• No results found

5.2 Provinciaal beleid

5.2.2 Provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Per 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 in werking getreden. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. Belangrijke beleidswijzigingen gaan over de realisatie van natuur en de transitie naar zorgvuldige veehouderij in Noord-Brabant. De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening geeft de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025 weer, met een doorkijk tot het jaar 2040.

In de structuurvisie zijn ruimtelijke keuzes geformuleerd die van provinciaal belang zijn:

Het versterken van regionale contrasten tussen klei, zand en veenontginningen;

De ontwikkeling van een vitaal en divers platteland;

Het creëren en behouden van een robuust water en natuursysteem;

Het realiseren van een betere waterveiligheid door preventie;

De koppeling van waterberging en droogtebestrijding;

De beleefbaarheid van stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur.

De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening is nader uitgewerkt in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. De Interim omgevingsverordening is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie Noord-Brabant om de genoemde doelen te realiseren.

In de structuurvisie zijn de kwaliteiten met een provinciaal belang aangegeven en op basis hiervan zijn keuzes gemaakt voor het provinciale beleid. De belangrijkste keuzes zijn geordend in vier ruimtelijke structuren:

de groenblauwe structuur;

de agrarische structuur;

de stedelijke structuur;

de infrastructuur.

Deze zonering is bepalend voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de diverse functies in het buitengebied, zoals landbouw, natuur en recreatie en wonen voor zover deze het provinciaal belang aangaan. De zonering is het resultaat van een afweging op hoofdlijnen van de aanwezige kwaliteiten en belangen.

Uitsnede structurenk aart Structuurvisie met ligging plangebied Groenblauwe structuur

Het projectgebied ligt binnen de groenblauwe structuur en maakt onderdeel uit van de zogenaamde 'groene mantel'. De provincie kiest hier voor functieontwikkeling gecombineerd met de ontwikkeling van een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit, bestaande uit bestaande natuur, watersystemen en nieuwe natuur in hiervoor kansrijke gebieden.

Deze structuur is nodig voor een goed waterbeheer en biedt mogelijkheden om in te spelen op de effecten van klimaatverandering. De structuur bestaat voornamelijk uit beken en andere waterlopen en uit bos- en natuurgebieden. Daarnaast liggen ook gebieden met een andere functie (zoals agrarisch of recreatie) binnen de groenblauwe structuur, als die gebieden van belang zijn voor de natuur- en waterfuncties.

Ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel dienen qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief voor dit gebied te passen en rekening te houden met omliggende waarden. Bovendien heeft de structuurvisie voor deze ontwikkelingen een zorgplicht opgenomen voor ruimtelijke kwaliteit.

De gebieden in de groenblauwe structuur zijn belangrijk vanuit economische en

Pouderoyen Compagnons

Het voorliggend project betreft een toeristisch-recreatieve ontwikkeling op een bestaande agrarische locatie. Het voornemen leidt tot de verbetering van de toegankelijkheid van het omliggende landschap en een stimulans van de beleving en het gebruik van het landelijk gebied door een breder publiek.

Gebiedspaspoort

Een ander onderdeel van de Structuurvisie zijn de zogenaamde 'gebiedspaspoorten'. Deze gebiedspaspoorten bevatten de landschapskenmerken die bepalend zijn voor de kwaliteit van een gebied of een landschapstype en laten zien hoe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het behoud en versterking daarvan. Het onderhavig plangebied is gelegen binnen het gebiedspaspoort 'Peelkern'.

Niet alle opgestelde ambities voor de Peelkern zijn relevant voor het plangebied.

Onderstaand een selectie van ambities die relevant zijn:

1. De ontwikkeling van De Peel benaderen als een samenhangende gebiedsopgave waarin de mogelijkheden voor intensieve vormen van landbouw, natuur, landschap, leefbaarheid en water worden verbeterd en waarbij de milieudruk afneemt. Dit kan onder andere worden verwezenlijkt door:

a. robuuste erfbeplanting bij zowel bestaande erven, uitbreiding van bebouwing als nieuwvestiging;

b. de cultuurhistorische waarde van de Peelontginning te gebruiken bij het vormgeven van nieuwe ontwikkelingen;

c. verbetering van recreatieve ontsluiting, gekoppeld aan behoud van zandwegen;

2. De cultuurhistorische waarden van de Peelkern in hun samenhang verder ontwikkelen, beschermen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Dit geldt in het bijzonder voor de Peel-Raamstelling en de cultuurhistorische landschappen “Griendtsveen-Helenaveen”

en “Landgoederen bij Gemert” (Grote Slink-Bunthorst, Stippelberg, Cleefs Wit-De Sijp, Princepeel).

3. Het versterken van de ecologische waarden van het landschap door te sturen op de ontwikkeling van hooilanden en vochtige graslanden en op het behouden of ontwikkelen van kenmerken van het landschap, waarbij kenmerkende plant- en diersoorten van open akker- en graslandgebied (bijv. de wulp, gele kwikstaart, ganzen en zwanen), het halfopen landschap met bomenlanen (das, korenbloem), sloot-, greppelkanten en perceelranden (blauwborst, heikikker) en sloten en vaarten goede indicatoren zijn.

In het opgestelde landschapsplan (zie Bijlage 1) is aangegeven op welke manier het eindbeeld van de totaalontwikkeling bij zal dragen aan deze drie gestelde ambities. De samenhang tussen landbouw, natuur en landschap zal vergroot worden en de milieudruk op het landschap zal met de realisatie van de totaalontwikkeling uiteindelijk afnemen. De onderhavige ontwikkeling leidt tot een betere toeristisch-recreatieve ontsluiting van het gebied. Het aanleggen van natuurlijke elementen, die beschreven staan in het landschapsplan, dragen bij aan de ecologische waarden van het gebied. Het voornemen draagt met deze ontwikkelingen bij aan de gebiedsambities voor de Peelkern.

Gelet op het bovenstaande past het voornemen binnen de groenblauwe structuur en draagt het bij aan de ambities voor het landschap, die door de provincie zijn opgesteld in het gebiedspaspoort 'Peelkern'. Daarmee past het voornemen binnen de Provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.