• No results found

The Philips curve, the natural rate of unemployment and inflation

In document Samenvatting Macro-economie 2017-2018 (pagina 58-63)

aantal tewerkgestelde mensen

CHAPTER 8: The Philips curve, the natural rate of unemployment and inflation

8.1.

Inflation, expected inflation and unemployment

We herhalen de formules van de prijs- en loonzettingsrelatie uit hoofdstuk

WS:

W=P

e

F(u , z )

PS:

P=(1+m)W

Als we het nominaal loon in de prijszettingsrelatie vervangen door het nominaal loon van de loonzettingsrelatie vinden we

P=(1+m)× P

e

F (u , z)

Veronderstel een specifieke vorm voor F(u,z)

F(u , z)=1−αu+z

waarbij de parameter α weergeeft in welke mate de werkloosheid het loon beïnvloed. Bovendien herkennen we de volgende verbanden: hoe hoger de werkloosheidsgraad u, hoe lager het loon. Hoe hoger de waarde van z, hoe hoger het loon.

Als we de specifieke vorm van F(u,z) invullen in de bovenstaande vergelijking vinden we

P=(1+m)× P

e

×(1−αu+ z)

De bovenstaande vergelijking geeft een verband weer tussen het actuele prijspeil, het verwachte prijspeil en de werkloosheidsgraad. In de appendix kan je dan lezen hoe je dan aan het verband komt tussen de actuele inflatie, verwachte inflatie en de werkloosheidsgraad.

π =π

e

+(m+z) – αu

Bij de bespreking van de Phillips curve zullen we tijdsindices toekennen aan bepaalde variabelen

π

t

=π

te

+(m+z)– α u

t

We bespreken nu enkele eigenschappen van de laatste uitdruking.

 Een stijging van de verwachte inflatie πe leidt tot een stijging van de actuele inflatie π. Een

stijging van het verwacht prijspeil zorgt immers voor een stijging van de reële lonen. Hierdoor zullen bedrijven hun prijzen verhogen waardoor het actueel prijspeil toeneemt.

 Gegeven de verwachte inflatie πe, zal een stijging van de mark-up m of een stijging van de

catch-all variabele z leiden tot een stijging van de actuele inflatie π. Een stijging van m of z zorgt immers voor een stijging van het actuele prijspeil.

 Gegeven de verwachte inflatie πe, zal een daling van de werkloosheidsgraad u zorgen voor

een stijging van de actuele inflatie π. Een daling van de werkloosheid zorgt immers voor een hoger nominaal loon en dus tot een hoger actueel prijspeil.

8.2.

The Phillips curve and its mutations

8.2.1. The early incarnation

Veronderstel dat πte= ´π zodat

π

t

= ´π +(m+z) – α u

t .

De Phillips curve geeft een verband weer tussen de werkloosheid en de inflatie: hoge werkloosheid komt overeen met lage inflatie.

8.2.2. The apparent trade-off and its disappearance

Op de onderstaande figuur is duidelijk te zien wat de beleidsdoelstellingen van de Amerikaanse overheid waren: werkloosheidsgraad is gedaald en inflatie gestegen. Dit is een toepassing van de Phillips curve zijn pure vorm.

Sinds 1970 is de Phillips curve ‘bestaat’ de Phillips curve niet meer. De onderstaande grafiek geeft alle combinaties van werkloosheid en inflatie weer van 1970 tot en met 2014. De oorzaak? Verwachtingen werden anders geformuleerd.

De verwachte inflatie werd nu anders berekend:

De verwachte inflatie in bovenstaande vorm hangt af van twee dingen  Een constante waarde,

π´

, met een gewicht van

1−θ

 De inflatie van vorig jaar,

π

t−1 , met een gewicht van

θ

 Hoe hoger de waarde van

θ

, hoe hoger de impact van de inflatie van vorig jaar, en hoe hoger de verwachte inflatie.

Toen Phillips een relatie ontdekte tussen de werkloosheid en de inflatie ging men er vanuit dat inflatie schommelt rond een vaste waarde

π

te

= ´π

. De waarde van θ was bijna gelijk aan nul. Vanaf 1970 is veranderde deze perceptie: de actuele inflatie werd een belangrijke schatter voor de verwachte inflatie. De waarde van θ werd steeds hoger en uiteindelijk zelfs gelijk aan één.

We vervangen de verwachte inflatie in πt=πe+(m+z )– α ut door πe=(1−θ) ´π +θ πt−1 . We vinden dan

π

t

=(1−θ) ´π +θ π

t−1

+(m+z )– α u

t . We gaan nu voor verschillende waarden van θ na hoe de Phillips curve evolueert.

 Voor

θ=0

vinden we de originele Phillips curve

π

t

= ´π +(m+z) – α u

t  Voor θ>0 vinden we

π

t

=(1−θ) ´π +θ π

t−1

+(m+z )– α u

t

 Voor

θ=1

vinden we

π

t

π

t −1

=(m+z )– α u

t

Wanneer

θ=1

beïnvloed de werkloosheidsgraad de inflatiegraad niet, maar wel de verandering van de inflatiegraad. Een hoge werkloosheidsgraad leidt tot een daling van de inflatie en een lage werkloosheidsgraad leidt tot een stijging van de inflatie.

De laatst gevonden uitdrukking noemen we de uitgebreide Phillips curve of de expectations- augmented Phillips curve.

De originele Phillips curve een stijging van

u

t leidt tot een lagere inflatie

De (uitgebreide) Phillips curve een stijging van ut leidt tot een daling van de inflatie

8.3.

The Phillips curve and the natural rate of unemployment

De natuurlijke werkloosheidsgraad wordt bereikt wanneer π¿πe . We vullen dit in in de volgende formule: πt=πt e +(m+z )– α ut

u

n

=

m+z

α

Hoe hoger de mark-up of de catch-all variabele, hoe hoger de natuurlijke werkloosheidsgraad. Herschrijf πt=πte+(m+z )– α ut als

π

t

π

te

=−α(u

t

m+z

α

)

π

t

π

te

=−α(u

t

u

n

)

Veronderstel dat πte een goede benadering is van

π

t−1 , dan kunnen we besluiten dat

π

t

π

t −1

=−α (u

t

u

n

)

De verandering van de inflatiegraad hangt af van het verschil tussen de actuele en natuurlijke werkloosheidsgraad.

 Als ut < un  πt > πt-1 (de inflategraad neemt toe)  Als ut > un  πt < πt-1 (de inflatiegraad neemt af)

De natuurlijke werkloosheidsgraad wordt ook wel de non-accelerating inflation rate of unemployment (NAIRU) genoemd. Dit betekent dat de natuurlijke werkloosheid de inflatie constant houdt.

FOCUS: Theory ahead of facts: Milton Friedmann and Edmund Phelps

Tijdens het einde van de jaren 60 kwamen twee economen met het argument dat de Phillips curve het niet bij het rechte eind had. Ze beweerden dat de wisselwerking tussen de werkloosheidsgraad en de inflatie een illusie was.

Hun bevindingen bleken achteraf wel degelijk te kloppen, kijk maar naar de twee grafieken van 8.2.2. uit de Verenigde Staten.

8.4.

A summary and many warnings

SAMENVATTING:

 De relatie tussen de werkloosheidsgraad en de inflatie is een samenhang tussen de verandering van de inflatiegraad en het verschil tussen de actuele en natuurlijke werkloosheidsgraad.

 Als ut < un zal de inflatie toenemen  Als ut > un zal de inflatie afnemen

8.4.1. Variations in the natural rate across countries and time

De natuurlijke werkloosheidsgraad hangt af van land tot land door rigiditeiten op de arbeidsmarkt.

 Bescherming van de werklozen (bvb. een werkloosheidsuitkering) – te veel bescherming zal de werkloosheidsgraad doen toenemen omdat mensen geen stimulans meer hebben om een job te zoeken. Daarnaast zorgt een hogere werkloosheidsgraad ervoor dat werkgevers hogere lonen moeten betalen om werknemers tevreden te houden.

 Bescherming van de werkenden (bvb. verhoogde opzegvergoedingen) – te veel bescherming van de werkenden zal de werkloosheidsgraad niet direct verlagen omdat werkgevers dan minder mensen zullen aanwerven.

 Minimumlonen – hoge minimumlonen doen de werkoosheidsgraad toenemen omdat laag opgeleide werknemers dan niet aangeworven zullen worden.

De werkloosheidsgraad in de eurozone ligt sinds 1990 gemiddeld rond de 10%. Echter, in 1960 was de werkloosheidsgraad in de vier grootste Europese landen lager dan in de Verenigde Staten, nl. zo’n 2% tot 3%.

Uit de volgende grafiek blijkt hoe verdeeld de werkloosheidsgraad was vlak voor de crisis.

8.4.2. High inflation and the Phillips curve relation

Veronderstel dat er twee verschillende arbeidscontracten bestaan: geïndexeerde en niet-geïndexeerde arbeidscontracten.

 De proportie λ geeft weer hoeveel contracten er geïndexeerd zijn.  Het nominaal loon wordt automatisch aangepast aan de inflatie.  De proportie 1-λ geeft weer hoeveel contracten er niet geïndexeerd zijn.

 Het nominaal loon wordt berekend aan de hand van de verwachte inflatie.

Onder deze voorwaarden kunnen we de eerder gevonden vergelijking

π

t

π

te

=−α(u

t

u

n

)

herschrijven

π

t

= [λ π

t

+ (1−λ) π

e

] −α( u

t

- u

n

)

De term in het rechterlid is makkelijk te begrijpen:

 De term λ πt zegt dat λ van alle contracten afhangt van de inflatie πt.

 De term (1−λ) πe zegt dat 1 – λ van alle contracten afhangt van de verwachte inflatie πe. We veronderstellen dat de verwachte inflatie πe gelijk is aan de inflatie van vorig jaar π

t-1:

πt = [λ πt + (1−λ) πt −1] −α( ut −un)

SITUATIE 1: Wanneer λ = 0 hangen alle lonen af van de verwachte inflatie en vinden we de oorspronkelijke formule:

π

t

π

t −1

=−α (u

t

u

n

)

SITUATIE 2: Indien λ > 0 hangen sommige lonen af van de verwachte inflatie en andere van de huidige inflatie. We gaan opzoek naar de verandering van de inflatie:

π

t

= [λ π

t

+ (1−λ) π

t −1

] −α( u

t

−u

n

)

π

t

−[λ π

t

+ (1−λ) π

t −1

] = −α( u

t

−u

n

)

π

t

−λ π

t

− (1−λ) π

t −1

= −α( u

t

−u

n

)

(1−λ)π

t

− (1−λ) π

t −1

= −α( u

t

−u

n

)

1

1−λ

×[(1−λ)π

t

− (1−λ) π

t −1

] = −α( u

t

−u

n

1

1−λ

π

t

− π

t −1

= −

α

1−λ( u

t

−u

n

)

Hoe groter λ, hoe groter de factor

α

In document Samenvatting Macro-economie 2017-2018 (pagina 58-63)