• No results found

Probleemoplossing bij gebruik van de DDST-eenheid

In document Problemen oplossen. Gebruiksaanwijzing (pagina 87-125)

Dit hoofdstuk geeft uitleg over de mogelijke oorzaken van en oplossingen voor problemen met de printer- en scannerfunctie bij gebruik van apparaten met de DDST-eenheid.

De printerfunctie

Als er een bericht verschijnt tijdens de installatie van het printerstuurprogramma

Dit gedeelte geeft uitleg over wat u moet doen als er een bericht verschijnt tij-dens het installeren van het printerstuurprogramma.

Bericht nummer 58 of 34 geeft aan dat het printerstuurprogramma niet kan wor-den geïnstalleerd met Automatisch uitvoeren. Installeer het printerstuurpro-gramma met [Printer toevoegen] of [Printer installeren].

Windows 98/Me/2000

Dit gedeelte beschrijft de procedure voor Windows 98/Me/2000.

A Op het [Start]-menu wijst u naar [Instellingen] en klikt u vervolgens op [Prin-ters].

B Dubbelklik op het pictogram Printer toevoegen.

C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen.

Als het printerstuurprogramma op een cd-rom staat, is de locatie van het stuurprogramma \DRIVERS\DDST\WIN9X_ME\(taal)\DISK1 of \DRI-VERS\DDST\WIN2K_XP\(taal)\DISK1. Als het installatieprogramma start, klikt u op [Annul.] om het af te sluiten.

D Geef een poort op.

Zie de beschrijving van de poort die u gebruikt voor de instelprocedure.

Opmerking

❒ De beschikbare poorten verschillen naargelang uw Windows-besturings-systeem of het type interface. Zie Printer-/Scannerhandleiding voor meer informatie.

Verwijzing

Printer-/Scannerhandleiding

6

Windows XP Professional of Windows Server 2003

Dit gedeelte beschrijft de procedure voor Windows XP Professional en Win-dows Server 2003.

A In het [Start]-menu, klikt u op [Printers en faxen].

B Klik op [Een printer toevoegen].

C Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen.

Als het printerstuurprogramma op een cd-rom staat, is de locatie van het stuurprogramma \DRIVERS\DDST\WIN2K_XP\(taal)\DISK1. Als het in-stallatieprogramma start, klikt u op [Annul.] om het af te sluiten.

D Geef een poort op.

Zie de beschrijving van de poort die u gebruikt voor de instelprocedure.

Opmerking

❒ De beschikbare poorten verschillen naargelang uw Windows-besturings-systeem of het type interface. Zie Printer-/Scannerhandleiding voor meer informatie.

Verwijzing

Printer-/Scannerhandleiding

Windows XP Home Edition

Dit gedeelte beschrijft de procedure voor Windows XP Home Edition.

A Klik in het menu [Start] op [Configuratiescherm].

B Klik op [Printers en andere hardware].

C Klik op [Printers en faxapparaten].

D Klik op [Een printer toevoegen].

E Volg de instructies op in de wizard Printer toevoegen.

Als het printerstuurprogramma op een cd-rom staat, is de locatie van het stuurprogramma \DRIVERS\DDST\WIN2K_XP\(taal)\DISC1. Als het in-stallatieprogramma start, klikt u op [Annul.] om het af te sluiten.

F Geef een poort op.

Zie de beschrijving van de poort die u gebruikt voor de instelprocedure.

De printerfunctie

6

Opmerking

❒ De beschikbare poorten verschillen naargelang uw Windows-besturings-systeem of het type interface. Zie Printer-/Scannerhandleiding voor meer informatie.

Verwijzing

Printer-/Scannerhandleiding

Wanneer er een bericht wordt weergegeven

Dit gedeelte geeft uitleg over de basisberichten die verschijnen op het bediening-spaneel. Als er een bericht verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht op.

Opmerking

❒ Zie Over dit apparaat voordat u de spanning uitschakelt.

Verwijzing

Over dit apparaat

Statusberichten

Dit gedeelte beschrijft de statusberichten van het apparaat.

Bericht Status

Gereed Dit is het standaardbericht Gereed. Het apparaat is klaar voor gebruik. U hoeft niets te doen.

Wachten... Het apparaat wacht op de volgende gegevens om af te drukken.

Wacht even.

Offline Het apparaat is offline. Om te starten met afdrukken, schakelt u het apparaat in de online-modus door op het bedieningspaneel op de toets {Online} te drukken.

Een ogenblik... Dit bericht kan enkele seconden worden weergegeven wanneer het apparaat opstart, initiële aanpassingen uitvoert of toner toe-voegt. Wacht even.

Hex Dump-modus In de Hex Dump-modus drukt het apparaat de ontvangen ge-gevens af in hexadecimaal formaat. Schakel het apparaat uit na het afdrukken en schakel het opnieuw in.

Taak resetten... Het apparaat is bezig de afdruktaak te resetten. Wacht tot " Ge-reed" verschijnt op de display.

Instelling wijzi-ging...

Het apparaat wordt ingesteld. U kunt het bedieningspaneel niet gebruiken wanneer dit bericht wordt weergegeven. Wacht even.

6

Waarschuwingsberichten

Dit gedeelte beschrijft de waarschuwingsberichten van het apparaat.

Berichten/Vervolgberichten Oorzaak Oplossingen

Duplex modus is uit voor

De geselecteerde papierlade is niet ingesteld voor dubbelzij-dig afdrukken.

# geeft het ladenummer weer.

Druk op [JobReset] om de pa-pierlade-instellingen te wijzi-gen, of druk enkelzijdig af.

Zie Printer-/Scannerhandlei-ding voor meer informatie over lade-instellingen.

Ethernetkaart fout Er is een fout opgetreden in de Ethernet-interface.

Schakel de hoofdschakelaar uit, wacht een paar seconden en schakel deze weer in.

Neem contact op met uw leve-rancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.

NV-RAM fout Er is een fout opgetreden in de printer.

Schakel de hoofdschakelaar uit, wacht een paar seconden en schakel deze weer in.

Neem contact op met uw leve-rancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.

[Afdrukken] zonder modus?

Dit is een waarschuwingsbe-richt met betrekking tot een papierlade in Automatische ladekeuze.

Druk op [Afdr.] om de modus te annuleren en de taak af te drukken.

Printer lettertype fout.

Er is een fout opgetreden in het lettertypebestand.

Schakel de hoofdschakelaar uit, wacht een paar seconden en schakel deze weer in.

Neem contact op met uw leve-rancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.

Probleem met een-heid. Finisher [JobReset]

Er is een probleem met de fi-nisher.

Schakel de stroom uit en ver-volgens weer in.

Neem contact op met uw leve-rancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.

De printerfunctie

6

Geheugenoverloop De maximumcapaciteit van de lijstweergave van RPCS, PCL 5e/6 of PostScript 3 is overschreden.

Verminder de waarde van [Resolutie] in het printerstuur-programma. Of selecteer [Prio-riteit lettertype] onder [Gebruik van geheugen] in [Systeem]. Zie Bedieningshandleiding Stan-daardinstellingen. Als het be-richt blijft verschijnen nadat u deze stappen heeft uitge-voerd, verminder dan het aan-tal bestanden dat naar het apparaat wordt verzonden.

Papierlade is in ge-bruik.

De opgegeven papierlade wordt door een andere functie gebruikt zoals de kopieer-functie.

Wacht totdat de andere func-tie klaar is met het gebruiken van de opgegeven papierlade.

Plaats papierlade correct.

De geselecteerde papierlade bestaat niet of is niet op de juiste wijze ingesteld.

Stel de papierlade op de juiste wijze in.

DToner is bijna op.

Toner bijvullen.

De toner is bijna op. Vervang de tonercartridge om de gewenste afdrukkwaliteit te behouden.

fout Er is een fout opgetreden met

de papierlade.

# geeft het ladenummer weer.

Druk op [JobReset] om de pa-pierlade-instellingen te wijzi-gen, of druk op [Pg.drv.] om een andere papierlade te se-lecteren en hiermee af te druk-ken.

Probleem met USB. Er is een fout opgetreden in de USB-interface.

Schakel de hoofdschakelaar uit, wacht een paar seconden en schakel deze weer in.

Neem contact op met uw leve-rancier of servicedienst als de melding opnieuw verschijnt.

Berichten/Vervolgberichten Oorzaak Oplossingen

6

Het foutenlogbestand afdrukken

Als bestanden niet konden worden afgedrukt omwille van afdrukfouten, druk dan het foutenlogbestand af om het probleem te identificeren.

A Druk op de toets {Gebruikersinstellingen/Teller}.

B Selecteer [Printereigenschappen] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.

C Selecteer [Lijst-/proefafd] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.

D Selecteer [Foutenlogbestand] met {U} of {T} en druk op de toets {OK}.

Er wordt een foutenlogbestand afgedrukt.

Opmerking

❒ De 30 meest recente fouten worden opgeslagen in het foutenlogbestand.

Als een nieuwe fout wordt toegevoegd wanneer er al 30 fouten zijn opge-slagen, wordt de oudste fout verwijderd. U kunt voor alle afdruktaken de informatie in het foutenlogbestand controleren.

❒ Als de hoofdstroomschakelaar wordt uitgeschakeld, wordt het logbestand verwijderd.

AYP014S

De printerfunctie

6

U kunt niet afdrukken

Gebruik de volgende procedures als het afdrukken zelfs niet start na het uitvoe-ren van [Afdr.].

Als het afdrukken niet start, neem dan contact op met uw leverancier.

Probleem Oorzaak Oplossing

Het afdrukken start niet. Het stroom is uit. Controleer of het snoer goed in het stopcontact en het appa-raat zit. Schakel de hoofdscha-kelaar in.

Het afdrukken start niet. Het apparaat is ingesteld op

“Offline”.

Druk op de toets {Online}.

Het afdrukken start niet. De oorzaak wordt weergege-ven op het bedieningspaneel.

Controleer het foutbericht of de waarschuwingsstatus op het bedieningspaneel en voer de nodige stappen uit. Zie Pag.92 “Wanneer er een be-richt wordt weergegeven”.

Het afdrukken start niet. De interfacekabel is aangeslo-ten nadat het apparaat is inge-schakeld.

Sluit de interfacekabel aan voordat u het apparaat in-schakelt.

Het afdrukken start niet. De interfacekabel is niet cor-rect aangesloten.

Sluit de interfacekabel goed aan. Als de kabel een klem heeft, maak deze dan ook ste-vig vast. Zie Bedieningshand-leiding Standaardinstellingen.

Het afdrukken start niet. Er is geen juiste interfacekabel gebruikt.

De soort interfacekabel die u moet gebruiken, is afhankelijk van de computer. Zorg ervoor dat u de juiste kabel gebruikt.

Als de kabel beschadigd of versleten is, dan moet u deze vervangen. Zie Bedienings-handleiding Standaardinstel-lingen.

[Lijst-/proefafd] is uitgescha-keld.

Er kan een mechanische fout zijn opgetreden.

Neem contact op met uw leve-rancier. Zie Bedieningshand-leiding Standaardinstellingen.

6

❖ Wanneer het apparaat is aangesloten op de computer met de interfacekabel

Het onderstaande toont aan hoe u de afdrukpoort moet controleren als de in-dicator voor gegevensontvangst niet brandt of knippert.

Controleer of de afdrukpoortinstelling correct is. Voor verbinding met de USB-poort moet de USB-poort worden ingesteld.

Voor Windows 98/Me

A

Klik op de[Start]-knop, wijs naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Prin-ters].

B

Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Ei-genschappen].

C

Klik op het tabblad [Details].

D

In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort:] en controleer of de juiste poort is geselecteerd.

Voor Windows 2000

A

Klik op de[Start]-knop, wijs naar [Instellingen] en klik vervolgens op [Prin-ters].

B

Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Ei-genschappen].

C

Klik op het tabblad [Poorten].

D

In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd.

Voor Windows XP Professional of Windows Server 2003

A

Klik op de [Start]-knop en vervolgens op [Printers en faxen].

B

Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Ei-genschappen].

C

Klik op het tabblad [Poorten].

D

In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste poort is geselecteerd.

Voor Windows XP Home Edition

A

Klik op [Start] en vervolgens op [Configuratiescherm].

B

Klik op [Printers en andere hardware].

C

Klik op [Printers en faxapparaten].

D

Klik op het pictogram van het apparaat. Klik in het [Bestand]-menu op [Ei-genschappen].

E

Klik op het tabblad [Poorten].

F

In de lijst [Afdrukken naar de volgende poort(en)] en controleer of de juiste

poort is geselecteerd.

De printerfunctie

6

Overige afdrukproblemen

Dit gedeelte geeft uitleg over waarschijnlijke oorzaken en mogelijke oplossingen voor problemen die kunnen voorkomen wanneer u afdrukt vanaf een computer.

❖ U kunt niet duidelijk afdrukken

Probleem Oorzaak Oplossing

De afdruk op de hele pagina is wazig.

Het papier is vochtig. Gebruik papier dat is opgesla-gen onder de aanbevolen tem-peratuur en luchtvochtigheid.

Zie Over dit apparaat.

De afdruk op de hele pagina is wazig.

Het papier is niet geschikt. Gebruik aanbevolen papier.

(Afdrukken op grof of be-werkt papier kan leiden tot vage afdrukafbeeldingen.) Zie Over dit apparaat.

De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.

Instellingen voor dik papier zijn mogelijk niet gemaakt bij het afdrukken op dik papier.

Selecteer [Dik] in de lijst [Type:]

op het [Papier]-tabblad.

De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.

Afdrukken op grof of bewerkt papier kan leiden tot vage af-drukafbeeldingen.

Gebruik alleen papier dat is aanbevolen door de leveran-cier. Zie Over dit apparaat.

De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.

Het papier is vochtig. Gebruik papier dat is opgesla-gen onder de aanbevolen tem-peratuur en luchtvochtigheid.

Zie Over dit apparaat.

De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.

Controleer of het apparaat op een vlakke ondergrond staat.

Het apparaat moet op een sta-biele, vlakke ondergrond wor-den geplaatst.

Controlerende locatieomge-ving om de juiste locatie te kiezen. Zie Pag.121 “Plaatsen van het apparaat”.

De afgedrukte afbeeldingen zijn vlekkerig.

Het papier is gekreukeld, ge-vouwen of bevat onvolko-menheden.

Verwijder de kreukels uit het papier of vervang het. Zie Over dit apparaat.

De afbeelding is te licht of te donker.

De juiste papiertype-instellin-gen zijn niet gemaakt.

Controleer of het papier dat is geladen in de papierlade of de handinvoer overeenkomst met het papiertype dat is aan-gegeven op de display. Zie Over dit apparaat.

6

❖ Er zijn bepaalde instellingen vereist voor het printerstuurprogramma

De afbeelding is te licht of te donker.

Het papier is geladen met de achterzijde naar boven.

Controleer voordat u gaat af-drukken op speciaal papier de oppervlakte zorgvuldig. Af-drukken op niet-afdrukbare oppervlakken vermindert de afdrukkwaliteit en kan de in-terne onderdelen van het ap-paraat beschadigen. Zie Over dit apparaat.

De afbeelding is vuil. Het gebruik van niet aanbevo-len toner kan leiden tot ver-minderde afdrukkwaliteit en andere problemen.

Gebruik de aanbevolen toner van de fabrikant. Neem con-tact op met uw leverancier.

Afdruk wordt middenin de taak beëindigd.

Er kan een fout zijn opgetre-den.

Kijk op het display van het ap-paraat om te zien of er een fout is opgetreden.

Probleem Oorzaak Oplossing

De afdruk wijkt af van de dis-play.

Er wordt een niet-Windows besturingssysteem gebruikt.

Controleer of de applicatie het printerstuurprogramma on-dersteunt.

De afdruk wijkt af van de dis-play.

Het apparaat is niet geselec-teerd voor afdrukken.

Gebruik het printerstuurpro-gramma van het apparaat en controleer of het apparaat de aangewezen printer is. Zie Printer-/Scannerhandleiding.

De afdruk wijkt af van de dis-play.

Gegevensverzending is mis-lukt of werd tijdens het af-drukken geannuleerd.

Controleer of er mislukte of geannuleerde gegevens zijn achtergebleven. Zie Printer-/Scannerhandleiding.

De karakters wijken af van de display.

De belichting is te donker in-gesteld.

Pas de instellingen van de be-lichting aan. Zie de Help-functie van het printerstuur-programma.

De karakters wijken af van de display.

Het geladen papier is niet ge-schikt.

Afdrukken op aanbevolen pa-pier geven een betere resolu-tie. Zie Over dit apparaat.

Het duurt te lang voordat het afdrukken wordt hervat.

De gegevens zijn zo omvang-rijk of ingewikkeld dat het tijd vergt om deze te verwerken.

Als de indicator Data-In knip-pert, worden gegevens ver-werkt. Wacht eenvoudigweg totdat het afdrukken wordt hervat.

Probleem Oorzaak Oplossing

De printerfunctie

6

Het duurt te lang voordat het afdrukken wordt hervat.

Het apparaat bevond zich in de modus Energiespaarstand.

Om te hervatten vanuit de energiespaarstand, wordt eerst de opwarmfase doorlo-pen en dit vergt tijd. Zie Be-dieningshandleiding Standaardinstellingen en Over dit apparaat.

Optionele componenten die zijn aangesloten op het appa-raat worden mogelijk niet her-kend onder Windows 98/Me/2000/XP en Windows Server 2003.

De optie-instelling in de prin-tereigenschappen is niet ge-configureerd wanneer de bi-directionele transmissie is in-geschakeld.

Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.

Sommige gegevenstypen zo-als afbeeldinggegevens of ge-gevens van bepaalde applicaties kunnen niet wor-den afgedrukt.

De instellingen voor het prin-terstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.

Klik op het tabblad [Afdrukkwa-liteit] op [Tonerbesparen Uit] in het gebied [Tonerbesp.] en druk vervolgens af.

Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.

Sommige karakters worden niet afgedrukt of lijken vaag.

De instellingen voor het prin-terstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.

Klik op het tabblad [Afdrukkwa-liteit] op [Tonerbesparen Uit] in het gebied [Tonerbesp.] en druk vervolgens af.

Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.

De afdruksnelheid of de snel-heid waarmee de applicatie gegevens afstaat is traag.

De instellingen voor het prin-terstuurprogramma zijn niet correct uitgevoerd.

Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.

Sluit alle andere applicaties af.

De afbeeldingpositie wijkt af van de display.

Er zijn niet de juiste pagina lay-outinstellingen gemaakt.

Controleer de pagina lay-ou-tinstellingen met behulp van de applicatie. Zie de Help-functie van de applicatie.

De afgedrukte afbeelding wijkt af van de afbeelding op het computerbeeldscherm.

Met bepaalde functies, zoals vergroten en verkleinen, kan de lay-out van afbeeldingen verschillen met de lay-out op het computerdisplay.

Wijzig in de toepassing de lay-out, tekengrootte en tekenin-stellingen.

De afgedrukte afbeelding wijkt af van de afbeelding op het computerbeeldscherm.

U heeft mogelijk gekozen om de optie TrueType-lettertypen te vervangen door apparaat-lettertypen in de afdrukbe-werking.

Om een afbeelding af te druk-ken die lijkt op de afbeelding op de computerdisplay, moet u instellingen zo maken dat TrueType-lettertypen als een afbeelding worden afgedrukt.

Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.

Er worden verminkte tekens afgedrukt.

De juiste printertaal is moge-lijk niet geselecteerd.

Stel de juiste printertaal in.

Probleem Oorzaak Oplossing

6

Afbeeldingen worden afge-drukt in de verkeerde rich-ting.

De invoerrichting die u heeft geselecteerd, komt mogelijk niet overeen met de invoer-richting die is ingesteld in het printerstuurprogramma.

Stem de invoerrichting van het apparaat en van het prin-terstuurprogramma op elkaar af. Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.

Afbeeldingen zijn onvolledig, of overtollige pagina’s wor-den afgedrukt.

U gebruikt wellicht papier dat kleiner is dan het formaat dat in de toepassing is geselec-teerd.

Gebruik hetzelfde papierfor-maat dat ook in de applicatie is geselecteerd. Als u geen pa-pier kunt plaatsen van het cor-recte formaat, gebruik dan de verkleiningsfunctie om de af-beelding te verkleinen en druk deze vervolgens af.

Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.

Afbeeldingen worden anders afgedrukt dan ze er op het scherm uitzien.

Als het printerstuurprogram-ma is geconfigureerd om de opdracht Afbeeldingen te ge-bruiken, dan wordt de op-dracht Afbeeldingen van het apparaat gebruikt voor het af-drukken.

Als u nauwkeurig wilt af-drukken, stel dan het printer-stuurprogramma in voor afdrukken zonder het bevel Afbeeldingen te gebruiken.

Zie de Help-functie van het printerstuurprogramma.

Fotoafbeeldingen zijn grof. Sommige toepassingen druk-ken af op een lagere resolutie.

Gebruik de instellingen van de applicatie om een hogere resolutie op te geven.

Als u Windows

98/Me/2000/XP of Windows Server 2003 gebruikt, voldoen afdrukken waarbij Automa-tisch Verkleinen/Vergroten wordt gebruikt niet aan de verwachtingen.

- Zorg ervoor dat de

instellin-gen in het programma voor het papierformaat en de rich-ting overeenkomen met die van het printerstuurprogram-ma.

Als er een ander papierfor-maat en een andere richting zijn ingesteld, selecteer dan hetzelfde formaat en dezelfde richting.

Als u Windows

98/Me/2000/XP of Windows Server 2003 gebruikt, voldoen gecombineerd afdrukken of boekjes afdrukken niet aan de verwachtingen.

De toepassing of instellingen voor het printerstuurpro-gramma zijn niet correct uit-gevoerd.

Zorg ervoor dat de instellin-gen in het programma voor het papierformaat en de rich-ting overeenkomen met die van het printerstuurprogram-ma. Als er een ander papier-formaat en een andere richting zijn ingesteld, selec-teer dan hetzelfde formaat en dezelfde richting.

Probleem Oorzaak Oplossing

De printerfunctie

6

❖ Het papier wordt niet juist ingevoerd

Probleem Oorzaak Oplossing

Papier wordt niet ingevoerd vanuit de geselecteerde lade.

Wanneer u een Windows-be-sturingssysteem gebruikt, dan kunnen de instellingen van het printerstuurprogramma de instellingen die worden ge-bruikt op het bedieningspa-neel opheffen.

Stel de gewenste lade in met behulp van het printerstuur-programma. Zie de Help-functie van het printerstuur-programma.

Afdruk is scheef. De zijafscheidingen van de lade zijn mogelijk niet

Afdruk is scheef. De zijafscheidingen van de lade zijn mogelijk niet

In document Problemen oplossen. Gebruiksaanwijzing (pagina 87-125)