• No results found

2.1 Platforms en data

In de afgelopen jaren zijn er wereldwijd veel platforms opgekomen die zich richten op crowdfunding. De grootste websites hiervoor zijn Kickstarter en Indiegogo, met

143 Lian Jian en Nikki Usher, “Crowd-funded Journalism,” in The Journalim of Computer-Mediated Communication Vol. 19, Nr. 2, januari 2014, 165

respectievelijk meer dan 120.000 en 650.000 gesteunde projecten. Beide bedrijven hebben een fors aandeel van de markt weten te veroveren, maar er is ogenschijnlijk altijd ruimte geweest voor nieuwe initiatieven. Zo kwamen er zowel in Nederland als in andere landen een aantal platforms op die zich specifiek richten op de journalistiek. Beacon, Contributoria, Undercoverage, Sponsume en Yournalism, allemaal trachten zij een deel van de crowdfundmarkt te veroveren. Deze partijen wisten echter de tand des tijds niet te doorstaan en bestaan inmiddels niet meer. Hoewel dit wel wat lijkt te zeggen over het potentieel van crowdfunding zijn er toch een aantal bedrijven gericht op de tool die in Nederland wel stand weten te houden.

Voor dit onderzoek is er gekozen om twee bedrijven in het bijzonder uit te lichten: Crowdpress – onder de vlag van Verspers - en Voordekunst. De reden voor de gemaakte keuze is als volgt: Crowdpress is een platform dat zich volledig focust op de journalist. De website – en dan voornamelijk hun curatoren – laat alleen projecten toe met een journalistieke inslag. Het gaat hier dan om geschreven stukken, audiovisuele producties en multimediale projecten. Om op de site te verschijnen dient de journalist een plan in te leveren bij het bestuur van Crowdpress. Pas na goedkeuring wordt het project op de website geplaatst. Aan de hand van Crowdpress wordt een beeld geschetst van een platform waar donateurs direct de journalistiek steunen. Echter is ter versteviging van het onderzoek is nuance op zijn plaats. Om ook een andere kant te belichten is het van belang te kijken naar een platform dat niet specifiek geënt is op de journalistiek. Dit heeft geleid tot de keuze voor het platform Voordekunst. Voordekunst is niet zo algemeen in opzet als Kickstarter of Indiegogo. Bij die bedrijven is er de mogelijkheid om in allerlei soorten markten te crowdfunden. Voordekunst blijft een sterk op media gericht platform. Zelf hanteren ze de slogan: hét platform voor crowdfunding in de creatieve sector. Gezien de verscheidenheid van projecten op Voordekunst – met categorieën als muziek en film – is er tijdens het samenstellen van de dataset gezocht naar projecten met een journalistieke insteek. Naast het feit dat Crowdpress en Voordekunst een net andere inslag hebben is de keuze ook gemaakt omdat beide websites een Nederlandse oorsprong hebben. Hierdoor kan er hopelijk wat meer gezegd worden over hoe en of crowdfunding in Nederland werkt.

Uit beide websites is een uiteenlopend scala aan data verzameld. De volgende facetten van crowdfunding zijn gecodeerd: De titel van het project, het onderwerp van het project (politiek, economie, sport, religie, etc.), de auteur(s) inclusief geslacht, het

soort gratificatie dat bij het project past, voor wat voor soort productie (audio, video, fotografie, geschreven pers, multimediaal) er sponsoring gevraagd wordt, het doelbedrag dat de initiatiefnemer stelt, of er een beloning wordt gegeven aan de donateur, hoeveel donateurs het project heeft, of het project uiteindelijk het gestelde doelbedrag heeft opgehaald (en de procentuele verhouding hiervan) en als laatste of het project (na het halen van het doelbedrag) ook daadwerkelijk is uitgevoerd. Deze data kan – op zichzelf en in combinatie met modellen uit het theoretisch kader – inzicht geven in de manier waarop crowdfunding zich in Nederland manifesteert. De dataset omvat 90 projecten. 15 van deze projecten zijn afkomstig van Crowdpress, de overige 75 projecten komen van Voordekunst.

De data uit het sample is onderzocht aan de hand van de grounded theory. Grounded theory is een methode waar verschijnselen in de data en de uitleg daarvan centraal staan.144 De methode begint met het gebruik van inductie, maar verschuift naar abductie om duiding te geven aan de empirische bevindingen.145 Alle data is – zoals hierboven beschreven – gecodeerd aan de hand van verschillende kenmerken van crowdfunding. Middels abductie is er getracht om eventuele opvallendheden of afwijkingen in het sample te duiden.146 Deze methode is gekozen omdat het niet alleen bepaalde onregelmatigheden in de verzamelde data kan blootleggen (en daarmee tot constateringen kan leiden omtrent crowdfunding), maar ook omdat het – door herhaald toetsen van de data – nieuwe inzichten kan bieden die in eerste instantie niet direct uit de data naar voren komen.147Daarnaast is grounded theory de meest geschikte methode aangezien crowdfunding in de journalistiek een relatief nieuw onderwerp is. Het onderzoek zal daarom zowel kwantitatief en kwalitatief van opzet zijn. Kwantitatief in de zin dat er getracht is conclusies te trekken uit de absolute data, kwalitatief omdat er middels abductie redenen geconstrueerd zijn die duiding kunnen geven aan de data. Uiteindelijk zijn de – op basis van abductie gevonden – resultaten vergeleken met uitkomsten uit het theoretisch kader.

Het eerste hoofdstuk bestaat uit vijf onderdelen. Er wordt in gegaan op algemene kwantitatieve conclusies die uit de dataset getrokken kunnen worden en er wordt een

144 Kathy Charmaz, “Grounded Theory as an Emergent Method,” in Handbook of Emergent Methods, S.N. Hesse-Biber en P. Leavy (New York: The Guilford Press, 2007), 156

145 Idem, 157 146 Ibidem 147 Idem, 161

blik geworpen op de keuze van genres en onderwerpen door de journalist in kwestie. Hoe is bijvoorbeeld de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen dat crowdfunding gebruikt? En worden mannen bijvoorbeeld vaker financieel gesteund ten opzichte van vrouwen, of vice versa? Daarnaast kan er gekeken worden of de hoogte van het gestelde doelbedrag invloed heeft op de slagingskans van het project. Deze resultaten kunnen beter inzicht geven in de werking van crowdfunding in Nederland. Daarnaast zal dit hoofdstuk ook licht werpen op de manier waarop gecrowdfunde projecten verschillend kunnen zijn wat betreft onderwerpskeuze ten opzichte van producties afkomstig van traditionele nieuwsredacties.

Het tweede hoofdstuk richt zich op de vier gratificaties die geponeerd zijn door Jian en Usher. Als leidraad wordt het door hen gedane onderzoek genomen met betrekking tot de slagingskansen van de gratificaties ‘guidance’ en ‘surveillance.’ Naast de slagingskansen van deze twee gratificaties zullen in dit onderzoek ook ‘escapism’ en ‘entertainment’ aan bod komen. Om een beter beeld te krijgen van de nieuwsbehoeftes van lezers die gebruik maken van crowdfunding zal daarnaast ook gekeken worden hoe de vier gratificaties zich tot elkaar verhouden.

In het laatste hoofdstuk wordt er gekeken naar de acht verschillende modellen van crowdfunding. Het begint met de eerste vier meer algemene modellen die binnen crowdfunding bestaan. Hoe verhouden zij zich tot elkaar als het gaat om gecrowdfunde journalistiek en op wat voor manier beïnvloedt het gekozen model eventueel de slagingskans van het project. Daarnaast worden de vier categorieën die Aitamurto specifiek voor de journalistiek opstelde onder de loep genomen. Wordt er vaker gekozen om één productie te laten financieren? Of komen ‘Doorlopende verslaggeving,’ ‘Starten van een onderneming’ en ‘Ondersteuning van het vak’ ook vaak voor. Daarbij zal getracht worden om duiding te geven aan deze verhoudingen. 2.2 Beperkingen Aan het onderzoek zitten ook een aantal beperkingen. De grootste beperking komt voort uit het feit dat ervoor is gekozen om slechts twee platforms te gebruiken. Dit houdt in dat het onderzoek aan de ene kant overzichtelijk en behapbaar is, maar aan de andere kant betekent dit ook dat er een groot deel van de crowdfundplatformen – en daarmee potentiele journalistieke producties – niet zijn meegenomen. Dit hoeft niet direct te betekenen dat er geen conclusies uit de data getrokken kunnen worden. Echter moet er

wel rekening gehouden worden met het idee dat de verzamelde data niet geheel representatief zou kunnen zijn voor journalistieke crowdfunding in Nederland.

Een tweede beperking komt voort uit de afwezigheid van data bij Crowdpress en Voordekunst. Sommige gegevens (zoals bijvoorbeeld de looptijd van de crowdfundactie) die in de dataset naar voren komen waren op de platformen niet meer te vinden. In enkele gevallen kwam dit doordat projecten al dusdanig verouderd waren dat bepaalde informatie al van de site verwijderd was. In het grootste deel van de gevallen kwam het echter door de manier waarop Crowdpress en Voordekunst van elkaar verschillen als platform. Bij Voordekunst wordt bijvoorbeeld bij elk project het aantal donateurs genoemd dat heeft gesponsord, iets dat bij Crowdpress achterwege wordt gelaten. Daarbij moet wel gezegd worden dat de informatie die het meest vitaal is voor dit onderzoek op beide platformen te vinden was.

Een derde – vrij grote – beperking is het feit dat het lastig te stellen is om welke redenen een project wel of niet slaagt. Hoewel de dataset een redelijk aantal variabelen aanstipt zijn er nog genoeg factoren te noemen die in dit onderzoek niet bekeken worden. Zo is het vrijwel onmogelijk om te achterhalen of een project ‘goed’ is gemarket of in wat voor soort kringen het project onder ogen is gekomen. Het is daardoor moeilijk om te precies te kunnen zeggen waar het gedoneerde geld vandaan komt en op welke wijze dit is bereikt.

- Deel 2: Data en Resultaten -