• No results found

Het perspectief van het slachtoffer bij een conflict tussen pupil en medewerker

B. Herstelbemiddeling voor interne conflicten

4. Spreken over schuld

6.4. Het perspectief van het slachtoffer bij een conflict tussen pupil en medewerker

Wij hebben de enquête van acht slachtoffers van een intern conflict tussen een pupil en een medewerker van Teylingereind gebruikt om het perspec-tief van het slachtoffer te beschrijven. Vanwege de lage respons zijn de resultaten van deze paragraaf niet representatief voor de doelgroep, maar schetsen wel een beeld van de manier waarop interne conflictbemiddelin-gen ervaren worden door de medewerkers.

De verwachtingen van de medewerkers over een bemiddeling lopen uit-een: een respondent gaf aan dat hij ‘sociaal wenselijk gedrag’ verwachtte van de jongere. Een ander had geen behoefte aan de bemiddeling, maar deed mee omdat het een onderdeel van de straf voor de jongere was. Drie

respondenten verwachtten een goed gesprek en goede begeleiding door de herstelconsulent. Het verwachte resultaat was ‘meer ruimte voor de eigen beleving’ en de mogelijkheid weer te kunnen samenwerken met de jongere. Deze verwachtingen zijn volgens de respondenten in alle gevallen ook uitgekomen.

Bijna alle respondenten hebben tijdens het gesprek kunnen zeggen wat zij wilden zeggen en zijn met respect behandeld door de dader. Het verhaal van de jongeren deed een aantal medewerkers wel goed (‘Goed te horen dat hij zich niet realiseerde wat hij had gezegd’) en voor een enke-ling schokkend (‘Heel confronterend omdat hij het normaal vond om de zwakste jongen in elkaar te trappen. Hij vond het voor mij heel erg, om-dat ik huilde en schreeuwde om-dat hij moest stoppen.’). De respondent die bang was voor een sociaal wenselijk antwoord geeft aan dat dit inderdaad het geval was en vertelt dat het voor hem/haar verder ook niets heeft opgeleverd of hersteld.

Volgens twee respondenten heeft de jongere nauwelijks inzicht ge-toond in wat zijn gedrag voor effect heeft gehad op het slachtoffer. De rest van de slachtoffers gaf aan dat de jongere redelijk tot veel inzicht heeft getoond. Of er sprake was van spijt of berouw verschilde volgens de respondenten. Drie gaven aan dat er nauwelijks spijt getoond werd, terwijl enkelen zeiden dat er in zekere mate sprake was van spijt.

Wat indruk maakte op de respondenten is het feit dat de jongere naar hen luisterde en met hen wilde praten. Echter, er waren ook twee respondenten die aangaven dat de houding van de jongere geen indruk had gemaakt. Een respondent gaf aan dat de negatieve houding van de jongere hem verbaasde: ‘Beperkt inzicht en de gewetenloosheid van de pupil’.

De afsluiting van het gesprek heeft uiteindelijk wel op alle responden-ten een positieve invloed gehad. De relatie met de jongere is in de meeste gevallen hersteld en de meeste respondenten waren tevreden over de her-stelbemiddeling. Over eventueel effect van deelname op de jongere werd ondermeer gezegd: ‘Tot op zekere hoogte. Het zou voor beide partijen een groot leermoment kunnen zijn.’ En: ‘Het is een serieus signaal naar de jongere toe dat dit soort zaken hoog wordt opgenomen.’

De werkwijze wordt door de meeste slachtoffers gewaardeerd, maar volgens een respondent mag er in de toekomst wel meer lading worden geven aan de bemiddelingen: ‘Je moet meer lading geven aan dit soort ge-sprekken en dat kan alleen door iemand die bekend is bij de jongens.’ Ten slotte gaven bijna alle slachtoffers aan dat herstelbemiddeling voor zware conflicten wel verplicht gesteld moet worden met een suggestie over de voorwaarde: ‘Wanneer het incident in het kader van het behandelplan een plek kan krijgen en het voor de jongere duidelijk wordt dat dit als geheel

in zijn ontwikkeling een rol speelt moet je het zeker doen! - Niet wanneer dit een volgende negatieve ervaring is en alleen als straf wordt gezien.’

Men ziet herstelbemiddeling voor interne conflicten overwegend als een goed initiatief, zowel voor daders als voor slachtoffers. Daders leren verantwoor-delijkheid nemen en voor slachtoffers is het prettig om de ervaring op deze manier te verwerken. Ook het feit dat een onafhankelijke persoon het ge-sprek begeleidt, wordt door een van de respondenten benoemd als prettig.

Voorbeeld van een interne conflictbemiddeling

Twee pupillen van twee verschillende groepen hebben al een tijd proble-men met elkaar. Op een gegeven moproble-ment escaleert het op school. De twee verhalen lopen ver uiteen. Op de beide groepen, waar de jongens zitten, wordt een gesprek voorbereid en uiteindelijk hebben ze ieder met de groepsleider van hun eigen groep een gesprek. In deze gesprekken blijven de tegenstellingen bestaan. Het rommelt verder tussen de jongens en enkele weken later ontstaat er een echte vechtpartij.

Dan wordt door de Gedragsdeskundige de zaak aangemeld voor herstelbe-middeling. Navraag leert onmiddellijk dat de groepen allebei achter hun eigen jongen staan: de ander zit fout. Er is blijkbaar partij gekozen voor hun eigen jongere.

In de voorbereidende gesprekken die de bemiddelaar apart met de jongens heeft, erkennen de jongens ieder hun aandeel. Hoe het toch zo kon escale-ren, is hen dan nog niet duidelijk. Wel dat het gezamenlijke gesprek op de groepen geen enkele oplossing heeft geboden, maar de zaak alleen maar heeft verslechterd.

In het herstelgesprek, waar verder niemand anders bij aanwezig was, de-den beide jongens aan elkaar hun zegje. Ze lieten elkaar goed uitpraten en mochten pas later reageren op elkaars verhaal. Al snel bleek dat zij elkaar niet goed hadden begrepen en dat hun groepsgenoten het verkeerde beeld van elkaar hadden versterkt. Binnen 5 minuten vlogen de eerste excuses over tafel, waarop ook de ander over de brug kwam. Ze erkenden beide schuld aan het incident. Tien minuten later stonden ze samen buiten: er werden handen geklapt en zo gingen ze ieder terug naar hun eigen groep.

Volgens de herstelconsulent miste in eerste instantie een neutrale persoon of bemiddelaar, die een appel deed op beider verantwoordelijkheidsgevoel en die verhalen en aannames kon ontzenuwen.