• No results found

Ruimtelijke onderbouwing. Tijdelijke omgevingsvergunning Natuurpoort De Peel. Gemeente Deurne

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Ruimtelijke onderbouwing. Tijdelijke omgevingsvergunning Natuurpoort De Peel. Gemeente Deurne"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Tijdelijke omgevingsvergunning Natuurpoort De Peel

Gemeente Deurne

(2)
(3)

Tijdelijke omgevingsvergunning Natuurpoort De Peel Gemeente Deurne

Opdrachtgever: Benjal B.V.

Contactpersoon: M.N. Barendse

Status: concept

Datum: 2 maart 2020

(4)
(5)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding 5

1.1 Aanleiding en doelstelling 5

1.2 Besluitgebied 5

1.3 Aanpak 6

1.4 Geldend bestemmingsplan 6

1.5 Leeswijzer 7

Hoofdstuk 2 Plangebied 9

2.1 Ontstaansgeschiedenis 9

2.2 Ruimtelijke en functionele structuur 9

2.3 Huidige situatie 9

Hoofdstuk 3 Totaalontwikkeling Natuurpoort De Peel 13

3.1 Uitbreiding recreatieve voorzieningen 14

3.2 Ontwikkeling landgoed 14

Hoofdstuk 4 Voornemen 17

4.1 Uitbreiding toeristisch-recreatieve voorzieningen 17

4.2 Parkeervoorzieningen 19

4.3 Afwijking geldend bestemmingsplan 19

Hoofdstuk 5 Beleidskaders 21

5.1 Rijksbeleid 21

5.2 Provinciaal beleid 21

5.3 Gemeentelijk beleid 31

Hoofdstuk 6 Milieu- en omgevingsaspecten 37

6.1 Bedrijven en milieuzonering 37

6.2 Bodem 37

6.3 Externe veiligheid 38

6.4 Geluid 39

6.5 Geur 40

6.6 Luchtkwaliteit 41

(6)

Pouderoyen Compagnons

(7)

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doelstelling

De locatie Leegveld 8 te Deurne is bestemd als intensieve veehouderijlocatie, waarbij de bestaande toeristisch-recreatieve voorziening 'Natuurpoort De Peel' als nevenactiviteit is bestemd. De initiatiefnemer heeft het voornemen om de agrarische activiteiten te beëindigen en de toeristisch-recreatieve tak als hoofdfunctie door te zetten op dezelfde locatie.

Natuurpoort De Peel ligt aan de rand van het natuurgebied de Deurnsche Peel. De locatie bestaat in de huidige situatie onder andere uit horeca, een landschapstuin en een parkeergelegenheid en vormt de toegang tot het natuurgebied als uitvalsbasis voor verschillende wandel- en fietsroutes. De natuurpoort is daarom voor het toeristisch-recreatieve voorziening een geschikte locatie om haar activiteiten voort te zetten en uit te breiden.

De voorliggende ruimtelijke onderbouwing is opgesteld om tijdelijk af te wijken van het vigerend bestemmingsplan ten behoeve van de uitbreiding van de toeristisch-recreatieve voorzieningen van Natuurpoort De Peel op de bestaande agrarische locatie. Het maximum oppervlak voor recreatieve voorzieningen bedraagt conform het geldend bestemmingsplan 720 m², ondergeschikt aan de agrarische functie. De voorliggende tijdelijke omgevingsvergunning maakt het exploiteren van toeristisch-recreatieve activiteiten mogelijk binnen een bedrijfsvloeroppervlak van 2.240 m² voor een periode van maximaal 10 jaar.

Er wordt een bestemmingsplan voorbereid voor de definitieve functieverandering naar recreatie voor de gehele locatie. Dat bestemmingsplan zal uiteindelijk voorzien in een passende bestemming om het bedrijf in de toekomst duurzaam te kunnen blijven exploiteren en de locatie volledig in te zetten voor de ontwikkeling van Natuurpoort De Peel, inclusief landgoedontwikkeling op de daaromheen gelegen agrarische gronden (zie Hoofdstuk 3).

Met de voorliggende tijdelijke omgevingsvergunning, waar deze ruimtelijke onderbouwing onderdeel van uitmaakt, is initiatiefnemer voornemens om vooruitlopend op het bestemmingsplan 'Natuurpoort De Peel, Deurne' de recreatieve voorzieningen uit te breiden.

(8)

Pouderoyen Compagnons

Luchtfoto van de huidige situatie van het besluitgebied waarbinnen de recreatieve activiteiten en park eergelegenheden beoogd zijn

1.3 Aanpak

Voor de gehele locatie Leegveld 8 en omliggende agrarische gronden wordt momenteel een bestemmingsplan voorbereid. Voortuitlopend op het op te stellen bestemmingsplan wordt met de voorliggende tijdelijke omgevingsvergunning afgeweken van het bestemmingsplan, voor een bepaalde tijd van 10 jaar.

Om tot realisatie te komen van de beoogde recreatieve voorzieningen en bijbehorende parkeervoorzieningen is een afwijking van het bestemmingsplan vereist. De hiervoor benodigde omgevingsvergunning kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a sub 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

In deze ruimtelijke onderbouwing is onderbouwd op welke wijze afgeweken kan worden van het geldend bestemmingsplan 'Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied'.

1.4 Geldend bestemmingsplan

De geldende juridisch-planologische situatie van het besluitgebied is vastgelegd in het bestemmingsplan 'Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied' (vastgesteld, 19 december 2017).

(9)

Het besluitgebied is bestemd als 'Agrarisch met waarden'. Het grootste gedeelte van het besluitgebied ligt binnen het agrarisch bouwvlak met functieaanduiding 'intensieve veehouderij'. Voor de specifieke locatie is de functieaanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – 26' opgenomen. Deze functieaanduiding maakt een ontvangstruimte, terras en recreatieve nevenactiviteit mogelijk met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 720 m2, waarvan 140 m2 terras. Verder is binnen deze aanduiding een statische opslag tot maximaal 250 m2 mogelijk.

Voor het besluitgebied gelden verder de dubbelbestemming 'Waarde – Attentiegebied NNB', de gebiedsaanduiding 'overige zone – beperkingen veehouderij', de gebiedsaanduiding 'wetgevingszone – groenblauwe mantel' en (gedeeltelijk) de gebiedsaanduiding 'wetgevingzone - omgevingsvergunning bufferzone bestaande bebouwing (peildatum 1 juli 2008)'.

Uitsnede vigerend bestemmingsplan 'Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied'

(10)

Pouderoyen Compagnons

(11)

Hoofdstuk 2 Plangebied

2.1 Ontstaansgeschiedenis

Regio de Peel ligt in de provincies Noord-Brabant en Limburg en beslaat zowel het veengebied als het omliggende zandlandschap. De Peel bestaat uit een kern waar vroeger een meer dan 100.000 hectare groot veenmoeras lag, dat nog tot in de 19e eeuw vrijwel niet werd gebruikt voor bewoning of landbouw. Hieromheen ligt een ring van dorpen op hogere zandgronden, die historisch gezien een nauwe relatie met het veen hadden. Het gebied is tegenwoordig overwegend agrarisch van karakter, maar er liggen ook enkele grotere plaatsen in de regio: Weert, Venray, Uden en Gemert. Het huidige landschap is het resultaat van een proces van agrarisch gebruik, turfwinning en naoorlogse ruilverkavelingen.

De Peel staat tegenwoordig bekend als gebied met veel intensieve veehouderijen. De visueel-ruimtelijke verschillen tussen de oude bouwlanden en het grasland verdween na de Tweede Wereldoorlog. De bossen hebben voor de recreatie betekenis. Restanten van het veengebied die niet zijn vergraven, worden thans beheerd als Natura 2000- gebied, waaronder Nationaal Park de Groote Peel en de Deurnsche & Mariapeel.

2.2 Ruimtelijke en functionele structuur

De locatie Leegveld 8 te Deurne ligt in de overgangszone tussen het hoogveen Natura2000-gebied en het overwegend agrarische landschap met intensieve veehouderijen, direct tegenover het natuurgebied Deurnsche & Mariapeel. Het gebied kent een overwegend agrarisch gebruik door veehouderijen en grondgebonden landbouwbedrijven. De percelen ten westen van de weg Leegveld zijn met name in gebruik als weide en akker. De agrarische percelen zijn relatief groot en open.

Het plangebied ligt ten westen van het natuurgebied De Deurnsche Peel. De Deurnsche Peel (inclusief Liesselse Peel) vormt een waardevol natuurgebied op de grens van Noord-Brabant en Limburg. Het gebied betreft een restant van een vroeger uitgestrekt hoogveengebied. Hoogveen betreft een bijzonder natuurtype met zeer zeldzame planten en dieren, dat nog maar op een paar plekken in Nederland voor komt. Het gebied is daarom aangewezen als Natte Natuurparel, opgenomen in het Natuurnetwerk Brabant en aangewezen als Natura 2000-gebied, waarmee het gebied ook op Europees niveau wordt beschermd.

De locatie is georiënteerd op de erfontsluitingsweg Leegveld, die oostelijk van het plangebied is gelegen. Verder wordt het plangebied in het noorden begrensd door een

(12)

Pouderoyen Compagnons

2.3.1 Agrarisch bedrijf

De locatie betreft een agrarische locatie met een bouwvlak van circa 1,23 hectare, waar binnen het bouwvlak bebouwing aanwezig is voor agrarische en recreatieve activiteiten. De agrarische activiteiten bestaan voornamelijk uit het houden van dieren, grotendeels in één van de agrarische bedrijfsgebouwen, en het bewerken van de direct aangrenzende landbouwgronden van circa 10 hectare.

De ontwikkeling van de hoofdtak van het bedrijf, de veehouderij, heeft de laatste jaren stil gelegen. Het belang van de locatie als natuurpoort voor natuurgebied De Peel heeft geleid tot veranderende inzichten over de inrichting van de veehouderijtak van het bedrijf. De ontwikkeling van de veehouderijtak dient passend te zijn bij de functie van de locatie en de ligging aan de rand van De Peel. Er is de laatste jaren gebleken dat voortzetten van het agrarisch bedrijf op een extensievere schaal, een positieve uitstraling heeft op het gehele bedrijf.

2.3.2 Toeristisch-recreatieve voorzieningen

De toeristisch-recreatieve voorziening 'Natuurpoort De Peel' als maakt als nevenactiviteit deel uit van de locatie Leegveld 8. Sinds de locatie is aangewezen als 'Brabantse natuurpoort', is de exploitatie als toeristisch-recreatieve voorziening intensiever geworden.

De ontwikkelingen van de laatste jaren hebben zich vooral gericht op het faciliteren van een uitvalslocatie waar mensen kunnen vertoeven, de natuur kunnen ontdekken en kunnen recreëren in het buitengebied en de natuur. Het bedrijf heeft als zodanig ook een sterke ontwikkeling doorgemaakt en aan naamsbekendheid gewonnen. Tevens heeft de verkoop van streek- en huisgemaakte producten een vlucht genomen.

In 2013 zijn de planologische mogelijkheden voor recreatieve nevenactiviteiten bij het agrarisch bedrijf vergroot tot 750 m². Daarna is de locatie in 2014 aangewezen als Brabantse natuurpoort. In 2015 is achter de horecavoorziening aan de wegzijde ook een 'streekatelier' geopend voor groepsbijeenkomsten. In 2018 is het Mussenkeetpad geopend dat de natuurpoort verbindt met het Kanaal van Deurne in het natuurgebied. Daardoor sluit de locatie goed aan op andere wandelroutes in het gebied.

Op Natuurpoort De Peel worden diverse activiteiten gehouden voor jong en oud, voor grote en kleine groepen. Deze activiteiten zijn onder andere buitenactiviteiten, zoals mountainbiken, fietstochten, GPS-wandeltochten, steptochten en groepsfietsen. Daarnaast worden ook binnenactiviteiten georganiseerd, zoals gezelschaps-/groepsspellen, boogschieten, cocktailworkshops of workshops van de eigen slager (o.a. worst maken en barbecuën). Deze activiteiten kunnen gecombineerd worden met eten en drinken in het streekatelier. Op Natuurpoort De Peel kunnen bezoekers daarom een dagvullend programma krijgen.

Ten behoeve van de recreatieve activiteiten zijn momenteel de volgende voorzieningen aanwezig:

de 'Natuurpoort'; dit is een horecavoorziening aan de wegzijde van 250 m² met terras van 237 m²; hier worden met name dagrecreatieve bezoekers ontvangen die het natuurgebied bezoeken en worden streekproducten verkocht. Daarnaast kan een

(13)

gedeelte van het gebouw worden gereserveerd voor bijeenkomsten met kleine groepen.

het 'Streekatelier'; dit is een groepsruimte waar themabijeenkomsten, bedrijfsbijeenkomsten, vergaderingen, diners en evenementen gehouden kunnen worden. Deze recreatieve ruimte is geschikt voor maximaal 250 personen.

Sfeerimpressie huidge recreatieve nevenactiviteiten

(14)

Pouderoyen Compagnons

(15)

Hoofdstuk 3 Totaalontwikkeling Natuurpoort De Peel

Het voornemen dat met de voorliggende tijdelijke omgevingsvergunning mogelijk wordt gemaakt, maakt onderdeel uit van een grotere planontwikkeling. Uiteindelijk heeft initiatiefnemer de intentie om de locatie volledig om te schakelen van agrarisch naar een landgoed met recreatief-toeristische voorzieningen en ondergeschikte agrarische activiteiten. Daarvoor is reeds het bestemmingsplan 'Natuurpoort De Peel, Deurne' in voorbereiding.

Initiatiefnemer wenst op de planlocatie de agrarische bedrijfslocatie om te schakelen naar een recreatieve bedrijfsvoering om de doorontwikkeling van het huidige recreatief-toeristisch bedrijf tot volwaardige 'Natuurpoort De Peel' mogelijk te maken. De locatie heeft inmiddels al de status van Brabantse 'Natuurpoort' en is met een informatiepunt een belangrijke schakel in het fiets- en wandelrecreatienetwerk van de omgeving. In de voorgenomen ontwikkeling kan de locatie zich ontwikkelen tot toegangspoort tot het natuurgebied Deurnsche Peel. Hierbij worden de bestaande recreatieve activiteiten uitgebreid en blijft de bestaande ondergeschikte agrarische activiteit in de vorm van het houden van krulvarkens en andere scharreldieren als nevenfunctie behouden. De agrarische tak van het bedrijf zal uiteindelijk slechts als ondergeschikte functie onderdeel uitmaken van het totaalconcept.

De overige gronden binnen het plangebied vormen een aaneengesloten agrarisch gebied van ruim 10 hectare. De initiatiefnemer is voornemens deze gronden te ontwikkelen tot 'Landgoed Leegveld'. Binnen en aanpalend aan het bestaande erf wordt een voor landgoederen kenmerkende mix van functies gerealiseerd, bestaande uit wonen en recreatieve, agrarische, natuurlijke en landschappelijke functies. Het ‘hoofdmoment’ van het nieuwe landgoed wordt gevormd door een rieteiland, dat is omkaderd door open water. Op dit nieuwe rieteiland komen zes stiltecabins te liggen. Deze zijn geheel verborgen in blokken riet met open water rondom, zodat vanaf de openbare weg sprake is van een rustig en eenduidig landschapsbeeld.

Op het terrein wordt een kleinschalig natuurkampeerterrein ingericht voor campers, omzoomd door stevige beplanting. Het nieuwe landgoed levert een meerwaarde op voor landschap, recreatie, natuur en water.

Het planconcept gaat uit van het voortbouwen op de heldere en eenvoudige veenkoloniale ontginningsstructuur, waarbij de robuuste agrarische erven in de oksels van de wegen liggen. Gedachte voor het nieuwe landgoed is deze agrarische signatuur met een open karakter zoveel mogelijk te behouden en bestaande (zicht)lijnen in het landschap te benutten.

(16)

Pouderoyen Compagnons

Eindbeeld totaalontwik k eling Landgoed Leegveld met natuurpoort

3.1 Uitbreiding recreatieve voorzieningen

Concreet bestaat het voornemen uit de herbestemming van de agrarische veehouderij locatie tot een toeristisch-recreatieve voorziening met een recreatieve hoofdfunctie. Binnen de recreatieve bestemming zijn verschillende recreatieve activiteiten en functies voorzien:

het 'Streekatelier', groepsruimte waar themabijeenkomsten, bedrijfsbijeenkomsten, vergaderingen, diners en evenementen gehouden kunnen worden.

de 'Natuurpoort'; horecavoorziening met terras en informatiepunt aan de wegzijde;

Verblijfsrecreatieve activiteiten in de vorm van een groepsaccommodatie in de huidige bedrijfswoning;

Dagrecreatieve indooractiviteiten (slechtweeraccommodatie);

Onzelfstandig kantoor;

Werktuigenberging, werkplaats en stalling voor het stallen van o.a. fietsen voor de dagrecreatieve activiteiten;

Werktuigenberging ten behoeve van het stallen van materiaal en materieel voor onderhoud en bewerken van de gronden;

Parkeervoorzieningen om te voorzien in de parkeerbehoefte van de toeristisch-recreatieve activiteiten.

3.2 Ontwikkeling landgoed

De overige gronden binnen het plangebied vormen een aaneengesloten agrarisch gebied van ruim 10 hectare. De initiatiefnemer is voornemens deze gronden te ontwikkelen tot Landgoed Leegveld. Het planconcept gaat uit van het voortbouwen op de heldere en eenvoudige veenkoloniale ontginningsstructuur, waarbij de robuuste agrarische erven in de oksels van de wegen liggen. Gedachte voor het nieuwe landgoed is deze agrarische signatuur met een open karakter zoveel mogelijk te behouden en bestaande (zicht)lijnen in het landschap te benutten.

(17)

Binnen en aanpalend aan het bestaande erf wordt een voor landgoederen kenmerkende mix van functies gerealiseerd, bestaande uit wonen en recreatieve, agrarische, natuurlijke en landschappelijke functies. Het ‘hoofdmoment’ van het nieuwe landgoed wordt gevormd door een rieteiland dat is omkaderd door open water. Op dit nieuwe rieteiland liggen zes stiltecabins midden in de natuur. Deze zijn geheel verborgen in blokken riet met open water rondom, zodat vanaf de openbare weg sprake is van een rustig en eenduidig landschapsbeeld. In een U-vormig gebouw wordt, rondom een centraal gelegen erf, een groepsaccommodatie opgericht.

Op het terrein wordt een kleinschalig natuurkampeerterrein ingericht voor campers, omzoomd door stevige beplanting. Het nieuwe landgoed levert een meerwaarde op voor landschap, recreatie, natuur en water.

Nieuwe natuur wordt gerealiseerd in de vorm van een natuurweide, kruidenrijk grasland en waterpartijen, aansluitend op de aanwezige landschapskenmerken en natuur in de omgeving. Over het terrein wordt een wandelroute gerealiseerd met informatiepunt en aansluiting op het wandelnetwerk in de Deurnsche Peel door middel van een aansluiting met het pad aan de overzijde van het Leegveld. Een karren- en koeienpad over het achtererf vormt een onderdeel van de één-erfgedachte voor het Leegveld. In de eindsituatie is sprake van een mix aan functies (wonen, landbouw, natuur, recreatie en landschap) met economische dragers, kenmerkend voor landgoederen.

(18)

Pouderoyen Compagnons

(19)

Hoofdstuk 4 Voornemen

4.1 Uitbreiding toeristisch-recreatieve voorzieningen

Intiatiefnemer is voornemens om een gedeelte van de toeristisch-recreatieve voorzieningen vooruitlopend op het bestemmingsplan 'Natuurpoort De Peel, Deurne' via een tijdelijke omgevingsvergunning te realiseren. In de tussenliggende periode zal sprake zijn van een overgangssituatie in afwijking van het bestemmingsplan, waarin het bedrijf zich kan ontwikkelen richting de eindsituatie als volwaardig toeristisch-recreatief bedrijf op het Landgoed Leegveld.

Daarbij vindt een inpandige verbouwing plaats van het bestaande streekatelier en de daarachter gelegen loods. Het gaat om de inpandige realisatie van recreatievoorzieningen binnen het pand van 2.750 m². Er worden geen nieuwe gebouwen opgericht om te voorzien in de geplande recreatieve groepsruimten.

Het voornemen bestaat uit twee onderdelen:

Uitbreiding van het bestaand streekatelier met een verdiepingsvloer. Het streekatelier is een groepsruimte, waar themabijeenkomsten, bedrijfsbijeenkomsten, vergaderingen, diners en evenementen gehouden kunnen worden. Het streekatelier zal in de nieuwe situatie bestaan uit een begane grond van 536 m² (incl. keuken, koelcellen, bar en toiletgroep) en een verdieping van 384 m². In het streekatelier kunnen in de toekomstige situatie maximaal 450 personen worden ontvangen.

Uitbreiding van de binnenactiviteiten met een slechtweeraccommodatie aan de westzijde van het gebouw. In de ruimte aan de achterzijde (westzijde) van het gebouw wordt een gedeelte van 833 m² ingericht als slechtweeraccommodatie. In deze accommodatie is ruimte voor maximaal 450 personen. De ruimte kan worden gebruikt als evenementenlocatie, sporthal en bijvoorbeeld voor het geven van brui toneelvoorstellingen.

Het streekatelier en de slechtweeraccommodatie zijn beide geschikt voor groepen van maximaal 450 personen. De voorzieningen zijn supplementair aan elkaar en zullen samen door één groep worden gebruikt. Op de locatie zullen daarom in totaal niet meer dan 450 personen aanwezig zijn.

Daarnaast zal de bestaande horecavoorziening aan de wegzijde, inclusief terras, worden voortgezet. Het totaal aan recreatieve voorzieningen op de locatie is weergegeven op de navolgende afbeelding.

(20)

Pouderoyen Compagnons

Overzicht van de toeristisch-recreatieve voorzieningen in de overgangssituatie

Het voorliggend voornemen past geheel binnen de kaders van het op te stellen bestemmingsplan 'Natuurpoort De Peel, Deurne' en het planconcept dat is opgesteld voor de totaalontwikkeling.

(21)

4.2 Parkeervoorzieningen

In de overgangssituatie naar de totaalontwikkeling, dient voldoende ruimte te zijn om te voorzien in de parkeerbehoefte van de tijdelijk te vergunnen recreatieve voorzieningen. De parkeervoorzieningen vormen een overgangssituatie tussen de huidige situatie en de voorgenomen eindsituatie. Zie daarvoor ook paragraaf 6.12 Verkeer en parkeren.

De parkeervoorzieningen worden bij de inrichting van de totaalontwikkeling gedeeltelijk heringericht tot de eindsituatie. Parkeren voor bezoekers vindt uiteindelijk plaats aan de achterzijde van de gebouwen in de vorm van een nieuwe groene parkeervoorziening. Het parkeren wordt volledig opgelost aan de achterzijde van de gebouwen, zodat geparkeerde auto’s aan het zicht worden onttrokken.

4.3 Afwijking geldend bestemmingsplan

In het bestemmingsplan 'Derde herziening bestemmingsplan Buitengebied' is het plangebied bestemd als 'Agrarisch met waarden'. Derhalve is de planlocatie bestemd voor de ontwikkeling van een in hoofdzaak agrarische economie, de uitoefening van het agrarisch bedrijf en agrarisch grondgebruik.

De gewenste ontwikkeling is niet mogelijk binnen het geldend bestemmingsplan. In het geldend bestemmingsplan is een ontvangstruimte, terras en recreatieve nevenactiviteit mogelijk tot 720 m². De ontwikkeling leidt tot een groter oppervlak aan recreatieve voorzieningen. Daarnaast worden buiten het bestaand bouwvlak nieuwe parkeervoorzieningen aangelegd. Daarom wordt met deze onderbouwing gemotiveerd afgeweken van het geldend bestemmingsplan ten behoeve van een tijdelijke omgevingsvergunning.

(22)

Pouderoyen Compagnons

(23)

Hoofdstuk 5 Beleidskaders

5.1 Rijksbeleid

Gelet op de schaal, aard en locatie van het project en het feit dat sprake is van een tijdelijke omgevingsvergunning is een nadere toets aan het Rijksbeleid niet van belang.

5.2 Provinciaal beleid

5.2.1 Omgevingsvisie 'De Kwaliteit van Brabant'

Vooruitlopend en anticiperend op de inwerkingtreding van de nationale Omgevingswet in 2021 hebben Provinciale Staten op 14 december 2018 de Brabantse omgevingsvisie vastgesteld. Met deze omgevingsvisie geeft de provincie richting aan wat zij voor Noord-Brabant wil bereiken en biedt daarmee handvatten voor haar handelen in de praktijk.

De Omgevingsvisie bevat de belangrijkste provinciale ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Conform de Omgevingswet staan de waarden veiligheid, gezondheid en duurzame omgevingskwaliteit centraal. De Brabantse Omgevingsvisie voegt daar ambities aan toe voor vier hoofdopgaven: de energietransitie, een klimaatproof Brabant, Brabant als slimme netwerkstad en een concurrerende, duurzame economie. De visie geeft daarbij richting aan deze opgaven vanwege de ingrijpende veranderingen waarmee zij gepaard gaan. Daarnaast geeft de Omgevingsvisie ook aan op welke nieuwe manieren de provincie met betrokkenen wil samenwerken aan omgevingsvraagstukken en welke waarden daarbij centraal staan.

De omgevingsvisie is verplicht, maar uitsluitend zelfbindend voor de provincie. De visie zal komende jaren nader worden uitgewerkt in diverse programma's en een provinciale omgevingsverordening.

In delen van Brabant is sprake van een toenemende leegstand (met name agrarisch vastgoed) en bevolkingskrimp. Dat leidt tot economische en sociaal-culturele schade. In die delen van het landelijk gebied is speciale aandacht nodig voor een steeds verder toenemende leegstand doordat boeren stoppen, de leegkomende gebouwen verpauperen of een bron voor criminaliteit zijn. De sociale cohesie komt in het gedrang.

De betreffende ontwikkeling is een initiatief dat leidt tot economische ontwikkeling in het buitengebied. Met het voornemen wordt een aanzet gedaan naar de herbestemming van een intensieve veehouderij, aansluitend bij de gemengde ontwikkelingsrichting die de

(24)

Pouderoyen Compagnons

5.2.2 Provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Per 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 in werking getreden. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. Belangrijke beleidswijzigingen gaan over de realisatie van natuur en de transitie naar zorgvuldige veehouderij in Noord-Brabant. De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening geeft de hoofdlijnen van het provinciale ruimtelijke beleid tot 2025 weer, met een doorkijk tot het jaar 2040.

In de structuurvisie zijn ruimtelijke keuzes geformuleerd die van provinciaal belang zijn:

Het versterken van regionale contrasten tussen klei, zand en veenontginningen;

De ontwikkeling van een vitaal en divers platteland;

Het creëren en behouden van een robuust water en natuursysteem;

Het realiseren van een betere waterveiligheid door preventie;

De koppeling van waterberging en droogtebestrijding;

Duurzaam gebruik van de ondergrond;

Het geven van ruimte voor duurzame energie;

De concentratie van verstedelijking;

Het ontwikkelen van een sterk stedelijk netwerk;

Het creëren van groene geledingszones tussen steden;

Gedifferentieerd aanbod goed bereikbare vrijetijdvoorzieningen;

Het ontwikkelingen van economische kennisclusters;

Internationale bereikbaarheid;

De beleefbaarheid van stad en land vanaf de hoofdinfrastructuur.

De Structuurvisie Ruimtelijke Ordening is nader uitgewerkt in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. De Interim omgevingsverordening is één van de uitvoeringsinstrumenten voor de provincie Noord-Brabant om de genoemde doelen te realiseren.

In de structuurvisie zijn de kwaliteiten met een provinciaal belang aangegeven en op basis hiervan zijn keuzes gemaakt voor het provinciale beleid. De belangrijkste keuzes zijn geordend in vier ruimtelijke structuren:

de groenblauwe structuur;

de agrarische structuur;

de stedelijke structuur;

de infrastructuur.

Deze zonering is bepalend voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de diverse functies in het buitengebied, zoals landbouw, natuur en recreatie en wonen voor zover deze het provinciaal belang aangaan. De zonering is het resultaat van een afweging op hoofdlijnen van de aanwezige kwaliteiten en belangen.

(25)

Uitsnede structurenk aart Structuurvisie met ligging plangebied Groenblauwe structuur

Het projectgebied ligt binnen de groenblauwe structuur en maakt onderdeel uit van de zogenaamde 'groene mantel'. De provincie kiest hier voor functieontwikkeling gecombineerd met de ontwikkeling van een robuust raamwerk met landschappelijke kwaliteit, bestaande uit bestaande natuur, watersystemen en nieuwe natuur in hiervoor kansrijke gebieden.

Deze structuur is nodig voor een goed waterbeheer en biedt mogelijkheden om in te spelen op de effecten van klimaatverandering. De structuur bestaat voornamelijk uit beken en andere waterlopen en uit bos- en natuurgebieden. Daarnaast liggen ook gebieden met een andere functie (zoals agrarisch of recreatie) binnen de groenblauwe structuur, als die gebieden van belang zijn voor de natuur- en waterfuncties.

Ontwikkelingen binnen de groenblauwe mantel dienen qua aard en schaal bij het ontwikkelingsperspectief voor dit gebied te passen en rekening te houden met omliggende waarden. Bovendien heeft de structuurvisie voor deze ontwikkelingen een zorgplicht opgenomen voor ruimtelijke kwaliteit.

De gebieden in de groenblauwe structuur zijn belangrijk vanuit economische en

(26)

Pouderoyen Compagnons

Het voorliggend project betreft een toeristisch-recreatieve ontwikkeling op een bestaande agrarische locatie. Het voornemen leidt tot de verbetering van de toegankelijkheid van het omliggende landschap en een stimulans van de beleving en het gebruik van het landelijk gebied door een breder publiek.

Gebiedspaspoort

Een ander onderdeel van de Structuurvisie zijn de zogenaamde 'gebiedspaspoorten'. Deze gebiedspaspoorten bevatten de landschapskenmerken die bepalend zijn voor de kwaliteit van een gebied of een landschapstype en laten zien hoe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen bijdragen aan het behoud en versterking daarvan. Het onderhavig plangebied is gelegen binnen het gebiedspaspoort 'Peelkern'.

Niet alle opgestelde ambities voor de Peelkern zijn relevant voor het plangebied.

Onderstaand een selectie van ambities die relevant zijn:

1. De ontwikkeling van De Peel benaderen als een samenhangende gebiedsopgave waarin de mogelijkheden voor intensieve vormen van landbouw, natuur, landschap, leefbaarheid en water worden verbeterd en waarbij de milieudruk afneemt. Dit kan onder andere worden verwezenlijkt door:

a. robuuste erfbeplanting bij zowel bestaande erven, uitbreiding van bebouwing als nieuwvestiging;

b. de cultuurhistorische waarde van de Peelontginning te gebruiken bij het vormgeven van nieuwe ontwikkelingen;

c. verbetering van recreatieve ontsluiting, gekoppeld aan behoud van zandwegen;

2. De cultuurhistorische waarden van de Peelkern in hun samenhang verder ontwikkelen, beschermen en toeristisch-recreatief ontsluiten. Dit geldt in het bijzonder voor de Peel-Raamstelling en de cultuurhistorische landschappen “Griendtsveen-Helenaveen”

en “Landgoederen bij Gemert” (Grote Slink-Bunthorst, Stippelberg, Cleefs Wit-De Sijp, Princepeel).

3. Het versterken van de ecologische waarden van het landschap door te sturen op de ontwikkeling van hooilanden en vochtige graslanden en op het behouden of ontwikkelen van kenmerken van het landschap, waarbij kenmerkende plant- en diersoorten van open akker- en graslandgebied (bijv. de wulp, gele kwikstaart, ganzen en zwanen), het halfopen landschap met bomenlanen (das, korenbloem), sloot-, greppelkanten en perceelranden (blauwborst, heikikker) en sloten en vaarten goede indicatoren zijn.

In het opgestelde landschapsplan (zie Bijlage 1) is aangegeven op welke manier het eindbeeld van de totaalontwikkeling bij zal dragen aan deze drie gestelde ambities. De samenhang tussen landbouw, natuur en landschap zal vergroot worden en de milieudruk op het landschap zal met de realisatie van de totaalontwikkeling uiteindelijk afnemen. De onderhavige ontwikkeling leidt tot een betere toeristisch-recreatieve ontsluiting van het gebied. Het aanleggen van natuurlijke elementen, die beschreven staan in het landschapsplan, dragen bij aan de ecologische waarden van het gebied. Het voornemen draagt met deze ontwikkelingen bij aan de gebiedsambities voor de Peelkern.

Gelet op het bovenstaande past het voornemen binnen de groenblauwe structuur en draagt het bij aan de ambities voor het landschap, die door de provincie zijn opgesteld in het gebiedspaspoort 'Peelkern'. Daarmee past het voornemen binnen de Provinciale Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

(27)

5.2.3 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

Op 25 oktober 2019 heeft Provinciale Staten de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant vastgesteld. In deze planologische verordening zijn regels opgenomen voor verschillende ruimtelijke en planologische onderwerpen, waar de gemeenten rekening mee moeten houden bij het opstellen van bestemmingsplannen. De voor de ontwikkeling relevante onderwerpen, die worden geregeld zijn:

Ontwikkelingsmogelijkheden van land- en tuinbouw;

Bescherming van de landschappelijke en natuurwaarden;

Bescherming van cultuurhistorische en aardkundige waarden;

Waterbeleid;

Nieuwe economische dragers in het buitengebied;

Zorgplicht en ruimtelijke kwaliteitsverbetering.

De Interim Omgevingsverordening betreft een samenvoeging van verschillende regelingen op provinciaal niveau met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Dit betekent dat de regels betrekking hebben op milieu, natuur, ruimtelijke ordening, water, bodem en wegen. De Interim omgevingsverordening is daarbij een eerste stap op weg naar een definitieve omgevingsverordening, die op grond van de Omgevingswet wordt vastgesteld en die verplicht is voor provincies.

Belangrijke uitgangspunten vanuit de Omgevingsvisie zijn verwerkt in de Interim Omgevingsverordening. De nieuwe manier van werken met diep, rond en breed kijken is opgenomen en er wordt vaker een koppeling gelegd met omgevingskwaliteit door bijvoorbeeld sanering van leegstaand vastgoed elders. De nadruk op omgevingskwaliteit komt ook tot uitdrukking bij de kwalitatieve benadering voor hergebruik van leegstaand vastgoed in het landelijk gebied en duurzame verstedelijking.

De Interim omgevingsverordening wil goede initiatieven ondersteunen. Daarvoor sluit de Interim omgevingsverordening aan bij de nieuwe manier van werken uit de Brabantse omgevingsvisie en worden meer mogelijkheden geboden voor maatwerk. Hiertoe zijn in de omgevingsverordening in plaats van middelvoorschriften doelvoorschriften opgenomen en wordt uitgegaan van een 'ja, mits - benadering'.

(28)

Pouderoyen Compagnons

Uitsnede structurenk aart Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant met ligging projectlocatie

De locatie is onder andere gelegen binnen de volgende werkingsgebieden:

Landelijk gebied (groenblauwe mantel) Attentiezone waterhuishouding Attentiezone stiltegebied Beperkingen veehouderij

De ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve activiteiten op Natuurpoort De Peel kan worden gezien als de uitbreiding van een bestaande niet-agrarische functie in het landelijk gebied. De Interim omgevingsverordening voorziet in een redelijke uitbreiding van bestaande niet-agrarische functies in het landelijk gebied op basis van artikel 3.71. Daarnaast dient het plan te worden getoetst aan artikel 3.26 (attentiezone waterhuishouding) en artikel 2.42 (attentiezone stiltegebied). Gezien de ligging binnen het gebied 'Beperkingen veehouderij' kan worden gesteld dat de uiteindelijke omzetting van een veehouderijlocatie naar een toeristisch-recreatief landgoed, zoals in de eindsituatie beoogd, een gewenste ontwikkeling.

Artikel 3.71 Bestaande niet-agrarische functie in Landelijk gebied

Een bestemmingsplan van toepassing op Landelijk gebied bevat regels voor een bestaande niet-agrarische functie die:

a. de bestaande planologische gebruik sactiviteit vastleggen;

b. een toename van de gebruik soppervlak te voor mestbewerk ing uitsluiten;

c. k unnen voorzien in een redelijk e uitbreiding, als dat past binnen de gewenste ontwik k elingsrichting van het gebied waarbij de volgende aspecten zijn betrok k en:

1. een gebiedsgerichte benadering welk e activiteiten en functies passen in de

(29)

omgeving;

2. welk e effecten de mogelijk e ontwik k eling heeft op andere aspecten, waaronder mobiliteit, agrarische ontwik k eling, leefbaarheid en leegstand elders;

3. hoe de uitbreiding bijdraagt aan het versterk en van de omgevingsk waliteit, waaronder een bijdrage aan de sloop van overtollig en leegstaand vastgoed in het Landelijk gebied.

Aangezien afgeweken wordt van het vigerend bestemmingsplan, dient te worden gemotiveerd dat dit past binnen de gestelde provinciale kaders. Er wordt geen bestemmingsplan opgesteld. Sub a is daarom niet van toepassing. Er is geen sprake van mestbewerking, er wordt dus voldaan aan sub b. De omgevingsvergunning voorziet in een redelijke (tijdelijke) uitbreiding van de bestaande toeristisch-recreatieve activiteiten. Daarom dient te worden getoetst aan de onderdeelen onder sub c:

1. In het landelijk gebied van de gemeente Deurne is plaats voor onder andere land- en tuinbouw, natuur, water, recreatie, toerisme. De gemeente Deurne geeft in haar Structuurvisie Deurne 2030 tevens aan dat een gemengd gebruik van het landelijk gebied hier gewenst is (zie paragraaf 5.3.1 Structuurvisie Deurne 2030). De recreatieve functie past als zodanig bij het multifunctioneel gebruik van het buitengebied van de gemeente Deurne. De locatie dient bovendien als recreatieve ontsluiting van de Deursche Peel en past in het grootschalig ontginningslandschap.

2. De uitbreiding van de horecavoorziening draagt bij aan de vitaliteit en leefbaarheid van het landelijk gebied en vormt geen belemmering voor agrarische ontwikkelingen in de omgeving.

3. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt de bebouwing van de bestaande veehouderij aan het Leegveld 8 hergebruikt, waardoor leegstand op de locatie wordt voorkomen.

Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het voornemen aansluit bij de uitgangspunten zoals gesteld in artikel 3.71 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant, mede gelet op omgevingskwaliteit en de ontwikkelingsrichting van het buitengebied van de gemeente Deurne.

Attentiezone waterhuishouding

Rondom het natuurgebied 'Deurnsche Peel & Mariapeel' is een attentiezone opgenomen.

Binnen de 'Attentiezone waterhuishouding' dient rekening te worden gehouden met de hydrologische situatie in het natuurgebied. Activiteiten buiten het natuurgebied kunnen de effect hebben op de hydrologie in het natuurgebied. Er dient te worden getoetst aan de artikel 3.26 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

(30)

Pouderoyen Compagnons

Uitsnede k aart 'Attentiezone waterhuishouding' uit de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant met ligging locatie

Doel van de attentiezone is om ontwikkelingen die een negatieve invloed hebben op de binnen de attentiezone gelegen natte natuurparels tegen te gaan. Stromingen in het grondwatersysteem kunnen veranderen door verandering van bodemopbouw of het doorboren van lagen (bij grondverzet of diepploegen). Voor activiteiten die een negatief effect op de (grond)waterstand in een natte natuurparel kunnen hebben, is een vergunning nodig. Bij het toelaten van functies die een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding, geldt dat overleg met het waterschap nodig is.

Artikel 3.26 Attentiezone waterhuishouding

1. Een bestemmingsplan van toepassing op Attentiezone waterhuishouding strek t tot bescherming van de waterhuishouding en sluit functies en activiteiten uit die een negatief effect hebben op de hydrologische instandhoudingsdoelen van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk Brabant.

2. Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt in ieder geval regels over:

a. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;

b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een bestaande drainage;

c. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrek k ingen;

(31)

d. het beperk en van het buiten een agrarisch bouwperceel aanbrengen van oppervlak teverhardingen of verharde oppervlak ten.

3. Het tweede lid is niet van toepassing op werk zaamheden die behoren tot het normale beheer en onderhoud.

Aangezien afgeweken wordt van het vigerend bestemmingsplan, dient te worden gemotiveerd dat geen sprake is van een negatieve invloed op de binnen de attentiezone gelegen natte natuurparel. De activiteiten behelzen een inpandige functieverandering naar een toeristisch-recreatieve functie en de aanleg van parkeervoorzieningen. Daarbij is geen sprake van een negatief effect op de waterhuishouding binnen de natte natuurparel Deurnsche Peel.

Attentiezone stiltegebied

Vanwege de ligging binnen de 'Attentiezone stiltegebied' dient bij de ontwikkeling van het Leegveld 8 rekening gehouden te worden met de maximaal toelaatbare geluidbelasting op de grens van het stiltegebied. Activiteiten buiten het stiltegebied kunnen de na te streven rust en stilte aantasten, bijvoorbeeld als het gaat om het houden van evenementen.

Daartoe is een attentiezone stiltegebied opgenomen zodat bij het toedelen van nieuwe of tijdelijke functies rekening wordt gehouden met de na te streven rust en stilte.

De externe werking en daartoe opgenomen normering geldt niet alleen voor bedrijven maar ook voor andere activiteiten, zoals evenementen nabij een stiltegebied. Het is in beginsel de gemeente die oordeelt of een bepaalde activiteit ter plaatse mag plaatsvinden. Bij deze beoordeling moet het bevoegd gezag de grenswaarde uit artikel 2.42 van de Interim omgevingsverordening in acht nemen. Op de navolgende afbeelding is de ligging van de locatie van de activiteiten weergegeven ten opzichte van het stiltegebied en de attentiezone.

(32)

Pouderoyen Compagnons

Uitsnede k aart 1 "Rechtstreek s werk ende regels: milieubeschermingsgebieden, natuur en wegen" uit de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant met ligging locatie

Artikel 2.42 grenswaarde externe werking stiltegebied

1. Als grenswaarde voor een aanvaardbare geluidbelasting vanwege een locatiegebonden milieubelastende activiteit in de Attentiezone stiltegebied geldt 50 dB(A) LAeq, 24 uur, op 1,5 meter hoogte:

a. op de grens van het Stiltegebied, als de locatie van de activiteit 50 meter of meer van de grens van het Stiltegebied ligt;

b. op 50 meter vanaf de grens van de locatie van de activiteit, als deze minder dan 50 meter van de grens van het Stiltegebied ligt.

2. Als grenswaarde voor de geluidbelasting vanwege een niet locatiegebonden geluidsbron binnen de Attentiezone stiltegebied, geldt een geluidsniveau van 50 dB(A) LAeq, 24 uur, op de grens van het Stiltegebied.

Aangezien de locatie zich bevindt op minder 15 meter van het aangewezen stiltegebied, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, waarin wordt aangetoond of kan worden voldaan aan de geluidgrenswaarde zoals opgenomen in artikel 2.42 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Het akoestisch onderzoek is nader omschreven in paragraaf 6.4 Geluid en toegevoegd als Bijlage 2 bij deze ruimtelijke onderbouwing.

Conclusie

Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het voornemen past binnen de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

(33)

5.3 Gemeentelijk beleid

5.3.1 Structuurvisie Deurne 2030

De gemeenteraad van Deurne heeft op 13 maart 2018 de Structuurvisie Deurne 2030 vastgesteld. Hierin is aangegeven welke grote maatschappelijke opgaven de komende jaren voor Deurne van belang zijn. In de structuurvisie is aangegeven dat thema's als het landelijk gebied, landschap, natuur en recreatie allen aanknopingspunten bieden voor niewue initiatieven. Bij het visiedocument horen twee visiekaarten: de visiekaart 'functieverdeling' en de visiekaart 'omgevingskwaliteit'.

(34)

Pouderoyen Compagnons

Op de visiekaart Functieverdeling is aangegeven dat de planlocatie ligt in het landelijk gebied met een gemengde plattelandseconomie. In dit gebied zal vrijkomende agrarische bebouwing het landschap sterk veranderen. De gemeente geeft aan in dit gebied ruimte te bieden voor ander functies, waaronder wonen en recreatie. De woon- en recreatieve functies vragen om een gezond en aantrekkelijk verblijfslandschap, waarin water, groen en lokaal georiënteerde infrastructuur belangrijke dragers zijn.

Uitsnede visiek aart Omgevingsk waliteit met ligging locatie Leegveld 8

Op de visiekaart Omgevingskwalliteit is aangegeven dat de planlocatie onderdeel is van het grootschalig ontginningslandschap, waarbinnen het behoud van natuur- en landschaps- waarden van belang is.

In het voorliggend project is sprake van de uitbreiding van de bestaande toeristisch-recreatieve voorziening Natuurpoort De Peel, als recreatieve ontsluiting van de Deurnsche Peel. De ontwikkeling maakt deel uit van het eindbeeld, dat uiteindelijk zal leiden tot een functiemenging van wonen, recreatie, natuur, water en landschap. De nieuwe landschappelijke inrichting van het terrein als landgoed (zie Bijlage 1 Landschapsplan

(35)

totaalontwikkeling (eindbeeld)) leidt tot een behoud en versterking van natuur- en landschapswaarden. Het voornemen draagt hiermee bij aan de ambities uit de Structuurvisie Deurne 2030.

5.3.2 Groenstructuurplan en groene parels

Groenstructuurplan en groene parels De gemeente Deurne heeft op 16 december 2009 het groenstructuurplan vastgesteld. Het groenstructuurplan geeft een integrale- en langetermijnvisie op hoofdlijnen aan voor de looptijd van 10 tot 20 jaar.

Uitsnede k aart groenstructuurplan met ligging locatie Leegveld 8

Voorliggend plan heeft geen gevolgen voor de gemeentelijke groenstructuur. Het landgoedontwerp (eindbeeld) sluit aan bij de bestaande laanboomstructuur. Alle bestaande laanbomen langs het Leegveld blijven behouden.

Naast het groenstructuurplan is er specifiek beleid opgesteld voor groene waardevolle elementen, de groene parels. Op een kaart zijn de groene parels vastgelegd. Ten aanzien van de kaart is een besluit genomen. Groene Parels mogen, sinds vaststelling van de gewijzigde Algemene Plaatselijke Verordening (APV), niet gekapt worden. Kappen is pas

(36)

Pouderoyen Compagnons

Uitsnede k aart Groene parels op de locatie Leegveld 8

Direct ten oosten van het plangebied liggen bomenrijen die zijn aangemerkt als groene parels (blauw op de kaart). Deze laanbomen zijn aangewezen als beeldbepalend en blijven in het voornemen gehandhaafd. De ontwikkelingen op de locatie hebben geen gevolgen voor de beschermde groene elementen. Het landgoedontwerp (eindbeeld) sluit aan op de bestaande groenstructuur.

De onderhavige ontwikkeling past hiermee binnen het gemeentelijk groenstructuurplan.

5.3.3 Gemeentelijk beleidskader kwaliteitsverbetering

De gemeente vereist conform de gestelde voorwaarden uit de provinciale Verordening Ruimte, dat elke ruimtelijke ontwikkeling die een wezenlijk ruimtelijk effect heeft op de omgeving gepaard moet gaan met kwaliteitsverbetering van het landschap.

In het gemeentelijk beleidskader kwaliteitsverbetering worden, rekening houdend met de mogelijke impact op de omgeving, drie categorieën van ruimtelijke ontwikkelingen (met de bijbehorende noodzakelijke kwaliteitsverbetering) onderscheiden:

Categorie 1: ontwikkelingen met een zeer geringe impact; hiervoor wordt geen (extra) ruimtelijke kwaliteitsverbetering vereist: geen tegenprestatie;

Categorie 2: ontwikkelingen met een beperkte impact; hiervoor worden naast kwaliteitseisen in het kader van de algemene zorgplicht ook een goede landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan vereist: de basisinspanning;

Categorie 3: ontwikkelingen met een aanzienlijke impact; hiervoor worden naast kwaliteitseisen in het kader van de algemene zorgplicht en een goede landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan een extra kwaliteitsverbetering van het landschap vereist: de basisinspanning-plus.

(37)

Er is geen sprake van nieuwe bebouwing. De vergroting van de oppervlakte van het toeristisch-recreatief bedrijf is een inpandige functieverandering binnen bestaande bebouwing. Bovendien is sprake van een tijdelijke functieverandering. Daarom kan worden gesteld dat sprake is van een categorie-1-ontwikkeling.

De onderhavige ontwikkeling past hiermee binnen het gemeentelijk beleidskader kwaliteitsverbetering.

5.3.4 Nota Vrijetijdseconomie Deurne

De notitie vrijetijdseconomie biedt een ondersteuning voor verruiming en versoepeling in de economische ontwikkeling van het buitengebied voor nieuwvestiging en uitbreiding van toeristisch-recreatieve bedrijven. Kort samengevat kunnen vanuit de Nota Vrijetijdseconomie de volgende uitgangspunten worden meegenomen:

Algemeen geldend is dat nieuwvestiging van toeristische bedrijven en kwalitatieve uitbreiding van bestaande bedrijven mogelijk is.

Een nieuwe dynamische innovatieve ontwikkeling in combinatie met de huidige activiteit is mogelijk; de toeristische bedrijven bewegen mee met ontwikkelingen en kansen. Onderscheidend vermogen, kwaliteit en toegevoegde waarde worden extra gestimuleerd.

De groei van het toerisme en recreatie in Deurne is gebaseerd op de eigen (Peel)identiteit en kernwaarden, het natuurlijke groene karakter, de rust en de ruimte.

De 'tenzij-factor' ligt in de strijdigheid met overige rechtsregels voor natuur en milieu en de provinciale regelgeving voor ruimte.

Binnen de gemeente Deurne is Primag (voorheen LOG) primair bestemd voor de agrarische bedrijven. In de overige gebieden in het buitengebied van de gemeente krijgen toeristische–recreatieve initiatieven de ruimte om zich te ontwikkelen of te vestigen. Het ondernemersinitiatief is het startpunt.

Het planvoornemen, waarin de doorontwikkeling van een recreatief-toeristisch bedrijf op locatie Leegveld 8 mogelijk wordt gemaakt, maakt de toegankelijkheid van het natuurgebied De Deurnsche Peel mogelijk en benut de kernwaarden van het gebied (natuurlijke karakter, rust en ruimte). De locatie is gelegen buiten het Primag en wordt vanuit een ondernemersinitiatief opgezet.

(38)

Pouderoyen Compagnons

(39)

Hoofdstuk 6 Milieu- en omgevingsaspecten

6.1 Bedrijven en milieuzonering

Vanuit het aspect 'goede ruimtelijke ordening' dient voldoende ruimtelijke scheiding te zijn tussen hinderveroorzakende (o.a. bedrijven) en hindergevoelige functies (waaronder woningen). Hiervoor worden de afstanden uit de VNG publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' als maatgevend beschouwd. Bovenstaande moet op twee manieren getoetst worden. Enerzijds wordt er gekeken of het perceel zelf veroorzaker is van hinder en anderzijds wordt bekeken of het perceel kwetsbaar is voor hinder.

Hinderveroorzakende functies

Met de ontwikkeling van het recreatief-toeristisch bedrijf wordt een hinderveroorzakende functie toegevoegd aan de omgeving. Het recreatief-toeristisch bedrijf met indoor groepsruimten, ruimten voor dagrecreatieve activiteiten en groepsaccommodatie kan worden ingedeeld onder SBI-2008 categorie 5510 'Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra'. Voor deze bedrijfscategorie geldt een milieucategorie 1. Dit betekent dat de bijbehorende richtafstand 10 meter bedraagt. Voor het houden van feesten en partijen wordt de locatie beschouwd als een inrichting met milieucategorie 2, met een richtafstand van 30 meter in het kader van geluid. Het dichtstbijzijnde hindergevoelige object is gelegen op een afstand van circa 75 meter.

Hindergevoelige functies binnen het plangebied

De recreatieve functie is hindergevoelig in het kader van geur. Om een goed woon- en leefklimaat te kunnen garanderen zijn de functies in de omgeving beoordeeld. In de omgeving zijn de volgende hinderveroorzakende functies aanwezig:

Locatie Functie Richtafstand Afstand tot

recreatiebedrijf Leegveld 7 Grondgebonden

agrarisch

30 m 75 m

Leegveld 6 Melkveehouderij 100 m 205 m

Leegveld 12 Melkveehouderij 100 m 370 m

Zonnewende 24 Rundveehouderij 100 m 650 m

De recreatieve functie ligt buiten de richtafstanden van de bovenstaande omliggende bedrijven.

Gelet op het bovenstaande vormt het aspect bedrijven en milieuzonering, zowel

(40)

Pouderoyen Compagnons

6.3 Externe veiligheid

Externe veiligheid heeft betrekking op locaties waar een ongeval met gevaarlijke stoffen kan plaatsvinden, waardoor personen die geen directe relatie hebben tot de risicovolle activiteit zouden kunnen komen te overlijden. Bij een ruimtelijke besluit voor het toelaten van (beperkt) kwetsbare objecten moet worden getoetst aan risiconormen en veiligheidsafstanden. Dit is met name relevant op korte afstand van risicobronnen. Indien een (beperkt) kwetsbaar object wordt toegelaten binnen het invloedsgebied van een belangrijke risicobron, moet ook het groepsrisico worden verantwoord. Bovendien is het van belang om af te wegen in hoeverre nieuwe risicobronnen binnen een plangebied worden toegestaan.

Voor de beoordeling van een ruimtelijk plan moet voor externe veiligheid worden vastgesteld of het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van specifieke risicovolle inrichtingen, relevante transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of relevante buisleidingen. Toetsingskaders zijn het "Besluit externe veiligheid inrichtingen” (Bevi), het

"Besluit externe veiligheid transportroutes" (Bevt) en het "Besluit externe veiligheid buisleidingen" (Bevb). Daarnaast zijn in het Vuurwerkbesluit en het Activiteitenbesluit milieubeheer veiligheidsafstanden genoemd die rond stationaire risicobronnen, niet zijnde een Bevi-inrichting, moeten worden aangehouden.

Met de uitbreiding van de recreatieve functie vormt het Leegveld 8 een locatie waar grote groepen aanwezig zijn. De toeristisch-recreatieve voorziening betreft een kwetsbaar object, waarvoor getoetst dient te worden aan de geldende toetsingskaders (Bevi, Bevt, Bevb).

Uitsnede risicok aart met ligging plangebied Risicovolle inrichtingen (Bevi)

(41)

Op de risicokaart is weergegeven dat op de locatie Leegveld 8 zelf een risicobron aanwezig is. Ten behoeve van het agrarisch bedrijf was een propaantank aanwezig van 18 m³. De PR-contour van deze propaantank heeft een invoedsgebied van 20 meter en een invloedsgebied groepsrisico van 310 meter. Deze propaantank is niet meer aanwezig en kan daarom buiten beschouwing worden gelaten.

Verder blijkt uit de risicokaart (www.risicokaart.nl) blijkt dat het plangebied niet is gelegen in de omgeving van een Bevi-bedrijf. Het plangebied ligt buiten het invloedsgebied van Bevi-bedrijven.

Transport gevaarlijk e stoffen (Bevt) en leidingen (Bevb)

Uit de risicokaart blijkt dat het plangebied buiten het invloedsgebied van wegen, spoor en/of buisleidingen ligt.

Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aspect externe veiligheid geen belemmeringen vormt voor het planvoornemen.

6.4 Geluid

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient op basis van de Wet geluidhinder te worden onderzocht of sprake is van geluidsoverlast, in het bijzonder in verband met verkeer, spoor of bedrijven.

In de Wet geluidhinder is bepaald dat ten aanzien van zogenaamde 'geluidgevoelige objecten' wettelijke eisen gelden ten aanzien van de maximale belasting. Er worden met het voornemen geen nieuwe geluidgevoelige objecten opgericht.

Daarnaast dient beoordeeld te worden of het planvoornemen hinderveroorzakend is.

Hiervoor is de VNG zonering richtinggevend, zie ook paragraaf 6.1 Bedrijven en milieuzonering. Voor het recreatiebedrijf geldt een richtafstand van 30 meter in het kader van geluid. Het dichtstbijzijnde geluidgevoelige object is gelegen op een afstand van 71 meter (afstand tussen het bestemmingsvlak recreatiebedrijf tot het bouwvlak van het agrarisch bedrijf). Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de geldende richtafstand.

Attentiezone stiltegebied

De locatie ligt wel in de 'Attentiezone stiltegebied', aangewezen in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Het plangebied ligt op korte afstand van het stiltegebied van de Deurnsche Peel. Er moet daarom worden getoetst aan artikel 2.42 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Daarom is door Aelmans Ruimte, Omgeving en Milieu B.V. een akoestisch onderzoek industrielawaai uitgevoerd (rapportnr.

M155373.002.001/JGO, d.d. 26 maart 2020). Dit onderzoek is toegevoegd als Bijlage 2 bij

(42)

Pouderoyen Compagnons

b. op 50 meter vanaf de grens van de locatie van de activiteit, als deze minder dan 50 meter van de grens van het Stiltegebied ligt.

2. Als grenswaarde voor de geluidbelasting vanwege een niet locatiegebonden geluidsbron binnen de Attentiezone stiltegebied, geldt een geluidsniveau van 50 dB(A) LAeq, 24 uur, op de grens van het Stiltegebied.

Uit het onderzoek blijkt dat voor de locatiegebonden geluidsbronnen op 1,5 meter hoogte op een afstand van 50 meter van de grens van de inrichting in het Stiltegebied wordt voldaan aan een geluidsniveau van 50 dB(A) LAeq, 24 uur. Daarmee wordt voldaan aan artikel 2.42 lid 1 onder b.

Daarnaast blijkt dat voor de niet-locatie gebonden geluidsbronnen wordt op 1,5 meter hoogte op de grens van het Stiltegebied voldaan aan een geluidsniveau van 50 dB(A) LAeq, 24 uur. Daarmee wordt voldaan aan artikel 2.42 lid 2.

Gelet op het bovenstaande vormt het aspect geluid geen belemmering voor de beoogde planontwikkeling.

6.5 Geur

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is op 1 januari 2007 in werking getreden. Met de Wet geurhinder en veehouderij geldt één toetsingskader voor vergunningplichtige veehouderijen in de hele gemeente. Voor niet-vergunningplichtige veehouderijen en overige agrarische niet-vergunningplichtige bedrijven is het Activiteitenbesluit het toetsingskader.

De Wet geurhinder en veehouderij bevat normen en afstanden die bedrijven moeten aanhouden ten opzichte van geurgevoelige objecten. Daarnaast geeft de Wet geurhinder en veehouderij gemeenten de beleidsvrijheid om maatwerk te leveren dat is afgestemd op de ruimtelijke en milieuhygiënische feiten en omstandigheden in een concreet gebied en de gewenste (toekomstige) ruimtelijke inrichting.

Ontwikkelingsmogelijkheden omliggende veehouderijen

In het voornemen is sprake van het toevoegen van voor geurhinder gevoelige objecten bij een bestaande veehouderij. Voor deze objecten zijn de individuele geurnormen niet van toepassing en gelden enkel vaste afstanden. De nieuwe recreatieve gebouwen worden in directe samenhang met de varkenshouderij gerealiseerd. Op basis van artikel 3, lid 2 en artikel 14, lid 2 van de Wet geurhinder en veehouderij kan een vaste afstand worden gehanteerd. In dit geval 50 meter (vaste afstand in het buitengebied). Deze afstand wordt niet overschreden; het dichtstbijgelegen bouwblok van een andere veehouderij ligt op 72 meter van het plangebied. De uitbreiding van de recreatieve voorziening in westelijke richting binnen het bestaande pand levert geen belemmering op voor omliggende bedrijven, omdat aan deze zijde van het plangebied op ruime afstand van de locatie geen veehouderijbedrijven liggen.

Woon- en leefklimaat

Voor de op te richten geurhinder gevoelige objecten dient er wel getoetst te worden of er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. De gemeente heeft in de 'Beleidsregel ruimtelijke ontwikkelingen en geurhinder gemeente Deurne 2015' (17 november 2015)

(43)

bepaald wat beschouwd wordt als een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de kernen, de kernrandzones en het buitengebied. De planlocatie valt binnen de zone 'buitengebied', waarin een streefwaarde geldt van 10,0 ouE/m3 (beoordeling leefklimaat t.a.v. de achtergrondbelasting goed) en een toetswaarde van 10-20 ouE/m3 (beoordeling leefklimaat t.a.v. de achtergrondbelasting voldoende). Als de achtergrondbelasting geclassificeerd kan worden als 'voldoende' of 'goed' zijn er vanuit het aspect 'culmulatieve geurhinder uit stallen van veehouderijen' geen belemmeringen om mee te werken aan een ruimtelijk initiatief. Ter plaatse van geurgevoelige objecten die gelegen zijn in dit gebied is een geurnorm voorgrondbelasting van 8,0 ouE/m3 opgenomen.

Met het voornemen tot uitbreiding van het recreatief bedrijf wordt geen extra geurgevoelige functie toegevoegd. Het bestaande recreatief bedrijf wat als nevenfunctie bij het agrarisch bedrijf wordt geëxploiteerd is immers ook een geurgevoelig object. Er wordt geen nieuwe bebouwing opgericht.

Conclusie

Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de voorgenomen ontwikkeling niet leidt tot een belemmering voor omliggende veehouderijen en dat sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in het kader van geur. Derhalve vormt het aspect geur geen belemmering voor onderhavig plan.

6.6 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (hierna ook: Wm), zijn de belangrijkste bepalingen inzake de luchtkwaliteit opgenomen. Dit hoofdstuk staat ook wel bekend als de 'Wet luchtkwaliteit'. Het doel van titel 5.2 Wm is om de mensen te beschermen tegen de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging op hun gezondheid. In de wet- en regelgeving zijn de richtlijnen uit de Europese regelgeving opgenomen, waaraan voorgenomen ontwikkelingen dienen te voldoen.

Indien een project aangeduid kan worden als Niet in betekende mate (NIBM) vormen de luchtkwaliteitseisen in beginsel geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid van een bestuursorgaan ex artikel 5.16 Wm. In het besluit NIBM (niet in betekenende mate) wordt gesteld dat een project NIBM is wanneer het aannemelijk is dat het een toename van de concentratie veroorzaakt van maximaal 3%. De 3% grens wordt gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 microgram/m3 voor zowel PM10 als NO2. In de regeling NIBM is (onder andere) aangegeven dat een plan tot 1.500

(44)

Pouderoyen Compagnons

Uit de NIBM-tool kan geconcludeerd worden dat het plan in het kader van luchtkwaliteit kan worden aangemerkt als Niet In Betekenende Mate (NIBM). Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het aspect luchtkwaliteit geen belemmering vormt voor het voorliggend plan.

6.7 Gezondheid in relatie tot veehouderijen

In de afgelopen jaren is er in Nederland groot onderzoek uitgevoerd onder de naam Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO). Onderzocht is of het wonen in de buurt van veehouderijen effect kan hebben op de gezondheid van de omwonenden. Hieruit komen een aantal positieve en een aantal negatieve gezondheidseffecten naar voren.

Dicht bij veehouderijen wonen minder mensen met COPD. Daar staat tegenover dat de mensen in deze omgeving die wel COPD hebben, daar vaker en/of ernstigere complicaties van hebben.

Het VGO-onderzoek laat een verband zien tussen longfunctieveranderingen en het wonen in de buurt van veehouderijen. Het meest waarschijnlijk is dat deze longfunctieveranderingen samenhangen met de blootstelling aan stof en micro-organismen (endotoxine) direct rond de veehouderijbedrijven.

Aangetoond is dat mensen die rondom veehouderijen wonen minder astma en allergieën hebben.

Rondom pluimveehouderijen hebben mensen een grotere kans op een longontsteking.

Er zijn sterke aanwijzingen dat fijnstof en componenten ervan mensen gevoeliger maken voor luchtweginfecties.

Het Kabinet heeft in haar reactie op de VGO onderzoeken (2016 en 2017) aangegeven met maatregelen te komen zodat de uitstoot van fijnstof van pluimveebedrijven in de komende 10 jaar gehalveerd wordt. Daarnaast zet het Kabinet in op een maatschappelijk innovatieprogramma voor duurzame veehouderij. Omdat er ook nog steeds kennishiaten zijn, vraagt het Kabinet nader onderzoek naar de vraag hoe de uitstoot en verspreiding van endotoxinen gemeten of berekend kan worden met het oog op toekomstige beoordelingsinstrumentarium en normstelling. Aan de Gezondheidsraad zal een adviesvraag voorgelegd worden over de aanpak van ammoniak in relatie tot de vorming van

(45)

secundair fijnstof.

Geur en gezondheid

De belangrijkste en meest voorkomende gezondheidseffecten van geur zijn hinder en verstoring van activiteiten en gedrag. Stress gerelateerde gezondheidseffecten kunnen ook optreden. Er worden geen nieuwe geur veroorzakende objecten toegevoegd. De geursituatie is beschouwd in paragraaf 6.5. Daaruit blijkt dat voor de nieuwe geurgevoelige objecten sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in het kader van geur.

Voorlopig toetsingsk ader endotoxinen

Om bij lopende procedures, zoals bij vergunningaanvragen van veehouderijen of ruimtelijke procedures zoals het bestemmingsplan, rekening te kunnen houden met de blootstelling van omwonenden aan endotoxinen door veehouderijen, is in november 2016 door het Ondersteuningsteam Veehouderij en Volksgezondheid (namens de provincie Noord-Brabant, omgevingsdiensten in Noord-Brabant, de GGD en enkele Brabantse gemeenten) de Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid:

Endotoxine toetsingskader 1.0 gepubliceerd. In deze notitie is, op basis van de advieswaarde van 30 EU/m3 voor de maximale blootstelling, een eerste indicatieve versie van een toetsingskader uitgewerkt. De rechtbank Oost-Brabant heeft geconcludeerd dat de grenswaarde voor de uitstoot voldoende is onderbouwd en dat de gemeenten gebruik mogen maken van de notitie bij de beoordeling van de gezondheidsrisico's voor omwonenden. Een en ander is te herleiden uit de gerechtelijke uitspraken van 12 april 2019 (nrs. ECLI:NL:RBOBR:2019:1973 en ECLI:NL:RBOBR:2019:1974).

Op basis van het toetsingskader is voor de omliggende bedrijven de endotoxinecontour bepaald. Zie onderstaande figuur.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er heeft afstemmingsoverleg met het bestuur van de Stichting De Vyer Heertganghen plaatsgevonden over het eigendom en de onderhoud- en de beheersituatie van de objecten die

In zijn reactie van 28 november 2005 geeft de minister van Defensie aan verheugd te zijn dat de tekortkomingen die de Algemene Rekenkamer in 2003 constateerde op het gebied van

De Algemene Rekenkamer beveelt de minister aan er zorg voor te dragen dat de fysieke beveiliging van militaire objecten in de praktijk wordt uitgevoerd.. Een tweede

Met dit bestemmingsplan worden alle karakteristieke objecten in de gemeente Midden-Groningen vastgelegd en voorzien van een regeling die toeziet op het, voor zover mogelijk, in

- Vanwege de redelijke mate van gaafheid van de stedenbouwkundige structuur van de directe omgeving van het woonhuis aan Het

Direct rechts van deze deur een rechthoekig enkelruits venster met wit geschilderde houten kozijnen en bakstenen lekdorpel.. Rechts van dit venster een

Brandweerkazerne Egmond a/d Hoef Rustenburg 1a Egmond a/d Hoef Eigen huisvesting Is gesloopt en verkocht als onderdeel van project Kennemer Wonen.. De Kapberg Slotweg 17 Egmond a/d

[r]