit is volgens Kramer ook de hoofdreden achter de invoering van camerajournalistiek bij RTV Utrecht, meer content voor de verschillende distributiekanalen van de omroep. Kramer denkt dat een camjo bij RTV Utrecht anderhalf televisie-item per dag kan maken. Dit was voor de camjo-omslag slechts 1 item per verslaggever. Daarnaast wordt er door het wegnemen van de tussenpersonen (editor, cameraman, bureauredacteur) een hogere journalistieke productie gedraaid, meer mensen zijn immers bezig met het maken van items. Daarnaast wordt het geld dat is uitgespaard door camerajournalistiek, op andere plaatsen in de organisatie geïnvesteerd, bijvoorbeeld de dagbulletins.

Het commentaar van Berends over de kwaliteit klopt niet, vindt Kramer. Door de cursussen van Rosenblum en met name Geert Verdickt, is de kwaliteit van de items dusdanig omhoog gegaan dat er volgens hem bijna geen verschil te zien is tussen ENG- en camjo-items. Kramer gelooft daarnaast in de filosofie van Rosenblum en Verdickt dat je met de camjo beter een persoonlijk verhaal kan maken. Deze lichtere vorm die camjo mogelijk met zich meebrengt sluit volgens hem bepaalde onderwerpen niet uit.

“Onze verhalen zijn niet lichter dan die van andere omroepen, we hebben het vandaag over een grote storm en moord en doodslag. Het grote verschil met ENG-organisaties is dat we het verhaal anders

benaderen, vanuit de burger die erbij betrokken is.”100

Kramer gelooft dus dat alle onderwerpen in principe door een camjo gemaakt kunnen worden. Hij denkt dus niet zoals Allard Berends dat een ENG-ploeg noodzakelijk is voor een goed hard nieuws-item. Mede daarom vindt Kramer het besluit van sommige regionale omroepen (RTV Oost, Omroep Flevoland) om half camjo half ENG-gestuurd te gaan werken een slecht idee. Dan krijg je namelijk veel weerstand in de organisatie. RTV Utrecht heeft dit volgens Kramer als organisatie ook gemerkt. In de overgangsperiode van ENG naar camjo in 2006 grepen veel verslaggevers uit gemakzucht nog naar een cameraman. Hierdoor konden ze hun camjo-vaardigheden onvoldoende trainen en bleef er weerstand tegen deze intensieve manier van werken. Kramer denkt daarom dat de invoering van camjo‟s in één klap en voor de volle 100% moet gebeuren, anders werkt het niet.

Daarnaast denkt Kramer dat een volledige camjo-redactie voor televisie een zeer goed alternatief is voor de kleine regionale omroepen, en dus ook voor Omroep Flevoland. Grote kapitaalkrachtige regionale omroepen zoals Omroep Brabant, RTV Noord-Holland en Omroep

99

Interview Kramer.

45

Gelderland kunnen zich het volgens Kramer nog permitteren om met ENG-ploegen te blijven werken. Kleinere omroepen moeten volgens de hoofdredacteur van RTV Utrecht juist de beperkte middelen zo efficiënt mogelijk gebruiken.

Toch benadrukt Kramer in het interview keer op keer dat de invoering van camjo‟s bij RTV Utrecht geen bezuinigingsmaatregel is geweest.

“Wanneer een cameraman bij ons stopte door de camjo-omslag dachten we niet: „Mooi die is weg.‟ We vulden zijn positie dan ook meteen in met een nieuwe multimediale verslaggever. Het is nooit als bezuinigingsmaatregel bij ons ingezet. We wilden juist voor hetzelfde geld meer gaan produceren.

Daarnaast zijn de camjo-cursussen en het materiaal ook niet goedkoop in de aanschaf.”101

Daarin verschilt Kramer dus van opvatting met Allard Berends, de hoofdredacteur van Omroep Flevoland. Berends ziet in de invoering van camjo een noodzakelijke besparing. Kramer denkt dat met camjo‟s het produceren van extra content mogelijk is voor hetzelfde geld. Daarnaast zijn beide eindredacteuren ervan overtuigd dan hun manier van werken. Berends denkt dat het tegelijkertijd

In document Camjo in de Regio (pagina 38-45)