• No results found

Ook TivoliVredenburg in Utrecht wil meer jongeren naar hun klassieke concerten krijgen en de drempel verlagen. Dit betekent niet dat de standaarden verlagen, aldus hoofd

programmering klassieke muziek Petra Tra.243 Het originele werk blijft geprogrammeerd, niet een cross-over waarbij beats onder muziek van Mozart worden gezet. Wel wordt aandacht besteed aan het scheppen van een prettige ervaring en het geven van informatie: “Net als Rembrandts’ Nachtwacht behoeft de muziek geen aanpassing. Die muziek is prachtig. We luisteren er niet voor niets al tweehonderd jaar naar. Maar het is leuker als het begrijpelijk gemaakt wordt. Als je met een drankje in de hand, in ontspannen sfeer, kan luisteren naar iemand met verstand van zaken, én naar mooie muziek.”244 Op de website wordt het concert als volgt aangekondigd: “Pop en klassiek slaan de handen ineen en presenteren Pieces of

Tomorrow: klassiek in een nieuw jasje. Geen dresscode, we beginnen iets later, de musici

introduceren kort wat ze gaan spelen, je biertje mag mee naar binnen, dj St. Paul is onze host,

241 Ibidem: 61.

242 Facebook. Events. Philip Glass Music For Piano - Melkweg Amsterdam. 22 oktober 2017. Geraadpleegd op 7-02-2018 <https://www.facebook.com/events/1632830673456919>.

243 Digitaal Universiteitsblad Utrecht (DUB). ‘Klassieke muziek met een biertje.’ J. Huisman. 19-02-2015. Geraadpleegd op 8-05-2017 <http://www.dub.uu.nl/nl/achtergrond/klassieke-muziek-met-een-biertje>. 244 Idem.

visuals ondersteunen het verhaal en verder laten we de muziek spreken –die heeft geen aanpassing nodig. Laat je onderdompelen in de sound van een voltallig symfonieorkest!”245

Het concert dat ik op 8 juni 2017 bijwoonde was het laatste van de reeks van dit seizoen: ‘Daphnis et Chloé’ van de Franse componist Ravel. Het eerste dat opviel was dat het concert aan de late kant begon, namelijk om 21uur. In Tivoli zijn overal hippe zithoekjes gecreëerd en kun je bij de bar (speciaal)bier kopen dat vervolgens mee mag de zaal in. Die zaal is veel groter dan ik had verwacht. Op een of andere manier rekende ik op een intiem en klein evenement met een paar geïnteresseerde jongeren, maar de hele zaal blijkt tot de nok gevuld met een erg gevarieerd publiek tussen de twintig en zestig jaar. Wel is de setting vrij klassiek; het publiek zit in de zaal op stoelen en kijkt naar een klassieke concertopstelling die op het podium is uitgelicht. Tot aan de start van het concert wordt popmuziek gedraaid door de dj, zelfs als de musici opkomen blijft de harde muziek spelen. Mensen staan niet op en klappen evenmin, maar praten door en drinken hun drankje. Er is geen sprake van een dresscode. Noch bij het publiek, noch bij het enorme orkest, het koor of dirigent David Robertson. Er hangt een ongedwongen, losse sfeer en het is duidelijk dat zowel de musici als het publiek er zin in hebben.

De dj fungeert als host en opent de avond door met de dirigent te praten over componist Ravel en de inhoud van het stuk dat we gaan horen. Zo komen we te weten dat Ravel de

muziek voor ‘Daphnis et Chloé’ schreef voor het Ballet Russes van Diagilev. Ook wordt de sfeer geschetst voor het begin van het concert. De lichtshow draagt bij aan het creëren van de context van de vroege ochtend waarop het muziekstuk zich afspeelt. Ook zijn er boventitels die zo nu en dan een beschrijving geven van wat zich afspeelt. Tussen de twee delen door klinkt applaus en wordt er gepraat over het verhaal, de muziek en de avond zelf. Tijdens het concert is het publiek wel degelijk stil en zit het op zijn plek. Wat dat betreft blijft het een klassiek concert. Toch lijkt het niet zo’n lange zit door de afwisseling en omdat er genoeg te zien is. Ook is het mooi om te merken dat de muziek niet aangepast hoeft te worden om toch

aansluiting te vinden bij een nieuw publiek. Wellicht mede omdat het de laatste Pieces van het seizoen is klinkt naderhand een enorm applaus. Daarna wordt door de host voorgesteld om je naar de ‘Biergarten’ te begeven die deze avond ook in Tivoli plaatsvindt. We zijn er immers toch. Hier blijkt dat het goed kan werken om verschillende stijlen in een gebouw onder te brengen en als omnivore instelling bekend te staan. Het vrijetijdspatroon van de huidige

245 TivoliVredenburg. Agenda. ‘Donderdag 8 juni 2017: Pieces of Tomorrow.’ Geraadpleegd op 8-05-2017 <https://www.tivolivredenburg.nl/nl/agenda/detail/4877/Pieces_of_Tomorrow>.

generatie kenmerkt zich immers door een grote mate van afwisseling: “Men houdt er diverse liefhebberijen op na en allerlei combinaties zijn mogelijk.”246

Naar mijn idee is Pieces of Tomorrow een treffend praktijkvoorbeeld van een

vernieuwend concept rondom klassieke muziek dat op diverse vlakken aansluit bij de trends die theoretici in de klassieke muzieksector hebben opgemerkt. De sfeer is niet zoals standaard te verwachten valt bij een klassiek concert, maar toegankelijk door het gebruik van een

consumptiewijze van deze tijd. Er werd door de locatie, tijd, aankleding van de zaal,

omgangsvormen et cetera bijgedragen aan een informele sfeer die blijkt aan te sluiten bij de wensen van het publiek en een complete concertervaring bevordert. Door informatie te geven over het stuk en de componist en dit te situeren werd ingesprongen op het overdragen van cultureel kapitaal en werd het concert toegankelijk gemaakt. Daarnaast kregen de dirigent en het orkest door het contact dat zij met het publiek maakten, een persoonlijkheid en werd een band opgebouwd, wat zorgde voor (h)erkenning bij het publiek. Al met al was het een indrukwekkende en boeiende avond waarbij een gevarieerd publiek van klassieke muziek genoot. Het succes van de concertreeks is terug te zien in de uitbreiding met speciale evenementen rondom grote klassieke stukken. Zo las ik in de Volkskrant van donderdag 30 maart 2017 een artikel over een Matthäus Passion editie van Pieces. Voor dit concert werd de Matthäus Passion door de Nederlandse Bachvereniging uitgevoerd als ingekorte versie. Musici en dirigent werden tussendoor geïnterviewd, de zaal werd kleurrijk verlicht, de deuren bleven open en consumpties mochten mee de zaal in: “alles om de drempel maar te verlagen.”247 Voor veel liefhebbers is dit heiligschennis, maar zo val je op tussen de grote concurrentie rondom Goede Vrijdag. Na de emancipatie van het individu heerst een nieuwe culturele vrijheid met consumentensoevereiniteit op de vrijetijdsmarkt.248 Om concurrentie op deze markt het hoofd te kunnen bieden, zullen culturele instellingen steeds meer marktgericht moeten opereren en een groter publiek aan moeten spreken. Strategieën bij deze producten en formats lopen sterk uiteen, maar het achterliggende doel is hetzelfde: “Ze zijn stuk voor stuk bedoeld om de aantrekkingskracht op het publiek, en vooral het jongere deel daarbinnen, te vergroten”, aldus Susanne Janssen.249

246 Knulst en De Haan. ‘Het bereik van de kunsten.’: 85.

247 Kerkhof, M. ‘De heilige graal in stukjes gehakt.’ de Volkskrant V, 30.03.2017: 3. 248 Van den Broek. ‘Kunstminnend Nederland?’: 14.

Concluderende opmerkingen

In deze scriptie is nagegaan hoe de klassieke muzieksector in kan springen op de veranderde smaakvoorkeuren en cultuurparticipatie praktijken van jongeren in Nederland. Hiervoor was het van belang eerst een corpus van de vakliteratuur op een rij te zetten om een overzicht te krijgen van de opvattingen over smaakculturen, de veranderingen hierin en de stuwende krachten achter deze ontwikkelingen. Vervolgens konden trends in vraag en aanbod

bespiegeld worden. Dit werd gedaan in het veld van de klassieke muziek. Uit verschillende theorieën en trendonderzoeken kwamen drie aandachtspunten naar voren die naar mijn idee het beste bij kunnen dragen aan het vinden van een aansluiting bij de smaak- en

consumptievoorkeuren die jongeren vandaag de dag hebben: toegankelijk maken door het bieden van begrip en context, relevantie creëren door te zorgen voor interactie en herkenning en het bevorderen van een concertervaring bij het publiek. Aan de hand van drie best

practices, select gekozen uiteenlopende voorbeelden variërend van componist tot televisie-

programma tot concertreeks, heb ik door zelf als cultuurconsument deel te nemen en te observeren getoetst hoe dit in de praktijk kan gebeuren. Nu kan de balans worden opgemaakt.

“Mettertijd veranderen mensen, hun competenties veranderen en dus hun kunst.”250 Smaakculturen zijn sociale constructies die in tijd en plaats aan verandering onderhevig zijn. Centraal in het debat over smaakculturen staat de ontwikkeling van de consument als

exclusieve cultuursnob (volgens de distinctietheorie van Bourdieu) naar ‘tolerante’ cultuuromnivoor voor wie variëteit en veelzijdigheid als een distinctiemechanisme werkt (geïntroduceerd door Peterson). Het vermogen om snel te wisselen tussen overgave (bij populaire cultuur) en reflectie (bij hoge kunst) dwingt in de huidige samenleving respect af.251 Hoewel de elite niet meer exclusief en snobistisch is, wordt omnivore smaak alsnog

geassocieerd met cultureel kapitaal en culturele distinctie.252 “Dat een brede oriëntatie nu hoog in aanzien staat en de culturele fractie zich omnivoor gedraagt, is een nuancering van het model van Bourdieu, en als die omnivoriteit ook nog eens selectief blijkt te zijn is zelfs in de lijn van Bourdieu.”253Door sociaal-maatschappelijke veranderingen in Nederland vanaf de tweede helft van de vorige eeuw zijn culturele classificaties veranderd. Dankzij

welvaartstijging, democratisering van het onderwijs (het verwerpen van het Bildungsideaal) en een veranderend socialisatieklimaat, leven we nu in een open samenleving. Hierin heerst minder consensus en (culturele en sociale) hiërarchie en is er ruimte voor verschillende culturele genres en een pluralistisch cultuurbegrip. Er is in deze nieuwe tijd een generatie opgegroeid die anders cultureel geprogrammeerd is en gewend is zich anders door het veld te bewegen. Deze generatie voelt zich niet verplicht om zich exclusief met hoge kunst bezig te houden, maar houdt liever vele opties open. Daarbij levert het in de open samenleving sociale prestige op om met een breed scala van culturele stijlen bekend te zijn.

In diverse onderzoeken werd gezocht naar indicatoren voor de uiteenlopende culturele belangstelling van de jongere en de oudere generatie. Hoeveelheid vrije tijd,

betalingsbereidheid, aandachtsspanne en concurrentie van andere cultuurvormen blijken van geringe invloed. Verandering in het socialisatieklimaat door toenemende sociale mobiliteit, emancipatie, individualisering en onthiërarchisering blijkt een cruciale factor. Smaak-

voorkeuren en sociale conventies zijn veranderd. De formaliteit, perfectie en de monocultuur die bij klassieke muziek horen, passen niet meer bij de tijdsgeest van de huidige individuele en informele samenleving. Individuen willen zich persoonlijk aangesproken en aangetrokken voelen en gerepresenteerd zien in de muziek. Daarnaast moet de ervaringsbehoefte niet vergeten worden. Enkel het verkopen van een sterk product of het bieden van een goede 250 Abbing. Van hoge: 87.

251 Ibidem: 128.

252 Wilterdink. ‘Blijvende grenzen’: 39. 253 Zeedijk en Smits. ‘Bourdieu’: 119.

service is niet langer genoeg. De consument wil een unieke ervaring aangaan en dit kan, omdat er in de beleveniseconomie geloofd wordt in koopwaar, daadwerkelijk aangeboden worden. De cultuurliefhebber is een consument van wie de hele klantreis in acht moet worden genomen. Als de presentatiewijze van het klassieke concert wordt aangepast en de

consumentbeleving in acht wordt genomen, kan dezelfde kunstvorm nog altijd gebruikt worden. Het gaat de nieuwe generatie namelijk om meer dan de muziek.254 Niet alleen sociaal gezien sluit de klassieke muzieksector in mindere mate aan bij de nieuwe generatie, maar door een tekort aan cultureel kapitaal, vindt deze op informatief vlak ook geen aansluiting.

Instellingen en media moeten hierop inspringen door kennisoverdracht aan te bieden op een andere manier dan een traditionele schoolse wijze.

De praktijkvoorbeelden De tiende van Tijl, Philip Glass en Pieces of Tomorrow lieten alle drie zien dat de pijlers uit de trendonderzoeken en theorie hier en daar worden toegepast. Klassieke muziek en de concertbeleving wordt op verschillende manieren toegankelijker, opwindender en relevanter gemaakt, maar er loopt een dunne scheidslijn voor wat in de praktijk wel of niet blijkt te werken. De case studies bieden geen eenduidig antwoord op de vraag hoe de sector dient te anticiperen op de trends aan de vraagkant, maar tonen wel best

practices die typerend zijn voor wat er zich in het veld afspeelt. Wil de klassieke

muzieksector de nieuwe generatie nog aan zich binden, dan zal zij moeten inspringen op de veranderde vraag. Dit kan de sector doen door het bieden van begrip en context en te zorgen voor interactie en herkenning bij het publiek om zo een unieke concertbeleving te creëren. Dergelijke positieve voorbeelden, zoals in deze scriptie besproken, zijn vaak nog te sporadisch waar te nemen. Er zal meer moeten veranderen. Instellingen zullen moeten focussen op hun publiek door het doen van publieksonderzoek, een uitnodigende houding en het benaderen van potentieel publiek op (digitale) plekken waar zij veel komen.255 Het is een uitdaging om tijdig te zien wat er verandert in de publiekssamenstelling, -voorkeuren en in hun gedrag, waarom dat verandert en vooral hoe op deze veranderingen in te spelen.256 Het is aan te raden het klassieke concert tot een omnivoor 21eeeuws evenement te maken.

De klassieke muzieksector worstelt met een imagoprobleem dat niet zomaar, met een marketingcampagne of een enkele vernieuwende activiteit, verholpen kan worden. Een nieuw imago moet ontstaan en dat kan pas als er op grote schaal een nieuw soort concert aangeboden wordt.257 Hiervoor hoeft niets aan de inhoud van het muziekstuk veranderd te worden, maar 254 Idema. Present!: 182.

255 Raad voor Cultuur. Agenda Cultuur: 62-63. 256 Raad voor Cultuur. De Cultuurverkenning.: 33. 257 Abbing. Van hoge: 131.

zal wel rekening moeten worden gehouden met veranderde conventies en een minder ingehouden consumptiewijze en sfeer gepresenteerd moeten worden. Uiteraard brengt dit enkele problemen of moeilijkheden met zich mee. Allereerst ontstaan classificatieproblemen als genres gaan overlappen. Is een bezoek aan een hippe versie van de Matthäus Passion met een DJ naderhand een klassiek- of een popbezoek? Ook de meetbaarheid van smaak- en consumptievoorkeuren van jongeren wordt lastiger door gevarieerd aanbod en constant gebruik via media.258 Bijkomend kunnen de veranderde culturele codes van de nieuwe generatie door elkaar lopen met de traditionele culturele codes die het reguliere publiek hanteert en kan er tijdens culturele evenementen verwarring ontstaan over etiquette; mag er nu wel of niet door een klassiek concert heen gepraat worden als het in Paradiso opgevoerd wordt? En wat te doen met het reguliere, trouwe publiek van klassieke concerten? Zij moeten hun plek in de concertzaal niet verliezen aan hedendaagse trends. Het is een kwestie van balans en dit kan flink gaan schuren, maar: “Een beetje verwarring is juist leuk”, zegt Mouret (hoofd marketing en communicatie bij het Nederlands Blazers Ensemble) in de Volkskrant over Klassifest in Paradiso, “anders verandert er nooit iets.”259 Maar, hoe ver kun je gaan? Onlangs nog, na het instorten van een stuk plafond van het Concertgebouw na een dance evenement, laaide die discussie weer op.260

Er ontstaan diverse initiatieven waarmee de hoge kunstsector probeert alsnog

aansluiting te krijgen bij de trends in de samenleving en bij de nieuwe generatie. Ondanks het feit dat het moeizaam is om af te wijken van de klassieke concertbeleving, moeten we inzien dat deze veranderingen positieve effecten kunnen hebben. Idema verwoordt het treffend: “Innovatie is nodig en dat is moeilijk en kostbaar, maar wel nodig in het proces voor blijvende oplossingen.”261 Daarbij moeten we ons realiseren dat vele kunstvormen en de hiërarchie daarin sociaal-cultureel gevormd zijn. De klassieke concertpraktijken zijn een historisch specifieke westerse uitvinding van beschaving. Lange tijd dienden subsidies als steun voor de gevestigde kunsten en werd vastgehouden aan tradities, maar onder druk van vergrijzing en teruglopende belangstelling wordt ingezien dat ook de traditionele cultuursector moet moderniseren en potentieel publiek dient te enthousiasmeren.262 Al vanaf de jaren tachtig worden eigen inkomsten en cultureel ondernemerschap steeds meer subsidievoorwaarden, 258 Van den Broek, De Haan en Huysmans. Cultuurbewonderaars: 87.

259 Bekkering, P. ‘Klassiek op een plakvloer.’ de Volkskrant V, 27.03.2017: 3.

260 NOS. ‘Van dampende beats tot Gordon: moet kunnen, vindt Concertgebouw.’ 26-05-2017. Geraadpleegd op 29-05-2017 <http://nos.nl/artikel/2175069-van-dampende-beats-tot-gordon-moet-kunnen-vindt-

concertgebouw.html>. 261 Idema. Present!: 186-188. 262 Abbing. Van hoge: 134.

naast het traditionele criterium van kwaliteit. Innovaties en omwentelingen in het kunstaanbod die hierbij aansluiten zijn meer en meer waarneembaar. De klassieke muzieksector zoekt naar grotere diversiteit in presentatievormen.263 De toekomst moet nog een hoop uitwijzen, maar het zijn duidelijk opwindende tijden in de cultuursector.

Literatuurlijst

Abbing, H. Van hoge naar nieuwe kunst. Historische Uitgeverij/Groningen (2009). Becker, H. Art Worlds. University of California Press/Berkeley and Los Angeles (1982). Bekkering, P. ‘Klassiek op een plakvloer.’ de Volkskrant V, 27.03.2017: 3.

Blij, M. van der. De kunstmatige kloof: Een empirisch-theoretisch onderzoek naar het

bestaan van een duale structuur van het podiumkunstenveld in Nederland.

Boekmanstudies/Amsterdam (1995).

Bogt, T. ter. ‘HI en LO in popmuziek.’ Boekman 65 (2005): 78-80.

Bourdieu, P. Distinction. A social critique of the judgment of taste. Routledge& Kegan Paul Harvard University Press/Cambridge, Massachusetts (1984).

Broek, A. van den, J. de Haan en F. Huysmans. Cultuurbewonderaars en cultuurbeoefenaars:

Trends in cultuurparticipatie en mediagebruik. Sociaal en Cultureel Planbureau/Den

Haag (2009): 1-114.

Broek, A. van den. ‘Kunstminnend Nederland? Interesse en bezoek, drempels en ervaringen.’

Het culturele draagvlak, deel 12. Sociaal en Cultureel Planbureau/Den Haag (2013):

1-151.

Broek, A. van den. ‘Culturele activiteiten in 2012: bezoek, beoefening en steun.’ Het

culturele

draagvlak, deel 13. Sociaal en Cultureel Planbureau/Den Haag (2014): 1-78.

Bryson, B. ‘Anything but Heavy Metal: Symbolic exclusion and musical dislikes.’ American

Sociological Review 61 (1996): 84-99.

Cabenda, P. ‘Pop wordt klassiek.’ Boekman 65 (2005): 81-86.

Cieraad, I. en S. Porte. ‘Who’s Afraid of Kitsch? The Impact of Taste Reformds in the Netherlands.’ Home Cultures 3/3 (2006).

Coulangeon, P. en P. Lemel. ‘Is ‘distinction’ really outdated? Questioning the meaning of the omnivorization of musical taste in contemporary France.’ Poetics 35 (2007): 93-111. DiMaggio, P. en T. Mukhtar. ‘Arts Participation as Cultural Capital in the United States,

1982-2002: Signs of Decline?’ Poetics 32/2 (2004): 169-194.

DiMaggio, P. ‘Classification in Art.’ American Sociological Review 52/4 (1987): 440-455. Eijck, K. van. ‘Social Differentiation in Musical Taste Patterns.’ Social Forces 79/3 (2001):

1163-1184.

Eijck, K. van. ‘Jazzed Up, Brassed Off: Sociale differentiatie in patronen van muzikale genrevoorkeuren.’ Mens & Maatschappij 74 (1999): 43-61.

Eijck, K. van. ‘Richard A. Peterson and the culture of consumption.’ Poetics 28 (2000): 207-224. Eijck, K. van, J. De Haan en W. Knulst. ‘Snobisme hoeft niet meer: De interesse voor hoge

cultuur in een smaakdemocratie.’ Mens & Maatschappij 77 (2002): 153-176.

Fisher, T.C.G. en S.B. Preece. ‘Evolution, extinction or status quo? Canadian performing arts audiences in the 1990s’. Poetics 31 (2003): 68-86.

Gans, H. J. Popular Culture & High Culture. An analysis and evaluation of taste. Herziene en bijgewerkte versie. Basic Books/New York (1999).

Ganzeboom, H. B. G. Cultuurdeelname in Nederland. Een empirisch-theoretisch onderzoek

naar determinanten van deelname aan culturele activiteiten. Van Gorcum/Assen (1989).

Ganzeboom, H. B. G. ‘Explaining Differential Participation in High-Cultural Activities – a Confrontation of Information-Processing and Status Seeking Theories.’ In:

Theoretical Models and Empirical Analyses. W. Raub. E.S. Publications/Utrecht

(1982): 186-205.

Haak, M. van den. ‘Disputing about taste: Practices and perceptions of cultural hierarchy in the Netherlands.’ Academisch Proefschrift. Universiteit van Amsterdam (2014): 1-347. Haak, M van den en L. Vermeulen. ‘Je moet onder aan de ladder beginnen: Distinctie en

hiërarchie binnen de klassieke en hedendaagse muziek.’ Sociologie 8/3 (2012): 273-296. Idema, J. Present! Rethinking classical music. Muziek Centrum Nederland/Amsterdam (2012).

Jacobs, D ‘De synthese van handelings- en systeemtheorie in de structuratietheorie van Anthony Giddens en de praxeologie van Pierre Bourdieu.’ Licentiaatsthesis. Vakgroep