• No results found

5.2 Provinciaal beleid

5.2.3 Interim omgevingsverordening Noord-Brabant

Op 25 oktober 2019 heeft Provinciale Staten de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant vastgesteld. In deze planologische verordening zijn regels opgenomen voor verschillende ruimtelijke en planologische onderwerpen, waar de gemeenten rekening mee moeten houden bij het opstellen van bestemmingsplannen. De voor de ontwikkeling relevante onderwerpen, die worden geregeld zijn:

De Interim Omgevingsverordening betreft een samenvoeging van verschillende regelingen op provinciaal niveau met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Dit betekent dat de regels betrekking hebben op milieu, natuur, ruimtelijke ordening, water, bodem en wegen. De Interim omgevingsverordening is daarbij een eerste stap op weg naar een definitieve omgevingsverordening, die op grond van de Omgevingswet wordt vastgesteld en die verplicht is voor provincies.

Belangrijke uitgangspunten vanuit de Omgevingsvisie zijn verwerkt in de Interim Omgevingsverordening. De nieuwe manier van werken met diep, rond en breed kijken is opgenomen en er wordt vaker een koppeling gelegd met omgevingskwaliteit door bijvoorbeeld sanering van leegstaand vastgoed elders. De nadruk op omgevingskwaliteit komt ook tot uitdrukking bij de kwalitatieve benadering voor hergebruik van leegstaand vastgoed in het landelijk gebied en duurzame verstedelijking.

De Interim omgevingsverordening wil goede initiatieven ondersteunen. Daarvoor sluit de Interim omgevingsverordening aan bij de nieuwe manier van werken uit de Brabantse omgevingsvisie en worden meer mogelijkheden geboden voor maatwerk. Hiertoe zijn in de omgevingsverordening in plaats van middelvoorschriften doelvoorschriften opgenomen en wordt uitgegaan van een 'ja, mits - benadering'.

Pouderoyen Compagnons

Uitsnede structurenk aart Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant met ligging projectlocatie

De locatie is onder andere gelegen binnen de volgende werkingsgebieden:

Landelijk gebied (groenblauwe mantel) Attentiezone waterhuishouding Attentiezone stiltegebied Beperkingen veehouderij

De ontwikkeling van de toeristisch-recreatieve activiteiten op Natuurpoort De Peel kan worden gezien als de uitbreiding van een bestaande niet-agrarische functie in het landelijk gebied. De Interim omgevingsverordening voorziet in een redelijke uitbreiding van bestaande niet-agrarische functies in het landelijk gebied op basis van artikel 3.71. Daarnaast dient het plan te worden getoetst aan artikel 3.26 (attentiezone waterhuishouding) en artikel 2.42 (attentiezone stiltegebied). Gezien de ligging binnen het gebied 'Beperkingen veehouderij' kan worden gesteld dat de uiteindelijke omzetting van een veehouderijlocatie naar een toeristisch-recreatief landgoed, zoals in de eindsituatie beoogd, een gewenste ontwikkeling.

Artikel 3.71 Bestaande niet-agrarische functie in Landelijk gebied

Een bestemmingsplan van toepassing op Landelijk gebied bevat regels voor een bestaande niet-agrarische functie die:

a. de bestaande planologische gebruik sactiviteit vastleggen;

b. een toename van de gebruik soppervlak te voor mestbewerk ing uitsluiten;

c. k unnen voorzien in een redelijk e uitbreiding, als dat past binnen de gewenste ontwik k elingsrichting van het gebied waarbij de volgende aspecten zijn betrok k en:

1. een gebiedsgerichte benadering welk e activiteiten en functies passen in de

omgeving;

2. welk e effecten de mogelijk e ontwik k eling heeft op andere aspecten, waaronder mobiliteit, agrarische ontwik k eling, leefbaarheid en leegstand elders;

3. hoe de uitbreiding bijdraagt aan het versterk en van de omgevingsk waliteit, waaronder een bijdrage aan de sloop van overtollig en leegstaand vastgoed in het Landelijk gebied.

Aangezien afgeweken wordt van het vigerend bestemmingsplan, dient te worden gemotiveerd dat dit past binnen de gestelde provinciale kaders. Er wordt geen bestemmingsplan opgesteld. Sub a is daarom niet van toepassing. Er is geen sprake van mestbewerking, er wordt dus voldaan aan sub b. De omgevingsvergunning voorziet in een redelijke (tijdelijke) uitbreiding van de bestaande toeristisch-recreatieve activiteiten. Daarom dient te worden getoetst aan de onderdeelen onder sub c:

1. In het landelijk gebied van de gemeente Deurne is plaats voor onder andere land- en tuinbouw, natuur, water, recreatie, toerisme. De gemeente Deurne geeft in haar Structuurvisie Deurne 2030 tevens aan dat een gemengd gebruik van het landelijk gebied hier gewenst is (zie paragraaf 5.3.1 Structuurvisie Deurne 2030). De recreatieve functie past als zodanig bij het multifunctioneel gebruik van het buitengebied van de gemeente Deurne. De locatie dient bovendien als recreatieve ontsluiting van de Deursche Peel en past in het grootschalig ontginningslandschap.

2. De uitbreiding van de horecavoorziening draagt bij aan de vitaliteit en leefbaarheid van het landelijk gebied en vormt geen belemmering voor agrarische ontwikkelingen in de omgeving.

3. Met de voorgenomen ontwikkeling wordt de bebouwing van de bestaande veehouderij aan het Leegveld 8 hergebruikt, waardoor leegstand op de locatie wordt voorkomen.

Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het voornemen aansluit bij de uitgangspunten zoals gesteld in artikel 3.71 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant, mede gelet op omgevingskwaliteit en de ontwikkelingsrichting van het buitengebied van de gemeente Deurne.

Attentiezone waterhuishouding

Rondom het natuurgebied 'Deurnsche Peel & Mariapeel' is een attentiezone opgenomen.

Binnen de 'Attentiezone waterhuishouding' dient rekening te worden gehouden met de hydrologische situatie in het natuurgebied. Activiteiten buiten het natuurgebied kunnen de effect hebben op de hydrologie in het natuurgebied. Er dient te worden getoetst aan de artikel 3.26 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.

Pouderoyen Compagnons

Uitsnede k aart 'Attentiezone waterhuishouding' uit de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant met ligging locatie

Doel van de attentiezone is om ontwikkelingen die een negatieve invloed hebben op de binnen de attentiezone gelegen natte natuurparels tegen te gaan. Stromingen in het grondwatersysteem kunnen veranderen door verandering van bodemopbouw of het doorboren van lagen (bij grondverzet of diepploegen). Voor activiteiten die een negatief effect op de (grond)waterstand in een natte natuurparel kunnen hebben, is een vergunning nodig. Bij het toelaten van functies die een negatief effect kunnen hebben op de waterhuishouding, geldt dat overleg met het waterschap nodig is.

Artikel 3.26 Attentiezone waterhuishouding

1. Een bestemmingsplan van toepassing op Attentiezone waterhuishouding strek t tot bescherming van de waterhuishouding en sluit functies en activiteiten uit die een negatief effect hebben op de hydrologische instandhoudingsdoelen van het hierbinnen gelegen Natuur Netwerk Brabant.

2. Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid stelt in ieder geval regels over:

a. het verzetten van grond van meer dan 100 m³ of op een diepte van meer dan 60 centimeter beneden maaiveld, voor zover geen vergunning is vereist op grond van de Ontgrondingenwet;

b. de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een bestaande drainage;

c. het verlagen van de grondwaterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrek k ingen;

d. het beperk en van het buiten een agrarisch bouwperceel aanbrengen van oppervlak teverhardingen of verharde oppervlak ten.

3. Het tweede lid is niet van toepassing op werk zaamheden die behoren tot het normale beheer en onderhoud.

Aangezien afgeweken wordt van het vigerend bestemmingsplan, dient te worden gemotiveerd dat geen sprake is van een negatieve invloed op de binnen de attentiezone gelegen natte natuurparel. De activiteiten behelzen een inpandige functieverandering naar een toeristisch-recreatieve functie en de aanleg van parkeervoorzieningen. Daarbij is geen sprake van een negatief effect op de waterhuishouding binnen de natte natuurparel Deurnsche Peel.

Attentiezone stiltegebied

Vanwege de ligging binnen de 'Attentiezone stiltegebied' dient bij de ontwikkeling van het Leegveld 8 rekening gehouden te worden met de maximaal toelaatbare geluidbelasting op de grens van het stiltegebied. Activiteiten buiten het stiltegebied kunnen de na te streven rust en stilte aantasten, bijvoorbeeld als het gaat om het houden van evenementen.

Daartoe is een attentiezone stiltegebied opgenomen zodat bij het toedelen van nieuwe of tijdelijke functies rekening wordt gehouden met de na te streven rust en stilte.

De externe werking en daartoe opgenomen normering geldt niet alleen voor bedrijven maar ook voor andere activiteiten, zoals evenementen nabij een stiltegebied. Het is in beginsel de gemeente die oordeelt of een bepaalde activiteit ter plaatse mag plaatsvinden. Bij deze beoordeling moet het bevoegd gezag de grenswaarde uit artikel 2.42 van de Interim omgevingsverordening in acht nemen. Op de navolgende afbeelding is de ligging van de locatie van de activiteiten weergegeven ten opzichte van het stiltegebied en de attentiezone.

Pouderoyen Compagnons

Uitsnede k aart 1 "Rechtstreek s werk ende regels: milieubeschermingsgebieden, natuur en wegen" uit de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant met ligging locatie

Artikel 2.42 grenswaarde externe werking stiltegebied

1. Als grenswaarde voor een aanvaardbare geluidbelasting vanwege een locatiegebonden milieubelastende activiteit in de Attentiezone stiltegebied geldt 50 dB(A) LAeq, 24 uur, op 1,5 meter hoogte:

a. op de grens van het Stiltegebied, als de locatie van de activiteit 50 meter of meer van de grens van het Stiltegebied ligt;

b. op 50 meter vanaf de grens van de locatie van de activiteit, als deze minder dan 50 meter van de grens van het Stiltegebied ligt.

2. Als grenswaarde voor de geluidbelasting vanwege een niet locatiegebonden geluidsbron binnen de Attentiezone stiltegebied, geldt een geluidsniveau van 50 dB(A) LAeq, 24 uur, op de grens van het Stiltegebied.

Aangezien de locatie zich bevindt op minder 15 meter van het aangewezen stiltegebied, is een akoestisch onderzoek uitgevoerd, waarin wordt aangetoond of kan worden voldaan aan de geluidgrenswaarde zoals opgenomen in artikel 2.42 van de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant. Het akoestisch onderzoek is nader omschreven in paragraaf 6.4 Geluid en toegevoegd als Bijlage 2 bij deze ruimtelijke onderbouwing.

Conclusie

Uit het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat het voornemen past binnen de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant.