• No results found

175. Naast mogelijke gedragingen van KPN die het voor afnemers bemoeilijken of zelfs onmogelijk maken om gespreksopbouwdiensten bij KPN af te nemen, kan een categorie prijsgerelateerde

gedragingen worden geïdentificeerd. Deze gedragingen hebben gemeenschappelijk dat de AMM-aanbieder door zijn prijzen op een bepaalde wijze vast te stellen de concurrentiepositie van andere aanbieders ondermijnt.

7.7.1 Buitensporige prijzen en prijsdiscriminatie

176. Het hanteren van buitensporige prijzen eventueel in combinatie met prijsdiscriminatie is een gedraging die zich op deze wholesalemarkt kan voordoen en kan leiden tot uitsluiting van retailconcurrenten. Door het ontbreken van alternatieven voor de afnemers van

gespreksopbouw van KPN is KPN in staat, in een situatie zonder AMM-regulering,

buitensporige prijzen te rekenen aan externe afnemers van gespreksopbouw. Bovendien is KPN, zonder AMM-regulering, in staat te discrimineren tussen verschillende externe partijen wat betreft prijs. Zo zou KPN bijvoorbeeld (selectief) bepaalde type afnemers van gespreksopbouw hogere tarieven in rekening kunnen brengen dan andere afnemers van gespreksopbouw. Hierdoor zou KPN controle hebben over de mate waarin bepaalde aanbieders van

retailverkeersdiensten met KPN kunnen concurreren hetgeen kan leiden tot uittreding van haar concurrenten.

177. In de afgelopen jaren is het college meermaals gebleken dat KPN in haar tariefvoorstellen aan het college op grond van haar EDC kostenmodel tarieven wil hanteren die stelselmatig

aanzienlijk hoger zijn dan de tarieven die het college uiteindelijk als kostengeoriënteerd beoordeelt op grond van toetsing aan de norm van kostenoriëntatie. Deze toetsing door het college vond voor lokale gespreksopbouw plaats via beoordeling van de redelijkheid van de onderliggende kosten en de kostenallocatie zoals KPN die op grond van het EDC model naar voren bracht. Deze toetsing heeft er regelmatig toe geleid dat KPN via herberekeningverzoeken de voorstellen uiteindelijk zodanig diende aan te passen dat aanzienlijk lagere tarieven

resulteerden. In een situatie met regulering is in het verleden gebleken dat KPN de tarieven aanzienlijk boven het kostengeoriënteerde niveau wil vaststellen; het is daarom aannemelijk dat in een situatie zonder regulering KPN, niet gehinderd door enige wettelijke beperkingen,

geneigd zal zijn tarieven op een nog hoger niveau vast te stellen waardoor het risico van buitensporig hoge tarieven reëel is.

178. Het college constateert dat KPN in staat is afnemers van gespreksopbouw ten opzichte van haar retaildochters te discrimineren, buitensporige prijzen te hanteren ten opzichte van haar retailconcurrenten, en prijsdiscriminatie toe te passen tussen externe afnemers van

gespreksopbouw. Het college constateert dat deze gedragingen voor KPN tot positieve resultaten leiden (minder concurrentie op de relevante retailmarkten). Prijsdiscriminatie en buitensporige prijzen, als aparte gedraging dan wel in combinatie, kunnen derhalve worden beschouwd als potentiële gedragingen met mededingingsbeperkende effecten.

7.7.2 Marge-uitholling

179. In de Common Position wordt marge-uitholling (margin squeeze) niet als een zelfstandig mededingingsprobleem beschouwd, maar als een effect van andere mededingingsproblemen, met uitsluiting van retailconcurrenten tot gevolg. Deze mededingingsproblemen zijn:

koppelverkoop, het toepassen van prijsdiscriminatie, van (bepaalde vormen van) kruissubsidie78 en het hanteren van roofprijzen op de retailmarkt. Hier kan het hanteren van buitensporige wholesaletarieven aan worden toegevoegd. Immers, een verticaal geïntegreerde aanbieder kan discrimineren in tarieven tussen haar eigen retaildochter en externe retailaanbieders door haar eigen retaildochter een lager wholesaletarief te rekenen dan externe retailaanbieders. Dit kan er in resulteren dat externe partijen met buitensporige tarieven worden geconfronteerd.

180. Vanwege de grote gevolgen voor de mededinging die uit kunnen gaan van marge-uitholling in de situatie waarin sprake is van verticaal geïntegreerde partijen met AMM, wordt hier zelfstandig aandacht aan besteed.79 Blijkens de Memorie van Toelichting is van het uithollen van marges sprake “als het verschil tussen de groothandelsprijzen die een onderneming met aanmerkelijke

marktmacht aan andere ondernemingen in rekening brengt en haar eigen

eindgebruikerstarieven zodanig is dat die andere ondernemingen geen reële mogelijkheid hebben om een marktpositie te verwerven of te behouden”.80 KPN is in staat marges van concurrerende ondernemingen - op de retailmarkten voor verkeer - uit te hollen door te lage prijzen te vragen op de retailmarkten voor verkeer al dan niet in combinatie met buitensporige hoge prijzen voor wholesalebouwstenen. Hierdoor worden de retailmarges voor concurrenten te klein om te kunnen concurreren met de AMM-aanbieder. Als gevolg van deze marge-uitholling kan toetreding tot de markt worden voorkomen of kan uittreding van concurrenten worden bevorderd.

181. Het college heeft in 2000 daadwerkelijk vastgesteld dat sprake was van marge-uitholling ten aanzien van bepaalde verkeersdiensten die KPN aanbiedt.81 Met name was het KPN-tarief voor het bellen tijdens het weekend zo laag dat het voor andere aanbieders bijna onmogelijk was te concurreren met KPN. Alternatieve aanbieders dienden gespreksopbouwdiensten bij KPN in te kopen, terwijl het retailtarief dat KPN hiervoor rekende onvoldoende winstmarge overliet voor concurrenten.82 Het college constateert dat KPN in staat is marge-uitholling voor concurrerende aanbieders te veroorzaken, en dat deze gedraging voor KPN tot positieve resultaten leidt (uitsluiting van concurrenten op de relevante retailmarkten). Het veroorzaken van

marge-78Kruissubsidie tussen diensten vormt niet noodzakelijkerwijs een mededingingsprobleem. Van een mededingingsprobleem is uitsluitend sprake indien deze gedraging wordt aangewend om de mededinging te beperken. Met name in het geval van een verticaal geïntegreerde onderneming die concurreert met aanbieders die afhankelijk zijn van zijn wholesalediensten kan kruissubsidie een mededingingsprobleem vormen. Door het toepassen van kruissubsidie kan de aanbieder een deel van zijn retailmarge overhevelen naar zijn

wholesalemarge. Dit betekent dat zijn retailconcurrenten worden geconfronteerd met relatief hoge wholesale-inkoopkosten, en relatief lage retailopbrengsten. Dit kan leiden tot marge-uitholling, ook zonder dat strikt genomen sprake is van buitensporige tarieven op de wholesalemarkt en roofprijzen op de retailmarkt.

79 Zie tevens: Beschikking van de Commissie, Zaak COMP/C-1/37.451, 37.578, 37.579 – Deutsche Telekom AG, PbEG, 2003, L 263.

80 Uitholling van marges wordt tevens een prijsklem genoemd. Alternatieve aanbieders bevinden zich dan in een prijsklem tussen de wholesaletarieven en de retailtarieven die de AMM-aanbieder rekent aan respectievelijk zijn wholesale-afnemers en zijn retaileindgebruikers.

uitholling kan derhalve op basis van voorgaande worden beschouwd als een potentiële reële gedraging op de markt voor gespreksopbouw met mededingingsbeperkende effecten.

182. Tot slot acht het college nog een tweetal overige mededingingsbeperkende gedragingen relevant voor de markt voor gespreksopbouw. Deze gedragingen zijn koppelverkoop en oneigenlijk gebruik van informatie ten aanzien van concurrenten.