• No results found

Hoofdstuk 6: Noord-Koreaanse nieuwsvoorziening

6.4 Professionalisering

De RVD verdedigt hier de waarde van beslotenheid (en indirect privacy): de RVD wilde niet dat er pers aanwezig zou zijn op de nieuwjaarsreceptie.

De norm van de RVD om de privacy van de koninklijke familie te beschermen is de journalistiek uit te sluiten van de bijeenkomst. Alles wat er toch over naar buiten komt, is in

namelijk de persvrijheid. In de journalistiek werd door het feit dat de RVD zelf een videoverslag maakte, de koppeling gemaakt met censuur, het tegenovergestelde van

persvrijheid. Het Genootschap Hoofdredacteuren zei in de brief over het beleid van de RVD: ‘Hierin past geen persbeleid waarin de staat zelf selecteert en beelden distribueert’

(Genootschap van Hoofdredacteuren,16-1-2014).

Daarnaast zei RTL-journalist Antoin Peeters: ‘De Rijksoverheid bepaalt dus wat wij burgers te horen en te zien krijgen van een evenement dat ook nog eens door u wordt betaald. Journalisten mochten niet naar binnen om objectief verslag te doen voor uw favoriete krant, radiozender of tv-programma. En daarmee weten we niet wat er écht is gebeurd. Ik weet het: het gaat ‘maar’ om een nieuwjaarsreceptie, maar als je er goed over nadenkt is dit gewoon koninklijke censuur’ (de Volkskrant, 16-1-2014). Parlementair journalist Jos Heymans vond de werkwijze van de RVD ‘Noord-Koreaans’.

Beroepsregistratie

Sinds 2009 daalde het aantal fte voor de woordvoering van het Koninklijk Huis, van 12 fte naar 11,3. In de jaren ertussen steeg het aantal fte wel, maar het werd nooit meer dan 12 fte. Zo wordt zichtbaar dat de theorie dat het aantal woordvoerders blijft groeien, voor de

koningshuisvoorlichting van de RVD niet opgaat. Dit aantal blijft ongeveer gelijk, rond de 11 fte. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat de woordvoering Koninklijk Huis afhankelijk is van de samenstelling van de Koninklijke Familie. Kijkend naar de afgelopen jaren, zien we dat die samenstelling ongeveer gelijk is gebleven. Zodra de familie uitbreidt, zou het kunnen dat het aantal woordvoerders ook uitbreidt.

Beroepsorganisatie

Ook in deze casus speelt Logeion geen rol. Vanuit de journalistiek speelt het Genootschap van Hoofdredacteuren, opgericht in 1959, wel een belangrijke rol. De brandbrief zorgde ervoor dat het feit, dat de RVD zelf een video had gemaakt, in het nieuws kwam. Ook zijn zij door het sturen van de brief een vertegenwoordiger van de journalistiek, doordat zij kritiek leveren op het beleid van de RVD. Dit kwam ook in de vorige casussen terug. Die

vertegenwoordigende rol geldt ook voor de VVKH, die net als het Genootschap van Hoofdredacteuren een kritische brief stuurde naar de RVD.

Ten tijde van deze casus is de relatie tussen de VVKH en het Koninklijk Huis veranderd. De vereniging had een aantal keer per jaar informele gesprekken met Willem- Alexander en Máxima, maar sinds 2010 stopten die. In 2012 gebeurde dat officieel, volgens

plaatsvervangend directeur-generaal Robert Wester omdat inmiddels teveel journalisten over het koningshuis schreven, maar geen lid meer waren van de vereniging (Elsevier, 3-10-2012).

Zo laat niet alleen het eigen videoverslag van de RVD, maar ook de relatie met de VVKH zien dat het persbeleid van de RVD aangaande het koningshuis instrumenteler is geworden. De RVD had namelijk ook de keuze kunnen maken de gesprekken door te laten gaan, of journalisten nu lid waren van de VVKH of niet. Door de vereniging was het echter duidelijk wie er precies zouden kunnen zijn, en dus ook wie er zou kunnen berichten over de gesprekken. Als die samenstelling per keer zou verschillen, zou de RVD daar minder grip op hebben en dus minder kunnen sturen.

Beroepsopvatting

Het videoverslag van de RVD heeft niet alleen te maken met een verschil in opvatting over openheid, maar ook met de professionalisering van de RVD. Want de werkwijze van de RVD is vernieuwd door mee te gaan in de ontwikkelingen van de nieuwe media. Die zijn onderdeel geworden van het communicatiebeleid over het koningshuis.

Deze casus laat dat zien zien doordat het videoverslag van de nieuwjaarsreceptie een vorm is van Video News Release: het heeft alle kenmerken van een journalistiek verslag, maar is eigenlijk een persbericht in de vorm van een video. Deze Video News Release is onderdeel van het eerder genoemde overredingsmodel, waarbij de RVD een heel rekkelijke

beroepsopvatting hanteert. Zij informeert namelijk niet puur over de nieuwjaarsreceptie, maar neemt journalistieke taken over door zelf beelden te selecteren en becommentariëren. De RVD gaat hier verder dan dat zij een boodschap de wereld in stuurt zoals zij dat wil

(framing). Dit is ook een vorm van nieuwsmanagement. De RVD stuurde de video namelijk naar alle journalistieke redacties in de hoop dat zij het zouden gebruiken. Dit laat ook zien dat de RVD de journalistiek ondanks dat zij zelf video’s kunnen maken, nog wel nodig heeft: als kwaliteitsmedia het beeldmateriaal hadden overgenomen, had de RVD kunnen meeliften op de geloofwaardigheid en objectiviteit ervan (Prenger 2011 et al., 2).

Deze casus laat zien dat dit doel ook met de nieuwe media bereikt kan worden: de video wordt niet alleen naar de redacties gestuurd, maar is ook via de sociale media verspreid, in de hoop dat zoveel mogelijk media het verder zouden verspreiden en de video een groter bereik zou hebben. Dit wordt ook wel mediacatching genoemd. Het intermediaire en

reflectieve model zijn in deze casus niet zichtbaar. De video is niet in samenspraak gemaakt met de journalistiek. Ook is er geen sprake van reflectie van de RVD over het gevoerde beleid.

6.5 Deelconclusie

Deze derde en laatste casus laat zien dat de RVD nieuwe media maximaal inzet, door een videoverslag te maken en deze via de website en sociale media te verspreiden. De RVD hanteert inmiddels evenveel nieuwe media als de journalistiek. Met de video wordt meer openheid verschaft over de nieuwjaarsreceptie, die oorspronkelijk niet toegankelijk was voor journalisten. Maar die openheid wordt instrumenteel ingezet, en is onderdeel van een

communicatiestrategie gebaseerd op het overredingsmodel: door het videoverslag stuurt de RVD de informatie in de door haar gewenste richting . Hierdoor ontstaat een conflict tussen de RVD en journalistiek, die juist persvrijheid beoogt en het idee heeft dat de RVD haar plaats inneemt. Verder is het aantal koningshuisvoorlichters ongeveer gelijk gebleven, omdat de familiesituatie niet is veranderd. Alleen de journalistieke beroepsverenigingen spelen een rol, en de RVD zette deze ook instrumenteel in. Dat werd zichtbaar door de besloten

Conclusie

In de inleiding van deze scriptie werd de volgende vraag gesteld:

Hoe heeft de RVD zich rondom de berichtgeving omtrent het Koninklijk Huis in de dagbladjournalistiek ontwikkeld sinds het midden van de jaren negentig?

Om tot een antwoord op deze vraag te komen, zijn allereerst zijn de drie belangrijkste ontwikkelingen beschreven die de afgelopen twintig jaar zowel in de journalistiek als de voorlichting plaatsvonden: multimedialisering, democratisering en professionalisering.

Daaruit bleek dat zowel de journalistiek als de voorlichting multimedialer te werk zijn gegaan en transparanter zijn geworden. Ook bleek dat de voorlichting pas in de tachtiger jaren

professionaliseerde, en de journalistiek al vanaf de jaren zestig en daarvoor. Vervolgens zijn deze concepten toegepast op drie casussen over de koningshuisvoorlichting van de RVD. De deelconclusies in de bespreking van de

verschillende concepten in de verschillende cases laten het volgende zien. In de eerste casus werkte de RVD nog niet multimediaal en waren de traditionele media overheersend. De tweede casus liet zien dat er multimediaal werd gewerkt omdat het gebruik van internet was toegenomen. Die digitalisering zorgt echter ook voor een beperking van de mediacode, omdat foto’s van het koningshuis zo op internet verspreid worden. In de derde casus is het gebruik van nieuwe media maximaal ingezet, en zet de RVD even veel nieuwe media in als de journalistiek.

Wat democratisering betreft zagen we in alle casussen dat er gestreefd wordt naar meer openheid, maar dat er sprake is van een instrumentele benadering. In de eerste casus had de RVD daar echter geen middelen voor, maar die zijn de afgelopen jaren steeds meer

uitgebreid. In de tweede casus zagen we dat terug in de mediacode, in de derde casus met de inzet van nieuwe media.

Wat professionalisering betreft was qua beroepsopvatting in alle drie de casussen het overredingsmodel overheersend: de RVD wil niet slechts informeren, maar ook sturen en mensen overtuigen van haar standpunt. Daarbij is democratisering ook onderdeel van deze strategie, omdat zij die voortdurend instrumenteel inzet. Dit alles staat in het teken van de privacybescherming van het koningshuis, wat botst met een belangrijke waarde van de journalistiek, de persvrijheid.

Hierdoor bestaat een antagonistische verhouding tussen RVD en journalistiek. Voor de RVD speelt in geen enkele casus de belangenvertegenwoordiging een rol, in tegenstelling tot bij de journalistiek. Die verenigingen, zoals de VVKH, werden door de RVD ook

instrumenteel ingezet doordat zij privileges kregen. Tot slot is de koningshuiswoordvoering een zelfstandige afdeling geworden, waarin het aantal woordvoerders ongeveer gelijk is gebleven doordat de omvang van het Koninklijk Huis niet structureel is veranderd.

Uit deze bespreking van de concepten valt te concluderen dat het antwoord op de hoofdvraag het volgende is: de Rijksvoorlichtingsdienst streeft in haar

koningshuisberichtgeving naar meer multimedialisering en meer democratisering, in

antwoord op ontwikkelingen in de samenleving. Daarnaast is de koningshuisvoorlichting van de RVD geprofessionaliseerd: het is een zelfstandige afdeling binnen de organisatie

geworden. Tegelijkertijd hangen multimedialisering en democratisering samen met professionalisering, omdat ze beide ingezet worden als onderdeel van een

communicatiestrategie die sturend is en zelfs informatie uit de pers houdt. Ook is er een verband tussen multimedialisering en democratisering, omdat de RVD door inzet van nieuwe media meer informatie kan delen.

Deze samenhang tussen de concepten wordt als volgt duidelijk. Ten eerste professionaliseerde de RVD door de opkomst van de nieuwe media. Maar tegelijkertijd beïnvloedt die professionalisering ook de inzet van nieuwe media, omdat deze strategisch ingezet worden en de RVD kiest wat er naar buiten komt.

Ten tweede blijkt het ook bij democratisering. Als antwoord op de ontwikkelingen in de samenleving streeft de RVD nu naar meer openheid. Dit komt ook terug in de inzet van de nieuwe media, omdat zo meer informatie gedeeld kan worden. Maar zoals gezegd, wordt dit op een strategische manier gedaan, en is er dus sprake van instrumentele openheid. De RVD houdt soms informatie uit de pers en haar boodschappen zijn sturend.

Zo wordt dus duidelijk dat alles wat de RVD over het koningshuis naar buiten brengt, is ingebed in een grotere communicatiestrategie. De RVD is wel opener geworden de

afgelopen jaren, maar die transparantie is altijd instrumenteel. Daardoor wordt bekend wat de RVD wil. Dat sluit goed aan bij de titel van deze scriptie: sinds de afgelopen twintig jaar wordt door de RVD meer en meer gesproken, maar minder expliciet gezegd.

Discussie

Het onderzoek naar de Rijksvoorlichtingsdienst omtrent de koningshuisberichtgeving is nog niet af. In deze discussie worden tekortkomingen van deze scriptie beschreven, en suggesties gedaan voor verder onderzoek.

Allereerst heeft deze scriptie slechts drie casussen onderzocht over een periode van twintig jaar. Ook verschillen deze in grootte. Er zijn echter veel meer casussen geweest die een spanning aangaven tussen de RVD en de journalistiek. Er is meer onderzoek nodig om de conclusies uit dit onderzoek meer kracht bij te zetten. Bovendien zou het hierbij interessant zijn een vergelijking te maken met de voorlichting van het koningshuis in het buitenland. In Groot-Brittannië is koningshuisvoorlichting geen overheidszaak, maar had ieder paleis lange tijd zijn eigen communicatieafdeling. Sinds vorig jaar is dit gecentraliseerd naar Buckingham Palace (www.blauwbloed.tv). In hoeverre is dat bepalend voor de communicatiestrategie?

Eén van de bevindingen uit dit onderzoek is dat de mediacode door de digitalisering beperkt wordt, doordat de vakantiefoto’s uit 2009 alsnog op internet zijn te vinden. Dit is nu nog steeds het geval. In december 2015 bracht Koning Willem-Alexander een bezoek aan de McDonalds in Leiden. Een bezoeker maakte een foto en zette deze op Twitter. Vervolgens moest die de foto verwijderen van de Rijksvoorlichtingsdienst. De afbeelding is echter nog steeds via internet op verschillende websites te zien, zoals op The Post Online (www.tpo.nl, 20-12-2015). Hierbij zou het interessant zijn te onderzoeken wat de mediacode sinds de oprichting nu precies bereikt heeft, en te bekijken hoe de RVD met deze gevolgen van de digitalisering omgaat.

Wat ook uit deze scriptie naar voren kwam, is dat verlovingen voor problemen kunnen zorgen in de koningshuisvoorlichting van de RVD. Dat werd onder meer duidelijk bij de verloving van prinses Irene, en ook bij die van Willem-Alexander en Máxima. Een suggestie voor vervolgonderzoek zou kunnen zijn om in de toekomst een mogelijke verloving van kroonprinses Amalia te onderzoeken. In dat geval zijn er drie gelijkwaardige casussen, die allemaal over een verloving gaan. Het zou dan waardevol kunnen zijn te onderzoeken of de RVD een andere strategie hanteert en zo ja, op welke manier.

Zolang de monarchie bestaat, zal sprake zijn van een Rijksvoorlichtingsdienst die de woordvoering van de leden van de Koninklijke Familie verzorgt. Dan zal zij ongetwijfeld vaak blijven spreken, op welke manier dan ook. Maar de grote vraag daarbij zal altijd moeten luiden: wat wordt ondanks alle woorden nu daadwerkelijk gezegd?

Literatuurlijst

Wetenschappelijke literatuur

Allen, D.S. ‘The trouble with transparency. The challenge of doing journalism ethics in a surveillance society.’ Journalism Studies. (2008): 323-340.

Baarda, D.B. & M.P.M. de Goede. Basisboek Methoden en Technieken. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff, 2001.

Braster, J.F.A. De kern van casestudy’s. Assen: Van Gorcum, 2000.

Broersma, M. ‘Objectiviteit als professionele strategie. Nut en functie van een omstreden begrip.’ Journalistieke cultuur in Nederland. Ed. J. Bardoel en H. Wijfjes. Amsterdam: Amsterdam University Press (2015): 163-182.

Broersma, M.J. & Tameling, K. ‘De-converging the newsroom. Strategies for Newsroom Change and their Influence on Journalistic Practice.’ The International Communication Gazette. (2013): 19-34.

Brouwers, B. Na de deadline. Journalistiek voorbij de crisis. Amsterdam: Fast Moving Targets, 2013.

Costera Meijer, I. ‘Waardevolle journalistiek. Op zoek naar kwaliteit vanuit het gezichtspunt van de gebruiker.’ Tijdschrift voor Communicatiewetenschap. (2011): 223-231.

Dasselaar, A. & Pleijter, A. Handboek crossmediale journalistiek en redactie. Culemborg: Van Duuren Media, 2012.

Deuze, M. Wat is journalistiek? Amsterdam: Het Spinhuis, 2004.

Deuze, M. ‘What is multimedia journalism?’ Journalism Studies. (2004): 139-152.

Gagnon, Y. The case study as research method: a practical handbook. Quebec: Presses de l’Université du Quebec, 2010.

Groenhart, H. ‘De transparante journalist.’ Journalistieke Cultuur in Nederland. Ed. J. Bardoel en H. Wijfjes. Amsterdam: Amsterdam University Press (2015): 271-287. Groenhart, H. & Evers, H. ‘Regulering van journalistiek: een internationale of nationale kwestie? Resultaten van een internationaal vergelijkende survey onder journalisten.’ Tijdschrift voor Communicatiewetenschap. (2013): 304-324.

Grimmelikhuijsen, S. ‘Meer beleid, meer vertrouwen?’ Beleid en maatschappij. (2012): 451- 455.

Hermans, E.A.H.M; Vergeer, M.R.M.; d’Haenens, L.S.J.; Joniaux, K. ‘Journalistiek en internet in de Lage landen: Een vergelijkende studie naar het internetgebruik van Nederlandse en Vlaamse journalisten.’ Tijdschrift voor Communicatiewetenschap. (2009): 99-117.

Hins, W. ‘De Wob en het Kabinet van de Koningin.’ Mediaforum. (2007): 223-227.

Klinkenberg, A. ‘Persvrijheid, transparantie en privacy.’ Liber Amoricum Michel Herweijer. Ed. A.T. Marseille & H.B. Winter. Nijmegen: Wolf Legal Publishers (2012): 133-144. Koedijk, P. ‘Vrijheid in verantwoordelijkheid. Journalistiek in de jaren vijftig.’ Een stille revolutie? Cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig. Ed. P. Luyckx en P. Slot. Hilversum: Verloren (1997): 211-248.

Peters, V.; Wester, F.; Renckstorf, K.;Schepers, P. Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap. Alphen aan den Rijn: Kluwer, 2006.

Pleijter, A.; Tebbe, F.; Hermans, L. Nieuwe journalisten door nieuwe bronnen? Nijmegen: Bikker Euro RSCG, 2002.

Prenger, M. Gevaarlijk spel. De verhouding tussen pr & voorlichting en de journalistiek. Amsterdam: Ambo, 2011.

Rigthart, H. De eindeloze jaren zestig. Amsterdam/Antwerpen: De Arbeiderspers, 1995. Schoo, H.J. ‘Een ongeregeld zootje. Over journalistieke integriteit, professionaliteit en regulering.’ Zuiver op de graat. Hoe integer is Nederland. Ed. F. Kok en T. van der Maas. Assen: Van Gorcum (2006): 103-141.

Scholten, O. & Ruigrok, N. Bronnen in het nieuws: een onderzoek naar ANP-berichten in nieuws en achtergrondinformatie in Nederlandse dagbladen 2006-2008. Commissariaat voor de Media, 2009.

Van den Brink, K. & van Doorn, A. Organisatiecommunicatie: inleiding in professioneel communicatiemanagement. Amsterdam: Pearson Education, 2008.

Van Ginneken, J. De schepping van de wereld in het nieuws. Amsterdam: Kluwer, 2002. Van Praag, P.; Brants, K.; de Vreese, C. ‘Het wantrouwen tussen politici en journalisten.’ Bestuurskunde. (2010). 11-19.

Van Ruler, A.A. Communicatiemanagement: van kwantiteit naar kwaliteit: over professionalisering van het management van organisationele communicatie. Enschede: Universiteit Twente, 2003.

Van Ruler, A.A. ‘Organisaties, media en openbaarheid: ménage à trois.’ Tijdschrift voor Communicatiewetenschap. (2005). 72-83.

Van Vree, F. & Azough, R. ‘Beroep: journalist. Beeldvorming, professionalisering en ethiek.’ Journalistieke cultuur in Nederland. Ed. J. Bardoel en H. Wijfjes. Amsterdam: Amsterdam University Press (2015): 33-52.

Van Vree, F. ‘Beroep: journalist. Beeldvorming en professionalisering.’ Journalistieke cultuur in Nederland. Ed. J. Bardoel, C. Vos, F. van Vree en H. Wijfjes. Amsterdam: Amsterdam University Press (2002): 155-168.

Wagenaar, M. De Rijksvoorlichtingsdienst. Geheimhouden, toedekken en openbaren. 1e druk.

Amsterdam: Sdu, 1997.

Wijfjes, H. ‘Van de Greet Hofmans-affaire tot Margaritagate. De mediaconstructie van schandalen rond het koningshuis.’ Tijdschrift voor Mediageschiedenis. (2007): 111-131.

Niet-wetenschappelijke literatuur

Hoedeman, J. & Meijer, R. Willem-Alexander. Van prins tot koning. De biografie. 2e druk. Amsterdam: Atlas Contact, 2013.

Sijpersma, P.& Gelauff, M. ‘Brandbrief aan dhr. Brons over het persbeleid rond de nieuwjaarsreceptie’. 16 januari 2014.

https://www.villamedia.nl/images/uploads/14-001_PS-MaGe_RVD_Persbeleid.pdf

Overheidsrapporten

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Visie Open Overheid. Den Haag, 2013.

Raad voor Openbaar Bestuur. Gij zult openbaar maken. Naar een volwassen omgang met overheidsinformatie. Den Haag, 2012.

Rijksoverheid. Jaarverslag Algemene Zaken. Den Haag, 2014. Rijksoverheid. Jaarverslag Huis der Koningin. Den Haag, 2008. Rijksoverheid, Jaarverslag Huis der Koningin. Den Haag, 2009.

Rijksvoorlichtingsdienst. De overheidscommunicatie in vogelvlucht. Ontwikkelingen sinds de commissie Biesheuvel. Den Haag, 2000.

Rijksvoorlichtingsdienst. Deel je rijk. Relevante trends voor overheidscommunicatie. Den Haag: Dienst Publiek en Communicatie 2013.

Rohde, C. Ondertussen…online. Hoe de rijksoverheid kan inspelen op het veranderende medialandschap. Den Haag: Rijksvoorlichtingsdienst, 2009.

Seydel, E.; Prins, G.; Serkei, C.; van Twist, M. ‘Vitale ontwikkelingen in het medialandschap en de gevolgen voor de overheidscommunicatie.’ In dienst van de democratie: het rapport van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie. Ed. J. Wallage. Den Haag: SDU, 2001.

Van Baalen, C.; Bos, A.; Brouwer, J.W.; Van Griensven, P.; de Jong, R.; Ramakers, J. Koningin Beatrix aan het woord. 25 jaar troonredes, officiële redevoeringen, en kersttoespraken. Den Haag: SDU Uitgevers, 2008.

Van Dalen, H.P. van. ‘De stille kracht van het koningshuis.’ Jaarboek overheidsfinanciën 2007. Eds. C.A. de Kam en A.P. Ros: SDU (2007): 153-172.

Vries, J. de. ‘Wallage of Machiavelli? Het groeiend belang van communicatie in openbaar bestuur en politiek.’ Den Haag: RVD-communicatiereeks, 2004.

Wallage, J. In dienst van de democratie. Het rapport van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie. Den Haag: Sdu, 2001.

Rijksvoorlichtingsdienst. Voorlichting, communicatie én participatie. Gemeenschappelijk jaarprogramma voor de communicatie van de Rijksoverheid in 2014. Den Haag, 2014. Internetbronnen:

Argentijnse website met vakantiefoto’s, geraadpleegd op 5 januari 2016.

http://www.24con.com/nota/25055-El-para%C3%ADso%C2%A0donde-descansa-la- princesa-M%C3%A1xima/

Blauw Bloed. ‘Britse hof coördineert voorlichting.’ Geraadpleegd op 8 februari 2016. http://www.eo.nl/blauwbloed/artikel-detail/britse-hof-cooerdineert-voorlichting/ Facebookpagina Koninklijk Huis, geraadpleegd op 19 oktober 2015.

https://www.facebook.com/HetKoninklijkHuis?fref=ts

Rijksvoorlichtingsdienst. Tekst Mediacode. Geraadpleegd op 27 januari 2016.

http://www.koninklijkhuis.nl/onderwerpen/media-en-communicatie/inhoud/bescherming- persoonlijke-levenssfeer/mediacode

Rijksvoorlichtingsdienst. Nieuwsbericht verloving 30 maart 2001. Geraadpleegd op 16 december 2015.

http://www.koninklijkhuis.nl/actueel/nieuws/2001/03/30/prins-willem-alexander-verloofd- met-mejuffrouw-maxima-zorreguieta

Rijksvoorlichtingsdienst. Tekst mediacode. Geraadpleegd op 5 januari 2016.

http://www.koninklijkhuis.nl/onderwerpen/media-en-communicatie/inhoud/bescherming-