• No results found

PRIMAIRE BANKEN

In document . ALGEMENE EN JURIDSCHE ZAKEN (pagina 69-73)

ONTWIKKELING VAN DE STAATSFINANCIEN

ONTWIKKELING VAN HET KREDIETWEZEN

2. PRIMAIRE BANKEN

van kredietverlening.

2. PRIMAIRE BANKEN

Het verslagjaar 1986 was voor het primaire bankwezen een van verminderde aktiviteiten tegenover verder toegenomen toevertrouwde gelden van het publiek. Als gevolg van de inflatoire financiering van de overheidsuitgaven en de sterk afgenomen besteding~mo~elijkheden van de private sektor (konsumptie- en produktie- huishoudingen) ontstonden er grote over-

schotten bij het publiek die bij de banken terecht kwamen. Door

de

verminderde krediet-

~itzettin~smogelijkheden, vanwege de precaire deviezensituatie, is er onvoldoende emplooi voor de aan de banken toevertrouwde middelen.

Het een en ander heeft natuurlijk zijn weerslag gevonden in de liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit van de banken.

In november 1986 ging de ~ e n t r a l e Bank van Suriname ertoe over oude bankbiljetten om te zetten in nieuwe. De verwisseling kon tot een

-

bepaald bedrag plaatsvinden, terwijl voor hogere bedragen certifikaten

Gp

naarn werden verstrekt.

Na de geldinwisselingsaktie werd door de Centrale Bank van Suriname voor particulieren de mogeliikheid gekreeerd om hun gelden te beleggen op rentedragende spaardeposito's, teneinde de zwevende koopkracht te doen afnemen. Hiervnnr kwamer chartaal geld en ontvangstbewijzen in aanmerking.

De door de spaardeposito's gekreeerde spaarmogelijkheid heeft personen, die hun vermogen in liquide vorm (chartaal geld en girale tegoeden) wensten aan te houden, niet kunnen bewegcn dczc in belangijke mate in spaardeposito's om te zetten.

Per ultimo december 1986 was slechts voor ca Sf 29 rniljocn in spaardeposico's belegd.

Het is gebleken dar degenen, die vertrouwen hebben in het bankwezen we1 gebruik hebben gemaakt van de geboden spaarmogelijkheden.

De omzetting van chartaal geld in spaar-

deposito's heeft tot gevolg gehad dat het bdans- vermogen is toegenomen, terwijl de omzetting van ontvangstbewijzen in spaardeposito's verandering heeft gebracht in de samenstelling van het balansvermogen.

De in 1986 gekreeerde beleggingsmogelijkheden hebben weinig invloed gehad op

-

de trendmatige ontwikkeling terzake

-

de liquiditeit, solvabiliteit en rentabiliteit van de banken vergeleken met de periode v66r de geboden faciliteiten.

a. Liquiditeit

Bij de navolgende beschouwing wordt onder het begrip liquiditeit verstaan het vermogen van de bank om de door haar aangegane verplichtingen op verzoek van haar klienten tijdig en zonder verlies na te komen.

In onderstaande tabel zijn de totale liquide middelen van de primaire banken gerelateerd aan het totaal van de korte schulden. Onder de liquide middelen zijn begrepen kas, banken en tegoeden in rekeningcourant, terwijl onder korte schulden, de schulden in rekeningcourant en de oneigenlijke spargelden zijn vervat.

Tabel Vl.1

LlQUlDlTElTSVERHOUDlNGEN PRIMAIRE BANKEN (inklurief dochtermsatschappijen)

Totaal liquide middelen Totad korte rhulden Liouiditei&

Ultimo w~maire banken primire bmken wrharding (in mln Sf) (in mln Sf)

Bron: Centrale Bank van Suriname

Uit tabcl VI.1. blijkt dat dc situatic v i u ~ uvcr- liquiditeit bij. het totale (primaire) bankwezen zich ook in het verslagiaar heeft gekontinueerd (zie ook bijlage VI. 1 .).

Ook indien de liquide middelen gerelateerd worden aan het balanstotaal, valt een kontinuering van de stijging waar te nemen.

Per ultimo 1986 vormden de liquide middelen

+

48% van de totale aktiva.

b. solvabiliteit

Heeft de liquiditeit betrekking op het vermogen van een onderneming om te kunnen voldoen aan haar betalingsverplichtingen, de solvabiliteit heeft betrekking op de beoordeling van de algehele financiele toestand van het bedrijf.

Het uitgangspunt is, dat het eigen vermogen van het bedrijf voldoende moet zijn om de risiko's, verbonden aan de bedrijf~uitoefenin~, te kunnen opvangen.

Een goede solvabiliteitspositie is een voorwaarde voor het scheppen van een vertrouwensbasis, die op zijn beurt weer onmisbaar is voor de passieve kredietoperaties van de Bank, narnelijk het aantrekken van deposits's en gelden in rekening- courant.

Grafiek VI. 1

SOLVABILITEIT VAN D E PRIMAIRE BANKEN Eigen Vermogen Bron: Centrale Bank van Suriname

Het eigen vermogen van een bank wordt gevormd door het aandelenkapitaal en de opgebouwde reserves. De reserves bestaan uit de winsten uit de afpelopen jaren die niet ter beschikking van de aandeelhouders zijn gesteld.

Uit onderstaande tabel blijkt dat de verhouding tussen het eigen vermogen en het balanstotaal bij de prirnaire banken in 1986 verder is gedaald.

De daling in 1986 komt, doordat het eigen vermogen in 1986 ten opzichte van 1985 relatief minder is gestegen dan het balanstotaal in dezelfde periode. Het eigen vermogen is in 1986 ten opzichte van 1985 gestegen met

+.

8,3% (1985 ten opzichte van 1984

+

12,976)'

terwijl het balanstotaal met st 24,3% (1985 ten opzichte van 1984 f 43,7 %) is gestegen.

De toename van het balanstotaal in 1986 is mede een gevolg van:

1. de forse toename van de girale tegoeden (van Sf 467,l miljoen eind 1985 tot Sf 758.7 miljoen eind 19 86)

2. 'de toename van de lang aangetrokken binnen- landse middelen waaronder de eigenlijke spaargelden (van Sf 292,7 miljoen eind 1985 tot Sf 301'2 miljoen eind 1986)

3. de toename van de korte termijndeposito's (van Sf 49,s miljoen eind 1985 tot Sf 64'5 miljoen eind 1986).

T d l V1.2

EIGEN VERMOGENSPOSITIE PRIMAIRE BANKEN (inklusiaf dochtermaa~miim)

Eigen wrmogm Balanstotanl Eigm vermogm in %

Bmn: Centrale Bank van Surinam

NOOT

De in tabel VI.1 gepresenteerde cijfers voor het Totaal aan korfe achulden der Primaire banken verachilt van die welke gepresen- teerd is geworden in het jaarverlag van de Centrale Bank van Suriname 1982

-

1985. De oonaak hiervan is gelegen in het feit dat in het eerder aangehaald jaarverslag er, anders dan gebmike- lijk, tot de korte schulden der primaire banken is gerekend de norm van 20% voor de oneigenlijke spaargelden. In het jaar- verslag 1986 is, volgens algemeen gebruik bij de BPnk, gewerkt met een norm van 10% voor de oneigenlijke spavgelden als te zijn behorende tot de korte schulden der primaire banken.

c. Evaluatie van de door de Centrale Bank van Suriname aan de prirnaire banken voor- geschreven solvabiliteitsnormen

Vanaf begin 1986 zijn er gesprekken gevoerd met de direkties der primaire banken waarbij in overleg met hen solvabiliteitsrichtlijnen tot stand zijn gekomen. Ve richtlijnen zijn vervat m de

gewijzigde solvabiliteitstoetsingsstaat welke vanaf de maand oktober 1986 door de prirnaire banken maandelijks ingediend dient te worden.

In dit verband wordt het vereist Eigen Vermogen vergeleken met het aanwezige Eigen Vermogen.

Uit tabel VI.3 blijkt dat er bij de primaire banken per ultimo 1986 sprake was van een surplus.

Het vereist Eigen Vermogen wordt gevonden door de solvabiliteitsplichtige aktiva - aktiva waarvoor de eis van vermogensdekking gehanteerd wordt vanwege de min of meer aanwezige onzekerheid van het kunnen

opvangen van de daaraan verbonden risiko's - met percentages te belasten d.w.2. dat voor de betreffende aktiva aan eigen vermogen

rninimaal x%van het bedrag aanwezig moet zijn.

Er moet niet uit het oog worden verloren dat een goede solvabiliteitspositie nog niet wil zeggen dat het met die bank goed gaat en evenmin dat een slechte solvabiliteitspositie impliceerr dar hec slechr gaar met die bank.

d. Rentabiliteit

In tabel V1.4 is voor de bepaling van de

rentabiliteit, het bruto resultaat gerelateerd aan

-

het eigen en het totale vermogen.

Bij de relatering aan het t o t d e vermogen wordt er een onderscheid gemaakt in:

- het bruto-resultaat gerelateerd aan het totale vermogen inklusief girale gelden en

oneigenlijke spaargelden;

- het bruto-resultaat gerelateerd aan het totale vermogen exklusief girale gelden;

- het bruto-resultaat gerelateerd aan het totale vermogen exklusief girale gelden en

oneigenlij ke spaargelden.

Het bovenstaande onderscheid is gemaakt op grond van het feit dat de girale gelden en oneigenlijke spaargelden niet uitgezet mogen worden, aangezien ze direkt opeisbaar zijn respektievelijk vanwege de mogelijkheid van direkt opeisbaarheid.

Dit brengt met zich mee dat deze gelden geen invloed hebben op de vorming van het resultaat, waardoor ze eigenlijk buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de beoordeling van de renrabilireir.

Bij het streven naar een zo ruirn mogelijke liquiditeit en een zo groot mogelijke reserve- positie, mag anderzijds niet uit het oog worden

Tabel V1.3

SOLVABlLlTElTSTOETSlNG PRIMAIRE BANKEN ULTIMO 1986

(X Sf 1.000)

Bron: Centrale Bank van Suriname

60

Aanwezig Eigen Vermogen Vereist Eigen Vermogen Surplus (+)/Tekort (-)

A B N DSB H KB LBB SPSB VCB

6.962 60.004 23.362 19.441 8.227 1 1.851 6.316 19.025 11.115 7.089 4.006 4.434 +646 +40.979 +12.247 +12.352 +4.221 +7.417

verloren, dat de in het bankbedrijf aanwezige rniddelen op rendabele wijze moeten worden

Grafiek V1.2

RENTABILITEIT TOTAAL VERMOGEN I R N ) V A N DE PRIMAIRE BANKEN

belegd, dat-wil zeggen da-t jaarlijks voldoende RTV overschotten worden gekweekt om de

vermogensverschaffers tevreden te kunnen stellen.

Uit onderstaande tabel die het bruto-resultaat (na aftrek van de interest aan vreemde

~ermo~ensverschaffers) in verhouding tot het totale en eigen vermogen weergeeft (zie ook de

grafieken VI.2 en VI.3), kan het volgende worden 1982 1983 1984 1985 t ~ a e

opgemerkt:

1. Het bruto-resultaat in 1986 is ten opzichte

-

RTV (inklusief Girale Gelden en Oneigenlijke Spaargelden) ,--

-

RTV (exklusief Girale Gelden)

van 1985 gedaald met f 4,6% (1985 ten , , RTV (exklusief Girale Gelden en Oneigenlijke Spaargelden)

opzichte van 1984 gestegen met k 28,4% '0). Bron: Centrale Bank van Suriname

Dit is het gevolg van de geringe beleggings- mogelijkheden tegenover toegenomen toevertrouwde gelden van het publiek.

Grafiek V1.3

RENTABILITEIT VAN HET ElGEN VERMOGEN (REV)

R E V VAN DE PRIMAIREBANKEN

2. Het bruto-resultaat in verhouding tot het eigen vermogen vertoont in 1986 ten opzichte van 1985 een daling, doordat de brutowinst is

gedaald en het eigen vermogen is gesregen. 16 3. Het bruto-resultaat in verhouding tot het

totale vermogen vertoont in 1986 ten - lo]

opzichte van 1985 een daling, doordat het

totale vermogen is ge&egen, terwijl de bruto- 1 0 8 2 1 0 8 3 1084 1 0 8 6 1986 Jam winst is gedaald.

Bron: Centrale Bank van Suriname

Tabel V1.4

BELOOP VAN HET BRUTO-RESULTAAT VAN DE PRIMAIRE BANKEN (inklusief dochtermaatschappijen)

Bruto-resultaat I n %van het totaal vermogen In %van het Ultimo

in mln

sf

inkl. girale gelden + exkl. girale *,den exkl. girale gelden + eigen vermogen oneig. spaargelden oneig. sp&rgelden

1982 16,3 1,84 2.21 2.28 18,8

1983 14,6 1,47 1,81 1.86 15.3

1984 10,2 0 3 6 1.29 1,34 9.7

1385 13,1 0,86 1,24 1.28 11,l

1986 12.5 0,66 1,13 1,17 9,7

*

Bron: Centrale Bank van Suriname

6 1

Voor de vier primaire banken die op regel- matige basis een jaarverslag publiceren, is een opstelling (zie bijlage VI.3.) gemaakt van het verloop van de baten en lasten in de jaren

1981 - 1985.

De betreffende banken zijn De Surinaamsche Bank N.V., Hakrinban k N.V., Surinaamse Postspaarbank en de Landbouwbank N.V.

Over 1985 zijn slechts van De Surinaamsche Bank N.V., d e Hakrinbank N.V. en de

Landbouwbank N. V. het jaarverslag ontvangen.

De Surinaamsche Volkscredietbank heeft een grote achterstand bij het publiceren van haar jaarverslagen, (het laatste is van 1978), terwijl . van de vestiging van Algemene Bank

~ e d e r l a n d N.V. hier te lande geen apart jaarverslag wordt gepubliceerd.

In document . ALGEMENE EN JURIDSCHE ZAKEN (pagina 69-73)