• No results found

Prejudiciële beslissingen Hof van Justitie

In document EU-trendrapport 2004 (pagina 65-68)

11 BESCHERMING BELANGEN VAN DE EU

11.3 Prejudiciële beslissingen Hof van Justitie

In dit trendrapport heeft de Algemene Rekenkamer het rechterlijk toe-zicht82op de toepassing van het gemeenschapsrecht middels de zoge-noemde prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (Hof). Dit zijn beslissingen over door de nationale rechter opgeworpen vragen inzake de uitleg of geldigheid van communautaire wetgeving.

11.3.1 Procedure

Het Hof van Justitie heeft krachtens artikel 234 van het EG-Verdrag tot taak om toe te zien op de eerbiediging en de toepassing van de oprichtings-verdragen van de Europese Gemeenschappen en van de regels die door de bevoegde gemeenschapsinstellingen zijn vastgesteld. In zaken waarin het gemeenschapsrecht in het geding is, kan – en moet in hoogste instantie – de nationale rechter, wanneer hij twijfelt over de uitleg of de geldigheid van dat recht, zich richten tot het Hof en vragen stellen.

Bij een uitleggingsvraag stelt het Hof vast hoe een bepaling van EG recht moet worden geïnterpreteerd met het oog op de verenigbaarheid van het nationale recht met deze bepaling en bij een geldigheidsvraag de recht-matigheid van een secundaire EG regeling (bijvoorbeeld verordening of richtlijn). Bij een geldigheidsvraag gaat het dan gewoonlijk om de vraag of de secundaire regeling niet in strijd komt met het EG-Verdrag, of de vraag of het EG-Verdrag voldoende rechtsbasis biedt voor (een bepaling van)

81Europese Commissie, Fourth annual survey on the implementation and enforcement of Community environmental law 2002. Brussel, 7 juli 2003.

82Het toezicht op de juiste toepassing en naleving van EG-regelgeving is de taak van de Europese Commissie. In het EU-trendrapport 2003 is met name dit toezicht aan de orde

De vragen van de verwijzende (nationale) rechter kunnen voortvloeien uit het gemeenschapsrecht zelf (bijvoorbeeld door onduidelijkheid of een ander kwaliteitsgebrek) of een mogelijk gebrek in de nationale uitvoering van het gemeenschapsrecht. De onduidelijkheid van een bepaling van gemeenschapsrecht kan leiden tot een bepaalde interpretatie en vervol-gens uitvoering door een lidstaat. Bij de nationale rechter komt dan de vraag aan de orde of deze interpretatie wel juist is.

De hier beschreven procedure is ingesteld met het oog op een juiste toepassing van het gemeenschapsrecht en een consistente uitleg van dat gemeenschapsrecht door nationale rechters.83

11.3.2 Aantal prejudiciële zaken84

De cijfers uit de gerechtelijke statistieken geven aan dat het aantal aanvra-gen voor prejudiciële beslissinaanvra-gen in de periode 1952–2002 totaal 4834 zaken bedroeg.85Nederland behoort met totaal 554 zaken (circa 11%) tot de vier lidstaten die sedert de oprichting van het Hof (1952) de meeste prejudiciële verzoeken bij het Hof aanhangig hebben gemaakt. De andere zijn Duitsland 1321, Italië 751 en Frankrijk 646.

In de periode 2000–2002 bedroeg het aantal prejudiciële zaken voor alle lidstaten 224, 237 en 216.86

Het Hof heeft in de periode 2000–7 juli 200387bij arrest totaal 476 preju-diciële zaken afgedaan,88van de in totaal 995 door het Hof en het Gerecht van eerste aanleg gedane uitspraken (inzake prejudiciële vragen, recht-streekse beroepen, hogere voorzieningen en bijzondere procedures). Tot de belangrijkste beleidsvelden waarover het Hof uitspraak heeft gedaan behoren het vrije verkeer van personen, goederen, diensten, vestiging en kapitaal (110), fiscaliteit (67), sociaal beleid (62), landbouw (56) en harmonisatie van wetgeving (46).

In deze periode werd door het Hof het grootst aantal arresten gewezen naar aanleiding van prejudiciële verzoeken van Duitsland (netto 115), het Verenigd Koninkrijk (netto 60), Oostenrijk (netto 59), Nederland (netto 46), en Italië (netto 42).

11.3.3 Werklast

De afgelopen jaren is de werklast van het Hof van Justitie gegroeid en de doorlooptijden van arresten en prejudiciële beslissingen lopen nog steeds op. Om de werklast van het Hof te verlichten is in de onderhandelingen voorafgaand aan het Verdrag van Nice besloten tot uitbreiding van de formatie van het Hof en de instelling van het Gerecht van eerste aanleg.

De uitbreiding van de EU zal naar verwachting zorgen voor een toename van de werklast, alsmede de toename van het aantal rechtsgebieden waar het Hof zeggenschap over krijgt, c.q. zich mee bezighoudt. Eenzelfde ontwikkeling deed zich immers voor na de uitbreiding met Zweden, Finland en Oostenrijk in 1995. Eerder in dit rapport is er al op gewezen dat het aantal prejudiciële zaken verder zou kunnen toenemen als gevolg van

83De rechterlijke instanties van de lidstaten zijn tevens gemeenschapsrechters, onder meer voorzover zij toezicht uitoefenen op de wijze waarop de bestuursorganen van de lidstaten het gemeenschapsrecht uitvoeren.

84Een samenvattend overzicht is opgenomen in bijlage 11.

85Jaarverslag Hof 2002, gerechtelijke statis-tieken, tabel 16. De internetsite van het Hof (http://curia.eu.int) bevat geen getallen voor de verwijzingen in de periode vanaf 1-1-2003.

86Jaarverslag Hof 2002, gerechtelijke statis-tieken, tabel 16.

87Einddatum zoekactie van de Algemene Rekenkamer naar arresten van het Hof van Justitie naar aanleiding van verzoeken om een prejudiciële beslissing op de Curia-site van het Hof van Justitie (http://curia.eu.int).

88De aantallen per jaar: 2000 (155), 2001 (113), 2002 (131) en 2003 (77). Dit betreft het netto aantal zaken. Dit houdt in dat zoge-noemde «gevoegde zaken» over hetzelfde onderwerp die tegelijkertijd zijn behandeld, als één zaak zijn geteld.

Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 29 430, nrs. 1–2 68

interpretatieproblemen die de lidstaten bij de uitvoering aan het gemeen-schapsrecht hebben gegeven. Dit laatste zou vooral kunnen spelen in de nieuwe lidstaten, die nog niet in alle gevallen aan het «acquis communau-taire» hebben voldaan (zie § 4.5).89

11.4 Conclusies

Er is sprake van een toename van zowel het aantal als de financiële omvang van meldingen van fraude en onregelmatigheden. Dit had met name betrekking op de sector structuurfondsen, waar het aantal meldingen verviervoudigde.

De achterstand bij de omzetting van interne-marktrichtlijnen is verder vertraagd. Ook op het terrein van milieuwetgeving zijn er achterstanden.

De werklast voor het Hof van Justitie, die nu al groot is, zal naar verwach-ting na de uitbreiding toenemen. Hierdoor zullen behandeltermijnen mogelijk nog langer worden.

89De werkdruk van het Hof zal mogelijk ver-der oplopen als ook het Europees handvest van fundamentele rechten wordt opgenomen in de nieuwe Europese grondwet (zie § 4.3.1).

Vanuit het oogpunt van efficiëntie is de opname van dit handvest niet toe te juichen omdat alle 25 lidstaten al het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) hebben ondertekend, waaraan een eigen rechtsgang is gekoppeld. Het EVRM valt binnen het regime van de Raad van Europa, een organisatie die losstaat van de EU en

12 LANDBOUWBELEID

Bij de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) in 1992 is het systeem van inkomenssteun geïntroduceerd, dat het systeem van productsteun grotendeels moest gaan vervangen. Binnen de directe inkomenssteun zijn er subsidieregelingen voor bepaalde akkerbouwpro-ducten, die onder meer afhankelijk zijn van de beteelde oppervlakte («akkerbouwsteun») en subsidies voor dieren, die bijvoorbeeld afhankelijk zijn van het moment van slacht («dierpremieregeling»).

In 2002 werd in totaal€ 43,2 miljard aan EU-landbouwsubsidies besteed in de lidstaten, waarvan€ 9,5 miljard voor directe inkomenssteun.90Voor de controle en het beheer van deze geldstromen is, tegelijk met de inkomenssteun, het geïntegreerd beheer- en controlesysteem (GBCS) ingevoerd. De lidstaten dienen alle componenten van dit GBCS te

implementeren, waaronder een systeem van administratieve controles en controles ter plaatse (inspecties)91.

Voor dit EU-trendrapport heeft de Algemene Rekenkamer gekeken naar de controle op GLB-gelden door betaalorganen in de lidstaten (§ 12.1) , en naar de certificering van de declaraties (§ 12.2). Verder heeft zij geïnventa-riseerd welke onderzoeken nationale rekenkamers in de periode

2000–2003 hebben verricht in de sector GLB (§ 12.3). Ten slotte heeft de Algemene Rekenkamer een inventarisatie gemaakt van het aantal zaken (en de aard daarvan) dat door nationale rechters in dezelfde periode 2000-medio 2003 aan het Hof van Justitie is voorgelegd een zogenoemde prejudiciële beslissing (§ 12.3).92

In document EU-trendrapport 2004 (pagina 65-68)