• No results found

De plaats van de bibliotheek in het bredere culturele en maatschappelijke veld

Een laatste lijn die in het materiaal van Bibliotheekblad te ontdekken valt is de aandacht voor de positie die de bibliotheek in het bredere maatschappelijke veld moet innemen, nu en in de nabije toekomst. ‘Bibliotheken zijn allang geen boekenhuizen meer’, is daarbij het credo dat geldt. Dat bibliotheken zich herbezinnen op hun rol in de samenleving is te verklaren door de drie decentralisaties van de afgelopen jaren, waarmee het rijk taken op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen en zorg voor langdurig zieken en ouderen naar de gemeenten overhevelt. Deze grootscheepse operatie gaat gepaard met forse bezuinigingen. Het woord participatie is dat in combinatie met al deze ontwikkelingen veelvuldig heeft geklonken in Nederland en juist op dat terrein willen de bibliotheken laten zien aan gemeentebestuurder welke rol zij daarbij kunnen bekleden, mede om zo te voorkomen dat de bibliotheek door een grote operatie als de drie decentralisaties uit beeld raakt.163

De rol van boeken in een bibliotheek wordt met een bibliotheek die haar peilen richt op het sociale domein steeds minder vanzelfsprekend. Trendwatcher en futurist Marcel Bullinga, die in een interview aan het woord komt, meent zelfs dat investeren in boeken funest kan zijn voor de bibliotheek: ‘Hoe ziet een futureproof bibliotheek eruit? Dat is een multifunctioneel supergebouw. 3D-printcafé, ZZP-café, debatcentrum, gamecenter, proeftuin voor onderwijs. Je bent een spin in het web van allerlei partijen waarmee je samenwerkt: theater, cultureel centrum, boekhandel, buurthuis, buurtsuper, Fablab, horeca. Kom in elk geval los van die boeken. Elke cent die je stopt in boeken is een cent in je eigen ondergang.’164 Mirjam van den Bremen, directeur van regiobibliotheek 161 Bibliotheekblad 2 2013, 7-8. 162 Bibliotheekblad 12 2013, 8-9 163 Bibliotheekblad 12 2014, 13. 164 Bibliotheekblad 1 2015, 28.

45 Het Groene Hart, ontkent niet dat de ontwikkelingen in het sociale domein en de wijze waarop de bibliotheek daarop probeert in te spelen zal betekenen dat de rol van de bibliotheek in het culturele domein krimpt.165 Toch, zo zegt Bonne Westdorp, directeur van RegioCultuurCentrum Idea – een multidisciplinaire organisatie met zes bibliotheekvestigingen – zal zijn instelling geen zorginstelling worden. Westdorp: ‘Wel kunnen we helpen door participatie te bevorderen, het netwerk te gebruiken en samen te werken met sociaal-maatschappelijke instellingen.’ Westdorp heeft ondertussen wel de indruk dat de gemeenten wat argwanend zijn, omdat ze denken dat het enkel om het geld gaat. Volgens Westdorp hoeft dit echter niet het geval te zijn. Hij meent dat hij slechts een andere invulling geeft aan de bestaande subsidie: ‘De kunst is goede combinaties met andere instellingen te vinden. Zorgen dat je de juiste doelgroepen bereikt. Dat is echt een transitie, waarbij het gaat om maatwerk. Daarbij is het wel lastig dat veel bibliotheken bij “cultuur” zitten. De bibliotheek is veel breder en zou eigen bij de staf (gemeentesecretaris) moeten zitten. Of bij onderwijs, daar 50% van de gebruikers jeugdleden zijn’, zegt Westdorp (…).’166

Anderzijds blijkt uit Bibliotheekblad dat sommige bibliotheken ook soms een andere richting kiezen en zich meer toeleggen op kennis en cultuur. Dit beoogt bijvoorbeeld de Bibliotheek Tilburg, waar in de Spoorzone – een groot rangeerterrein bij het station – een gebied zal worden heringericht voor kennis en cultuur. De nieuwe hoofdvestiging van de bibliotheek die daar gebouwd zal worden moet daarbij de publiekstrekker zijn. Bijke Aarts, programmamaker bij de Bibliotheek Tilburg: ‘Een aantal dingen is nodig om richting die bibliotheek van de toekomst te gaan, zoals samenwerking. Voorheen draaide de bibliotheek om het boek en om lenen, nu veel meer om kennis, kennis delen, verhalen delen, verhalen maken.’167 Kennis, cultuur en samenwerking ziet ook Ria Oudega, directeur van een nieuwe centrale bibliotheekvestiging in Arnhem, Rozet, als kernelementen voor de positie van de bibliotheek: ‘Krachtenbundeling met partners in het educatieve en culturele veld zie ik als fundament onder onze toekomst. Informatie, educatie, cultuur, ontmoeting en debat, het komt hier allemaal tot z’n recht. In die zin speelt het gebouw een cruciale rol.'168 Opvallend is dat zowel in Tilburg als in Arnhem deze ambitie voor de toekomst gepaard gaat met een nieuwe centrale vestiging. Deze uitspraken vertegenwoordigen twee richtingen, die samen te vatten zijn binnen een sociaal-maatschappelijk discours enerzijds en een discours gericht op educatie en vorming, ook wel een pedagogisch discours te noemen, anderzijds.

Kritiek is er ook op deze ontwikkelingen. Paul Schnabel ziet dat de bibliotheken in het verleden een grote maatschappelijke bijdrage leverden en constateert dat deze rol uitgespeeld aan het raken is: ‘De bibliotheken hebben een enorme vlucht genomen en een ongelooflijke bijdrage geleverd aan de emancipatie van de gewone burger die zich geen dure boeken kon permitteren. Maar dat is verleden tijd aan het worden.’169 Volgens Schnabel zou de openbare bibliotheek zoals we die nu kennen wel eens aan het eind van haar levenscyclus kunnen zijn. ‘Mensen zitten niet meer verlegen om een bibliothecaris. Ze zijn goed opgeleid, weten welk boek ze willen lezen en kunnen daarvoor ook best betalen.’ Schnabel ziet bibliotheken anticiperen op het verlies van hun functie van uitleenbedrijf door zich allerlei nieuwe functies aan te meten. Hij kijkt er met scepsis naar. ‘Prachtig allemaal, maar laat ik zeggen: het kost meer geld dan dat het oplevert. Lezingen en debatten organiseren en zo, het is mooi als het geld ervoor is. Zulke initiatieven worden genomen om mensen 165 Bibliotheekblad 12 2014, 15. 166 Bibliotheekblad 12 2014, 23. 167 Bibliotheekblad 1 2015, 11. 168 Bibliotheekblad 2 2014, p. 8. 169 Bibliotheekblad 4 2013, 40.

46 naar de bibliotheek te lokken, maar in de praktijk zijn het de mensen die toch al kwamen. En als het niet meer het doel is publiek naar je boeken te krijgen, dan moet je je afvragen wat je nog bent. Ben je bibliotheek of ben je buurthuis, of debatcentrum, discussieplek? En ben je daar wel geëquipeerd?’170 Ook uit het bibliotheekveld zelf komen woorden waaruit zorg blijkt. Thijs Kuipers, directeur van Bibliotheek Eindhoven, meent dat de bibliotheek moet ophouden een ‘Zwitsers zakmes’ te willen zijn: ‘Als ze [de bibliotheek] zich blijft presenteren als een soort Zwitsers zakmes, met ik weet niet hoeveel functies, dan graaft ze haar eigen graf.(…) De bibliotheek heeft decennia lang geprobeerd om alles tegelijkertijd te zijn. Ik zeg wel eens: we zijn het Zwitserse zakmes van de samenleving. We zijn er voor educatie, je kunt bij ons goedkoop boeken lenen, je kunt naar lezingen toe, het is gezellig: het is van alles. Maar net als met zo’n zakmes: je moet ermee snijden, schroeven, een fles ontkurken enzovoort, maar als je een brood wilt snijden, pak je een broodmes. Je moet ergens goed in zijn. De bibliotheek doet heel veel, maar op veel terreinen dreigt ze te kort te schieten in vergelijking met andere partijen.’171

Boekblad 5.5. Oud denken

Een eerste thema dat blijkt uit het materiaal uit Boekblad is een constateren van een verkeerde focus. Het denken in de branche is verouderd of zelfs onjuist, zo menen enkele sprekers uit het literaire veld. Het gaat dan om het ontbreken van klantgerichtheid, ambities op de verkeerde vlakken of juist een ontbreken van ambities. Eppo van Nispen tot Sevenaer, directeur CPNB en daarvoor directeur van de openbare bibliotheek (DOK) in Delft, spreekt bijvoorbeeld van ‘het oude collectieve denken’ in de sector. Hij geeft hiervan een voorbeeld, als hij wijst op de manier waarop de boekenbranche reageerde toen CPNB het Boekenweekgeschenk ook als e-book presenteerde. Van Nispen tot Sevenaer: ‘Dat kwam mij op een reprimande te staan van verschillende uitgevers en boekhandelaren: Eppo, het gaat uitsluitend om het papieren boek. Daarmee was ook meteen de focus van het oude collectieve denken duidelijk. Deze lag tot onlangs toe vooral op de keten, de uitgever, de boekhandel en bibliotheek in plaats van op degene die het voortbestaan van die keten moet bekostigen, namelijk de eindgebruiker, hun klant, de lezer.’ 172

In lijn van deze bewering zegt Van Nispen tot Sevenaer over de bibliotheek, als hij spreekt over zijn tijd als directeur van DOK Delft, de Delftse bibliotheek: ‘De bibliotheekwereld is een zeer naar binnen gerichte wereld. Bibliotheekmensen zijn erg gericht op boeken als collectie. Mijn stelling was: het gaat niet om de boeken, maar om de mensen die er komen. Boeken gaan niet protesteren als de bibliotheek dichtgaat, de mensen wel. De boekbeleving was heel erg een beleving van de bovenkant, tamelijk elitair. Medewerkers wisten veel over boeken. Maar daar komen de meeste bibliotheekleden niet voor. De grote massa komt voor Greetje van den Berg. (…)’173 Henk Das, algemeen directeur van NBD|Biblion sluit zich met zijn woorden aan bij Van Nispen tot Sevenaer. Das benadrukt dat er in de bibliotheekwereld slecht wordt nagedacht over de behoeften van bezoekers. Das: ‘Wat doe je voor wie? En wat gebeurt er dan met je bibliotheek? Er ontbreekt goed onderzoek naar de wensen van bibliotheekleden. De focus ligt vaak op de verkeerde dingen.’174

170 Bibliotheekblad 4 2013, 40. 171 Bibliotheekblad 6 2013, 10. 172 Boekblad 1 181 2014, 30-31. 173 Boekblad 17 177 2010, 13. 174 Boekblad 9 176 2009, 12-13.

47 Oscar van Gelderen van uitgeverij Lebowski meent dat het denken in de branche te weinig ambitieus is en te vaak binnen de geijkte paden blijft. Er moet groter gedacht worden, zo meent hij. ‘Op een event als Sedaris in Carré kwamen in september 1.600 mensen af, het was uitverkocht, en die kochten een kaartje à 30 euro. Terwijl de perceptie op literatuur vaak is dat men 5 euro voor een lezing in een bibliotheek al veel vindt, daar moet een koffie en een kaakje gratis bij inbegrepen zijn. Publiek komt als je de auteur centraal stelt (…). Het hoeft allemaal niet per se in de bibliotheek of de boekhandel. Zeker niet als je juist een jonger publiek wilt trekken, die gaan liever naar een laagdrempeliger locatie.’ 175