• No results found

In 2013 werden verscheidene proefvangsten met behulp van dubbele schietfuiken uitgevoerd door INBO en ANB. Dit gebeurde op plaatsen waar een eventuele uitbreiding als schadelijk maar ook als beheersbaar werd beschouwd. Detailkaarten van de onderzochte locaties (met vijvercodes) waar proefvangsten gebeurden zijn terug te vinden in bijlages 1 t.e.m.12. Het INBO voerde proefvangsten uit in het Vierkensbroek (Averbode) en in een vijvercomplex te Kasterlee. ANB voerde proefvangsten uit in het Grootbroek (Sint-Agatha-Rode). Naast de proefvangst werd er ook op twee plaatsen actief afgevangen (zie 3.1, p 21), in Hoogstraten en Arendonk, en werd er een experiment i.v.m. de vangbaarheid en densiteiten van adulten opgevolgd (Figuur 49 & 2, p 15).

4.2.1 Vierkensbroek (Averbode)

4.2.1.1 Situatie en methodiek

Naar aanleiding van een melding op waarnemingen.be, inclusief stierkikkerfoto “afkomstig uit het Vierkensbroek”, werd er een verkennend veldbezoek uitgevoerd door

Hyla-medewerkers (zie 4.1.5). Aangezien een visueel/auditief veldbezoek gelimiteerd is in detectiekans en een eventuele uitbreiding van de stierkikker naar de Demervallei een te vermijden ontwikkeling zou zijn, werd ervoor geopteerd om voor de zekerheid een proefvangst met schietfuiken uit te voeren.

In samenspraak met de plaatselijke Natuurpunt afdeling werd een selectie van vijf vijvers gemaakt, verspreid over het gehele gebied (zie Figuur 50). Deze vijvers werden bemonsterd d.m.v. dubbele schietfuiken.

Figuur 50: Overzicht van de in het Vierkensbroek onderzochte vijvers. De situatie werd zowel visueel (pentagonen) als d.m.v. proefvangsten (driehoeken) onderzocht. Tijdens de controles werden geen stierkikkers opgemerkt (groene kleur).

4.2.1.2 Resultaten en aanbevelingen

De proefvangsten konden de aanwezigheid van stierkikker in het gebied niet bevestigen. De bemonsterde vijvers bevatten wel een mix van andere exoten zoals zonnebaars, bruine Amerikaanse dwergmeerval en blauwbandgrondel naast de inheemse snoek, rietvoorn, baars en bastaardkikker.

Gezien de nabijheid van de Demervallei is waakzaamheid voor aanwezigheid van stierkikkers in dit gebied aan te raden. Een e-DNA (environmental DNA) staalname zou de

betrouwbaarheid van de huidige controles kunnen verhogen. Deze methode laat toe om stierkikkers die door het gebied passeerden te detecteren tot 14 dagen na de

4.2.2 Kasterlee

4.2.2.1 Situatie en methodiek

Ter hoogte van de Korsendonkse Loop, tussen de Wamp en Straaleind, ligt een complex van een 10-tal vijvers (Figuur 51). De vijvers zijn relatief klein (< 1000 m²) en hebben een vaste, zandige bodem. In enkele vijvers komen geïntroduceerde waterplanten voor, o.a. waterlelies Nymphaea spp., parelvederkruid Myriophyllym aquaticum en watergentiaan

Nymphoides peltata terwijl andere vijvers nagenoeg onbegroeid zijn.

Naar aanleiding van een positieve controle van een stierkikkerwaarneming (juli 2013) door Hyla medewerkers (zie 4.1.4, p59) werd door de provincie Antwerpen contact opgenomen met verscheidene eigenaars van vijvers in de omgeving. Het doel was het uitvoeren van een proefvangst in zes vijvers. Vrijwel alle gecontacteerde eigenaars stemden in met een

proefvangst. Deze afvangsten vonden plaats op 9 en 10 oktober 2013. In 6 van de 10 vijvers werden dubbele schietfuiken geplaatst. Na 24u werden deze fuiken geoogst, bijvangst werd in goede staat teruggeplaatst. Gevangen stierkikkers werden getrieerd op

ontwikkelingsstadium en geëuthanaseerd d.m.v. een overdosis benzocaïne.

Figuur 51: Locaties en resultaten van de proefvangsten in Kasterlee. 4.2.2.2 Resultaten en aanbevelingen

In drie van de zes onderzochte vijvers werden stierkikkerlarven gevangen (rode driehoekjes op Figuur 51). Naast de vijver waar al een roepend mannetje werd waargenomen (zie Figuur 48, p60) werden er in nog één vijver enkele L00–larven gevangen. In een zuidelijker gelegen vijver werden ook L1 en L2–larvenstadia gevangen. Hieruit is af te leiden dat de stierkikker al minstens twee jaar aanwezig is in het gebied.

Op de exotische zonnebaars en stierkikker na werden vooral kroeskarper, giebel, rietvoorn, blankvoorn en zeelt gevangen.

In dit gebied zou voor een aanpak van het stierkikkerprobleem actief beheerd kunnen worden naar analogie met Arendonk I, de Bospoel en de Driehoek. In eerste instantie kan afvangen met dubbele schietfuiken aan een initiële intensiteit van ±40 eenheden per inspanning (EI = 1 fuik voor 24u) per vijver. Bij aanvang van het vangstseizoen zouden alle vijvers gescreend kunnen worden met een proefvangst van twee EI per vijver om de vangstinspanning beter te doseren. Naast afvangsten met schietfuiken zou geopteerd kunnen worden om de vijvers droog te zetten of - met toestemming van de eigenaar - te dempen.

Gelijktijdig met de aanvang van het beheer van het relatief geïsoleerde vijvercomplex te Kasterlee dienen vijvers gelegen tussen het kerngebied in Arendonk en het vijvercomplex in detail onderzocht te worden. Eventuele aaneengesloten verspreiding via de Wamp kan zodoende uitgesloten of bevestigd worden.

Indien zou blijken dat de verspreiding van stierkikker via de Wamp aaneengesloten is, dient het beheer van deze regio zich in eerste instantie te focussen op het bestrijden van de uitlopers om zo de stierkikker terug te dringen richting het kerngebied te Arendonk. De maximaal toelaatbare verspreiding van stierkikker kan vastgelegd worden rekening houdend met de aanwezigheid van waardevolle biodiversiteit. Nieuwe locaties die zich voorbij deze “toelaatbare grens” bevinden dienen prioritair bestreden te worden. Tegelijkertijd zal naar methodes gezocht moeten worden om de verspreiding vanuit het kerngebied tegen te gaan.

4.2.3 Grootbroek (Sint-Agatha-Rode)

4.2.3.1 Methodiek

Naar aanleiding van verschillende meldingen van stierkikkeractiviteit in het Grootbroek te Sint–Agatha–Rode werd door het ANB in 2012 een proefvangst uitgevoerd in de kleinere, ondiepere vijvers van het reservaat alsook in een diepe leigracht (Figuur 52). De

proefvangsten werden uitgevoerd met dubbele schietfuiken (meest noordelijke locaties op figuur 52, aan uitkijktoren en afwateringsgracht) en twee keer met een visfuik van 60cm diameter met enkele vleugel (meest zuidelijke locaties op figuur 52, middelste vijver en westelijke kijkhut). De fuiken werden om de twee dagen geleegd gedurende een maand, van half juni tot half juli 2012.

Figuur 52: Locaties van de proefvangsten in het Grootbroek (zomer 2012) (Bron: Chris van Liefferinge, ANB).

4.2.3.2 Resultaten en aanbevelingen

Er werden geen stierkikkers maar wel groene kikkers, bruine kikkers, meerkikkers, snoeken en rietvoorns gevangen. Waar deze exact gevangen werden en in welke aantallen werd niet gedocumenteerd.

Aangezien de grote vijver van het Grootbroek op regelmatige basis drooggezet wordt is succesvolle voortplanting hier weinig waarschijnlijk. De aanpalende kleinere vijvers, waar deze proefvangst zich op concentreerde, vallen soms ook tijdelijk droog in droge zomers. Waarschijnlijk is succesvolle voortplanting hierdoor evenmin mogelijk. Dit vermoeden wordt verstrekt door de afwezigheid van stierkikkerlarven. Ongeacht de uitkomst van deze