• No results found

Radio „ondergeschoven kindje‟ door integratie van media

In document Camjo in de Regio (pagina 52-55)

Hoofdstuk 4. Beleid in de journalistieke praktijk

4.1 Beleid in hoofdlijnen: Omroep Flevoland

4.1.2 Radio „ondergeschoven kindje‟ door integratie van media

Hoofdredacteur Berends gaf in het interview al aan dat radio sinds 2004 op de tweede plek komt bij Omroep Flevoland. Bureauredacteur Eddie Gorter115 merkt dit ook. Volgens Gorter is het gebrek aan „echte‟ radio-items te wijten aan de geïntegreerde manier van productie . De middaguitzending van de radio heeft door de bank genomen vijf items. Deze items dubbelen qua inhoud vaak met televisie. Een verslaggever doet bij Omroep Flevoland tegenwoordig altijd voor televisie en radio verslag, dit was rond 2004 nog niet zo vanzelfsprekend, aldus verslaggever Richard Schuurman:

“We hebben vlak na de integratie van de redacties hier wel naar gekeken, wanneer ga je samen en wanneer moet je apart? Het is nu een automatisme dat je voor twee media tegelijk gaat.”116

Het is volgens Gorter niet erg dat er voor twee media tegelijk wordt opgenomen, er wordt volgens hem op de radio juist expliciet verwezen naar het item dat op televisie wordt uitgezonden. Het radio-item kan volgens hem mensen juist nieuwsgierig maken naar de televisie-uitzending.117

Verslaggeefster Marjan van Ens werkt al 12,5 jaar bij Omroep Flevoland, zij is minder positief gestemd dan Gorter. Van Ens ziet wel een verarming van de radio-items.

115 Eddie Gorter werkt al sinds 2001 bij Omroep Flevoland, eerst als bureauredacteur bij Radio Flevoland, daarna als bureauredacteur bij Omroep Flevoland, met hem gesproken op 15 April 2009

116

Interview Richard Schuurman, 27 April 2009.

53

“Als je mij vraagt is het samengaan van radio en televisie ten koste van de kwaliteit, dan is het antwoord „3x ja‟ Als radioverslaggever had je vroeger een andere manier van werken dan een televisieverslaggever.

Voor TV ga je echt op zoek naar quotes en radio is meer een gesprek. Hierbij kan je dus iemand ook pittig onderbreken, mocht je dat willen. Bij televisie kan dit niet omdat het dan ten koste gaat van de

quote.”118

Voorstanders van bimediaal produceren, denken dat dit probleem goed op te vangen is met het apart opnemen voor radio en televisie. Maar dit is volgens Van Ens ook geen goede optie

“[Dubbel opnemen] gaat ten koste van de scherpte van het interview. Mensen zijn minder leuk als je ze voor de tweede keer dezelfde vragen stelt. Daarnaast is het ook niet goed om geïrriteerde mensen nog een

keer te moeten interviewen, sommigen willen dit niet eens.”119

Uit de interviews en de gesprekken blijkt dat vooral redacteuren/verslaggevers met een radio-achtergrond zich bezorgd maken over de samenvoeging van radio en TV. Radio is volgens hen kwalitiatief slechter geworden. De term „ondergeschoven kindje‟ valt in de gesprekken vaak in combinatie met radio.

Gerard van Ommen, oud-radioverslaggever voor het nieuws, ziet dat de kwaliteit van de radio-uitzendingen achteruit is gegaan door de nieuwe werkwijze. Hij vindt dat de radio-uitzendingen van Omroep Flevoland slecht uit de verf komen in vergelijking met die van de collega‟s uit Gelderland (Omroep Gelderland kent nog wel twee gescheiden redacties voor radio en tv). “Als ik naar Radio Gelderland luister dan straalt daar een zee van rust en aangenaam verpozen uit, bij ons is het vooral stampen met de items en een paar muziekjes ertussendoor.”120

Rene van den Abeelen, presentator van twee nieuwsprogramma‟s, vindt de kwaliteit van de items die verslaggevers aanleveren onder de maat. Dit zijn volgens hem voornamelijk interviews en geen echte radioreportages.

“De items zijn tegenwoordig veel minder hoorspelachtig. Een treffend voorbeeld vind ik een radio-item van afgelopen jaar over het Batmobiel dat hier langs kwam in Flevoland ter promotie van de nieuwe

Batmanfilm. In het hele item was niet een keer het geluid van de motor te horen!”121

Niet alleen op item-niveau heeft van den Abeelen moeten inleveren, er zijn ook minder middelen voor de uitzending zelf. De nieuwsprogramma‟s zijn nu zonder technicus want daar heeft de omroep op bespaard. Toch denkt van den Abeelen het in zijn eentje goed zelf af te kunnen. De kwaliteit van de

118 Interview Marjan van Ens, 16 April 2009

119 Ibid.

120

Interview Gerard van Ommen, 7 Mei 2009

54

radio-items zijn de presentator meer een doorn in het oog. De reden voor het gebrek aan kwaliteit is volgens van den Abeelen de prioriteit die televisie krijgt.

“Radio is gewoon minder belangrijk bij de omroep. Je merkt het aan alles. Als de televisie-uitzending wordt gemaakt staat iedereen voor het scherm te kijken, maar als je op de redactie luistert wie de radio aanheeft valt het vies tegen. Daar komt nog bij dat verslaggevers simpelweg de tijd niet hebben om een

uitgebreid radio-item te maken.”122

Het beeld dat van Abeelen schetst gaat ook op voor de periode die ik bij de redactie ben. Radio Flevoland wordt niet beluisterd op de redactie, dit in tegenstelling tot de TV-uitzending om half 6 die wel door een groot deel van de redactie wordt bekeken. Ook in de ochtendvergadering ligt de focus op de televisie-uitzending van de avond en wordt niet vaak stilgestaan bij Radio Flevoland.

Ondanks het gebrek aan aandacht proberen sommige oud-radioverslaggers wel degelijk iets speciaals te doen voor radio. Abdelhafid Allakouch werkt 3,5 jaar voor Omroep Flevoland en was voordat hij naar Lelystad kwam actief voor de Amsterdamse lokale radio. Hij neemt op locatie vaak los extra geluid op voor radio.

“Als je echt een reportage voor de radio wil maken dan moet je het aankleden met geluid. Dat geluid moet je ook opnemen, dat doe ik meestal zonder beeld, de camera neemt dan alleen geluid op.”123

Allakouch heeft naar eigen zeggen evenveel aandacht voor televisie als radio. Dat is uitzonderlijk bij Omroep Flevoland. De meeste verslaggevers gaan op pad voor televisie en kijken bij terugkomst pas naar het radioverhaal.

Een treffend voorbeeld van deze televisie-aanpak zag ik op 15 April. Die dag ben ik met verslaggever Vincent Koperdraat en cameraman Bram Breukelman op pad geweest voor een item bij een vermoeidheidscentrum in Lelystad. Koperdraat werkt sinds Januari 2009 voor Omroep Flevoland en heeft vooral een TV-achtergrond. De focus in zijn verslaggeving lag op de TV-kant, hij ging vooral voor bepaalde shots en quotes. Het uiteindelijke radioproduct dat hij over het onderwerp afleverde was het TV-geluid zonder de begeleidende beelden. Zo werd er weinig beschreven van de omgeving, en bestond het item hoofdzakelijk uit interviews. Ook stopte Koperdraat minder tijd in de montage voor radio dan in de montage voor televisie (hierbij werd hij ook nog ondersteund door een editor).

Van den Abeelen ziet vaker dat er weinig moeite is gedaan om een verhaal interessant te maken voor de radio. Hij denkt dat 9 van de 10 items die hij krijgt aangeleverd voor zijn radio-uitzending omgezette TV-interviews zijn. Van den Abeelen denkt ook dat dit luisteraars afschrikt

122

Ibid.

55

omdat het niet prettig is om naar te luisteren. Het geluid is volgens de presentator vaak niet goed en een uitzending met allen maar interviews maakt de radio-uitzending saai.

Eindredacteur RTV Marco Penninkhof denkt hier heel anders over, hij gelooft niet dat de luisteraar veel om de vorm van de uitzendingen geeft. Penninkhof werkt al 11 jaar bij Omroep Flevoland en is begonnen in de radioverslaggeving. Hij vindt de kritiek op de radio-items onterecht. Als eindredacteur voor televisie en radio probeert hij juist beide kanalen even goed te bedienen.

“Radio is bij ons helemaal geen ondergeschoven kindje. Radio krijgt nog altijd meer content aangeleverd dan TV. De radio-uitzending wordt dus meer gevoed vanuit de redactie dan de televisie-uitzending.”124

De extra content waar Penninkhof op doelt, wordt voornamelijk geproduceerd door de bureauredactie. De radio-bulletins worden zeer vaak ververst, deze bevatten in de loop van de dag dan ook veel meer informatie dan de avonduitzending van TV Flevoland. Van den Abeelens kritiek op het lage niveau van de radio-uitzendingen vindt Penninkhof onzin. Volgens hem is het soort radio waar „oude radiomannen‟ als Van den Abeelen en van Ommen naar streven niet meer van deze tijd.

“Wat is dan echte radio? Een knerpend grindpad, een piepende deur die opengaat? Dat doet er toch helemaal niet toe? Ik geloof radio uit de jaren 70 niet meer. In Amerika is radio nog veel ruwer en

low-budget dan wij het maken. En de luisteraars daar pikken dat, het gaat vooral om de informatie.”125

Er is dus volgens Penninkhof niets mis met de radio-uitzendingen van Omroep Flevoland. Hij denkt dat het hoge tempo van de uitzendingen voorkomt dat de radioprogramma‟s saai worden. Eindredacteur Penninkhof zit hierin op één lijn met hoofdredacteur Berends, ze kijken op een nieuwe manier naar radio. Het gaat volgens hen vooral om de nieuwsvoorziening via de radio en niet zozeer om de vorm waarin het gegoten wordt. Het management staat wat dat betreft lijnrecht tegenover een deel van het personeel, beiden hebben zeer verschillende opvattingen over hoe een goede radio-uitzending eruit ziet.

In document Camjo in de Regio (pagina 52-55)