• No results found

3. Pilots: Thema Dier

3.4 De Pilot Koeien en Kansen

Trekker: Wim Zaalmink (LEI), met medewerking van Marian de Beuze (PPO)

Notitie vooraf: de pilot Koeien en Kansen krijgt in 2006 mogelijk een vervolg. Omdat deze pilot anders is verlopen dan andere pilots is geen beschrijving aan de hand van de key areas weergegeven. Hieronder volgt een beschrijving van de uitgevoerde activiteiten in 2005 en een mogelijke doorkijk naar 2006.

3.4.1 Inleiding

Het netwerk Koeien en Kansen (K&K) richt zich op het principe van leren-leren (door en voor ondernemers) en een levenlang leren, vooral op het thema mest en mineralen. K&K is onderdeel van verschillende (LNV) beleidsondersteunende onderzoeksprogramma's Mest en Mineralen en Netwerken in de Veehouderij (414- 2). Onderdeel van K&K zijn trainingen aan ondernemers waarin zij gestimuleerd worden in managementvaardigheden en ondernemerschapkwaliteiten. Hierbij gaat het om het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden en competenties om een andere invulling te geven aan ondernemerschap: de ondernemer van morgen. Voor het onderwijs zou het relevant zijn om hier aandacht aan te besteden en zo kennis en ervaringen uit dit traject te verbreden voor educatieve doeleinden voor de ondernemer van morgen. P420 vervult een observerende en adviserende rol met als uitgangspunt: het versterken van de schakel tussen de huidige en toekomstige ondernemer en tussen onderzoek, onderwijs en de praktijk.

3.4.2

De beginsituatie van de pilot

Eind 2004 heeft P420 het eerste contact gelegd met de (hoofd)projectleider van K&K. Hij is vanaf 2004 projectleider van K&K dat zich momenteel in een tweede fase bevindt. De eerste fase liep van 1999 tot en met 2003. In de tweede fase zijn rond iedere deelnemer studiegroepen geformeerd waardoor de opgedane kennis en ervaringen sneller naar de brede praktijk kunnen doorstromen. In dit eerste oriënterende gesprek zijn drie onderwerpen besproken waarbij P420 concreet betrokken bij zou kunnen worden:

• het monitoren van de cursussen 'boeren leren van boeren';

• terugkijken naar de samenwerking met het mbo voor het destilleren van kritische succesfactoren; • het opstarten van initiatieven rond kennisuitwisseling met het hbo.

Het onderwijs is geen primaire doelgroep van K&K en er komen ook geen specifieke vragen vanuit het onderwijs. K&K hecht wel belang aan contacten met het onderwijs. In een vervolggesprek met de twee overige projectleiders zijn bovenstaande voorstellen verder besproken en daar is afgesproken dat het projectteam van K&K, na onderlinge afstemming, contact zou opnemen met P420 om de initiatieven verder te concretiseren. Uiteindelijk is echter door omstandigheden het roer omgegooid en is op een volgende spoor ingezet.

3.4.3

Het vervolg van de pilot in 2005

Dit andere spoor betrof een deelproject van K&K dat is uitgevoerd door LEI Wageningen UR. In dit deelproject werken netwerken van veehouders met behulp van K&K-deelnemers aan strategieontwikkeling van hun bedrijf (in het kader van 'boeren leren van boeren'). Het inspelen op langetermijndoelstellingen en op toekomstig mest- en mineralenbeleid, staat centraal (in relatie tot het ondernemerschap). LEI heeft hiervoor een rekenmodule ontwikkeld waarmee veehouders hun eigen bedrijfsgegevens kunnen doorrekenen. Deze rekenmodule kan beschikbaar gesteld worden voor onderwijsdoeleinden. Men heeft een interactieve case voor ogen waarbij LEI de tool levert en het onderwijs het lesmateriaal aan de hand van praktijkbedrijven of familiebedrijven van studenten, creëert. LEI fungeert in deze als vraagbaak. In eerste instantie is gedacht aan een pilot met één AOC. De rol van P420 in dit geheel is:

• contact leggen tussen AOC Oost en LEI;

• het monitoren van de totstandkoming van de tool; • het volgen van de contacten tussen LEI en AOC; • draagvlak zoeken en onderbrengen in de kenniskring; • aanbevelingen voor vervolg.

Kansen van de pilot K&K zijn:

• samenwerking met een enthousiaste onderwijsinstelling, docent en ondernemers; • een afgebakend en leerzaam project voor studenten (en docenten).

• geen aanvullende financiering voor deze pilot voor het onderwijs. Tijd en geld kunnen een probleem zijn; • in dezelfde periode lopen er veel andere initiatieven voor het gebruik van tools richting het onderwijs; • de betrokken docent is druk bezet met soortgelijke nieuwe initiatieven.

Het contact tussen LEI en AOC Oost is tot stand gebracht in juni 2005. De onderzoeker van LEI gaf een toelichting op de wijze waarop bedrijven van veehouders uit het K&K netwerk (uit het netwerk Liemers) kunnen dienen als casus voor het onderwijs. Data van die bedrijven kunnen dienen als input voor de tool waarmee studenten het bedrijf kunnen doorrekenen en hun inzicht in ondernemerschapkenmerken vergroten. De docent ziet het belang van de ervaringskennis van veehouders (strategie en visie) voor het onderwijs in. De nieuwe tool zou goed passen binnen het nieuwe onderwijsprogramma en aanvullend zijn op de andere LEI-tools (zoals Face It, ISM en het Afschrijvingsprogramma). De docent stelt voor om met groepjes studenten het voorbeeldbedrijf te bezoeken en de studenten aan het eind van dit traject de resultaten te laten presenteren aan de veehouder. Afstanden, de logistieke organisatie en tijd kunnen echter een concreet probleem vormen. De planning is om de cases in het schooljaar 2005-2006, in het vierde leerjaar, tot uitvoering te brengen. De docent beschouwt dit als een gezamenlijk leertraject voor studenten en docenten.

Op basis van overleg heeft de onderzoeker van LEI vervolgens een uitwerking geschreven waarin op een rij is gezet welke tools en datasets beschikbaar zijn, de verschillende aspecten die leerlingen kunnen uitwerken en de mogelijkheden om ondernemers in de projecten te betrekken. Deze beschrijving kan voor het onderwijs dienen als input om de case verder vorm te geven en concreet uit te werken. Het LEI biedt aan om de contacten vervolgens tot stand te brengen tussen AOC en de ondernemers.

Na enige 'radiostilte' heeft P420 op 3 oktober 2005 telefonisch contact opgenomen met de docent. Deze vindt het voorstel van de onderzoeker goed maar hij heeft slechte ervaringen met het gebruik van de PC- versie van de tool (GSD) en wil wachten op een webbased versie. Deze moet echter nog gemaakt worden en voorlopig is daar geen budget voor. Een goedwerkende, webbased tool is voor de docent voorlopig de voorwaarde om verder te gaan met deze case.

3.4.4 Richting 2006

De verbinding tussen onderzoek en onderwijs is succesvol tot stand gebracht. Er zijn concrete voorstellen gemaakt voor cases waarbij kennis en ervaringen rondom ondernemerschap uit de praktijk ontsloten kunnen worden voor onderwijsdoeleinden (de ondernemer van morgen). Echter, het onderwijs (de docent) krijgt in relatief korte tijd (te) veel vernieuwende zaken uit het onderzoek te verwerken. Daarbij is een technisch mankement dat de tool niet webbased beschikbaar is. Maar beide partijen zijn enthousiast over de mogelijkheden van de cases en de wil tot verdere ontwikkeling is zeker aanwezig. Vandaar dat P420 het van belang acht om dit traject ook in 2006 te blijven volgen en eventueel onder te brengen bij / te integreren in leerprocessen rondom ondernemerschap en strategisch management.