• No results found

3 Visies uit de praktijk

3.1 Het plan van aanpak

In deze paragraaf wordt het ‘wie, wat en hoe’ van ‘Voor dik & dun’ geschetst. Wie wilde men met de serie bereiken, wat wilde men bij deze doelgroep bereiken en hoe wilde men dat bereiken?

Doelgroep - doel

Overgewicht is een belangrijk maatschappelijk probleem aan het worden en daarom besloot productiemaatschappij IDTv-Dits een bijdrage te leveren aan het op de agen- da zetten van deze problematiek. In samenwerking met het Voedingscentrum werd gekozen voor een andersoortige programmaopzet dan het merendeel van de pro- gramma’s rondom ditzelfde onderwerp. Men wilde zich nu eens niet richten op kij- kers met extreem overgewicht, maar juist op die kijker die (nog) geen of een lichte mate van overgewicht heeft. De kijker die zich, vaak zonder dat zelf te beseffen, wel degelijk in de gevarenzone bevindt (door een ongezonde leefstijl) en ‘sluipend te dik wordt.’

‘Het programma heette ook bewust ‘Voor dik & dun’. Als je je alleen maar richt op afvallen, dan voelen een heleboel mensen die tussen de twintig en dertig zijn en nog

niet te zwaar zijn zich niet geroepen om de adviezen van het programma ter harte te nemen’ (Patricia Schutte, Voedingscentrum).

Onder deze doelgroep wilde men voornamelijk bewustwording en kennisverhoging teweegbrengen. Men wilde de kijker aanzetten tot nadenken over zijn of haar eigen gedrag, door deze een spiegel voor te houden. Uitgangspunt daarbij is dat binnen het dagelijks leven van mensen in de loop der jaren tal van handelingen insluipen die ervoor kunnen zorgen dat je langzaam maar zeker aankomt (zoals de auto naar het werk nemen, terwijl het misschien tien minuten fietsen is). Men beseft zich dik- wijls niet dat deze gedragingen een risico met zich meedragen. Zij zijn deel uit gaan maken van een ‘gewoontegedrag’ waar men niet (veel) meer bij nadenkt. Doel van ‘Voor dik & dun’ is kijkers weer bewust te maken van hun eigen leefstijl, door juist die alledaagse gewoontes te belichten.

‘We wilden vooral een bewustzijn creëren van hoe je gemakkelijk iets te zwaar wordt en van hoe groot eigenlijk al de gezondheidsrisico’s zijn van maar weinig overgewicht. En dat het alleen maar erger gaat worden als je daar op een gegeven moment niet bewust mee omgaat en dat omkeert’ (Astrid Westerbeek, researcher).

Het programma heeft echter niet alleen tot doel de kijker aan te zetten tot nadenken over zijn of haar eigen gedrag (of gewoonten), het biedt de kijker ook alternatieve gedragingen aan. Centraal uitgangspunt hierbij is dat niet alleen te dik worden lang- zaam en sluipend gaat, maar dat ook afvallen (of eigenlijk gezonder gaan leven) het beste op een rustige en langzame manier kan gaan. Gezonder leven is iets dat je in je dagelijks leven moet integreren, een leefstijl die je vol moet kunnen houden.

‘Er kwam duidelijk in naar voren dat het ook kan door in het dagelijks leven iets meer op te letten en bijvoorbeeld op de fiets boodschappen te gaan doen en niet 1 keer per week je auto vol te laden. En ook door de trap te nemen in plaats van de lift bijvoor- beeld. Er zijn gewoon heel veel mensen die daar niet over nadenken, en daar is het programma wel op ingesprongen’ (Suzanne Wagter, researcher).

Door langzaam te veranderen voorkom je in ieder geval dat je een kilo per jaar aan- komt, en val je misschien zelfs wat af; dat wil men aan de kijker overbrengen. Maar tevens wil men met het programma laten zien dat het wel degelijk moeite kost om je leefstijl om te gooien. Je moet er wel wat voor doen, of in sommige gevallen juist wat voor laten (snoepen en tussendoortjes). En ook de omstandigheden moe- ten goed zijn, je moet bijvoorbeeld wel een zekere regelmaat in je leven hebben en lekker in je vel zitten om die veranderingen ook daadwerkelijk door te kunnen voe- ren.

De middelen

spectaculaire afvalrace moest worden als ‘Big Diet’1 of ‘de Afvallers’2 waarin het

motto lijkt te luiden: ‘hoe extremer hoe beter’. Men koos voor een meer gedegen pro- gramma, niet uit op effectbejag en gevuld met eerlijke, niet opgeklopte informatie en gewone mensen als jij en ik.

‘Televisie is natuurlijk zo platgewalsd doordat het allemaal zo effecterig moet zijn, met al die RTL en SBS programma’s. En dat is misschien wel leuker om naar te kijken, maar het is niet hoe het is en niet hoe je het zelf gaat meemaken.. […] van daaruit vond ik het wel heel erg leuk dat het echt ging om die preventie’ (Fabie Hulsebos, produ- cent).

Daartoe werd besloten in het programma drie doorsnee gezinnen centraal te stellen, waar iedere gemiddelde Nederlander zich in zou kunnen herkennen. Vanuit de pre- ventieve insteek van het programma werd tevens besloten niet te kiezen voor obese gezinnen, maar juist voor gezinnen met geen of een lichte mate van overgewicht. Gezinnen die, net als de doelgroep, sluipend dik worden en zich nog niet zozeer bewust zijn van het feit dat ze een probleem hebben. Het kiezen van gezinnen met geen of een lichte mate van overgewicht werd van belang geacht voor de educatieve functie van het programma. De kijker herkent zich in de hoofdpersonen en die her- kenning leidt tot reflectie en zo tot leereffecten (‘afkijktv’).

‘Als heel weinig mensen zich daar maar in herkennen, dan gaat er ook een veel min- der educatieve boodschap van uit, want dat is dan toch niet voor jou bedoeld? Dan is het meer bedoeld als vermaak.’ (Patricia Schutte, Voedingscentrum)

Binnen de drie gezinnen worden verschillende herkenbare processen en patronen in kaart gebracht. Men laat zien wat de dagelijkse gewoontes van de gezinnen zijn (hoe doen zij boodschappen, wat zit er in hun snoepkast, wat zijn hun eet- en beweegge- woontes, etc.) maar ook wat er vooraf gaat aan deze gewoontes, wat de persoonlijke valkuilen van de gezinnen zijn (bij het ene gezin gaat het om een slechte organisa- tie, bij het andere gezin om gebrekkige voedingskennis en bij een ander gezin speelt emotie-eten weer een belangrijke rol). Deze persoonlijke valkuilen (maar ook de ver- leidingen in de omgeving) belemmeren de gezinnen in het aanpassen van hun leef- stijl.

‘De herkenbaarheid was in ieder geval enorm, en dat heb ik bij meer mensen gehoord; dat ze de gezinnen leuk vonden en dat ze heel veel van de smoesjes enorm herken- den. In die zin denk ik dat het die bewustwording wel opnieuw aanwakkerde’ (Astrid Westerbeek, researcher)

Maar niet alleen de herkenbaarheid was een belangrijk eikpunt binnen het program- ma, ook de rol van de gezondheidsprofessionals en de voice-over was van groot belang voor de bewustwording. Deze voorzien de patronen en routines binnen de

gezinnen van commentaar en proberen de gezinnen zelf bewust te maken van hun slechte gewoontes. Zo moet ook de kijker aan het denken gezet worden (‘hee maar dat doe ik ook,’ en ‘daar heb ik ook moeite mee’). De gezondheidsprofessionals geven daarmee zowel de hoofdpersonen als de kijker kennis en maken deze bewust van wat verkeerde gewoontes zijn (en de gevaren die deze gewoontes met zich mee- brengen).

Maar daarnaast verschaffen zij de hoofdpersonen en de kijker tips en adviezen omtrent het veranderen van hun leefstijl. Deze zijn praktisch van aard, en door de kijker en de hoofdpersonen direct in hun dagelijks leven toepasbaar. Het belang van het nemen van kleine stapjes die dicht bij de hoofdpersonen zelf staan wordt daar- bij voortdurend benadrukt. Het resultaat van de veranderingen wordt een aantal keer gemeten (wat hebben de gezinnen veranderd en wat is het gevolg daarvan). Maar men laat ook zien welke problemen de gezinnen ervaren bij het veranderen van hun leefstijl. Zo moet ook de kijker zien dat afvallen, of gezonder gaan leven niet makkelijk is. Astrid Westerbeek vat het als volgt samen:

‘[…] middels een aantal gezinnen waarin iedereen zich zou herkennen, waar je in ziet hoe gemakkelijk je aan allerlei verleidingen toegeeft, maar dat vooral ook een aantal inzichten zou geven van verdomd, ik wist niet dat dit al zo slecht voor je was en ik wist niet dat je daar al dik van werd. En dan zouden we zoveel mogelijk tips en adviezen daarin geven, niet om nou drastisch af te vallen, maar wel om echt slimmer en gezon- der om te gaan met eten en bewegen’ (Astrid Westerbeek, researcher).

Kijkers zien dus hoe andere mensen worstelen met eenzelfde soort problemen en hoe ze daar verandering in aan kunnen brengen, op realistische wijze.

‘Ik vond het een heel reëel iets tussen alle andere programma’s’ (Ineke Volkers, Voedingscentrum).