• No results found

Perspectief gastdocenten MIJ (jr.)

4. MIJ en MIJ jr.: de onderbouwing, uitvoering en het effect

4.1 Procesevaluatie MIJ en MIJ jr

4.1.4 Perspectief gastdocenten MIJ (jr.)

Het perspectief van de gastdocenten is op basis van individuele interviews in kaart gebracht.

Behalen van doelstellingen

Beide gastdocenten geven aan dat het bij het behalen van de doelstellingen met name gaat om korte termijn effecten, kleine inzichten die leerlingen opdoen. Volgens hen moeten de ideeën in de lessen herhaald worden om te beklijven. Effecten kunnen daarnaast ook niet volledig los gezien worden van wat er verder in het schoolcurriculum en de manier van lesgeven zit. De effecten die ze zien zitten met name op kennis over SI, PI, imago. Ook benoemen ze hoe deze in het praktijkonderwijs concreet worden doorvertaald naar meer begrip over imago op een stageplek bijvoorbeeld. Zo noemt een van hen: “Leerlingen hebben soms geen idee hoe hun non-verbale uitingen overkomen bij een stageplek. Door het idee van imago (wat dat is en hoe het werkt) beseffen ze wel beter hoe ze kunnen overkomen en wat ze kunnen doen om dat te beïnvloeden.” Naast deze persoonlijke inzichten dragen de lessen volgens hen ook bij aan binding in de klas: “Je ziet ook dat er een andere band met mentor en klas kan ontstaan, dat de mentor zelf ook persoonlijke dingen deelt en zo een hechtere band creëert. Ik heb ook

gehoord dat leerlingen thuis dingen gingen vragen, bijvoorbeeld over waar hun naam vandaan komt of in discussie gingen met hun ouders.”

Qua doelstelling gekoppeld aan radicalisering geeft één van de gastdocenten aan de les daarover eigenlijk wat kort te vinden. Ook hangt het af van hoe bepaalde oefeningen

‘binnenkomen’ bij een groep. Over de oefening ‘gelijke ooghoogte’ zegt deze gastdocent:

“Als ze deze oefening niet snappen blijft het een beetje in de lucht hangen dat ze het over uitsluiting hebben gehad, maar wordt het niet meer dan dat. Als ze ‘m wel goed snappen komt deze oefening echt binnen.”

Goede aspecten/succesfactoren

De gastdocenten noemen de volgende onderdelen als meest succesvol van de lesreeks:

• Het diverse scala aan oefeningen waaruit geput kan worden. Verschillende oefeningen worden door beide uitvoerders als succesvol benoemd:

- Mijn groep/op gelijke ooghoogte/‘code kraken’

- De vragenset over comfort, stretch en paniczones

- Imago-invuloefening (over jezelf en over medeleerlingen)

• Ook de ‘ervaring’ wordt door beiden geprezen. Zo zegt één van hen: “Als er emoties bij komen kijken, dan leer je iets, dan heeft het betekenis. Die rollercoasterride is belangrijk bij de beleving, dan komt het echt binnen.” De reden dat bovenstaande oefeningen als meest succesvol worden genoemd, is dan ook omdat deze oefeningen de leerlingen daadwerkelijk de thema’s laten ervaren (zoals hoe uitsluiting kan zijn/voelen).

• Daarnaast worden de filmpjes door beiden als positief onderdeel genoemd (specifiek duidend op de nieuw ontwikkelde filmpjes).

• Ten slotte wordt de laatste les met het filmpje van M. als succes gezien: “De les [het filmpje] over radicalisering zitten ze echt in stilte te kijken. Ik zoom dan vooral in op wat voor keuzes zo’n jongen (M.) maakt in z’n leven. In Den Haag pakten ze dat heel snel op, hier in Gouda is dat anders. Hier zitten weinig leerlingen met een

Marokkaanse achtergrond. Een jongen met een Marokkaanse achtergrond reflecteerde daar een keer op in de klas, die voelde zich aangevallen op zijn identiteit. Dat is een heel mooi gesprek geworden, ook met de rest van de meer “boerse” leerlingen. Ik laat ze dan reflecteren op de keuzes van M., en dan reflecteren op de keuzes van de leerlingen zelf. Dan maak ik het weer kleiner, is de link er niet meer naar M. maar wordt de link naar zichzelf gelegd. Daar neem ik dan 3 lessen voor, dat is ook wel nodig. Wij kunnen hier die tijd pakken waar nodig, dat is heel fijn.” Deze genoemde succesfactor sluit ook aan bij de observaties en interviews met leerlingen en docenten.

Leerlingen vinden het een indrukwekkend persoonlijk verhaal en geven aan inzicht te hebben gekregen in het radicaliseringsproces van M. Dit lijkt met name te komen door het in de film duidelijk benoemen van momenten waarop hij verder radicaliseerde (zoals 9/11, door jihadistische filmpjes online) of juist deradicaliseerde (o.a. door hulp van wijkagent en zorgverleners) en beweegredenen daarbij (zoals gevoelens van uitsluiting, of juist van medemenselijkheid). Leerlingen refereren in de les en in de interviews dan ook terug naar uitspraken van M. gerelateerd aan deze momenten en lijken daar soms ook door eigen ervaring herkenning in te vinden (zoals de uitspraak van M. dat hij in Nederland als Marokkaan werd gezien en in Marokko als

Nederlander en daardoor worstelde met zijn identiteit).

Minder goede aspecten/belemmerende factoren

Waar de gastdocenten bijna volledig dezelfde succesfactoren noemden, zien ze verschillende verbeterpunten of mindere onderdelen van de lesreeks:

• De laatste les met het filmpje van M. wordt naast succesfactor ook als verbeterpunt gezien door één van de gastdocenten, met name door het risico van stigmatisering dat ermee gepaard gaat: “Ik vind het filmpje onwijs goed, maar toch vind ik het moeilijk dat het over moslims/islam als geloof gaat. Ik zou juist door het hele stigmaverhaal bijna uit respect een ander onderwerp hebben gekozen. Over andere gewelddadige vormen van extremisme. Het is wel goed om actualiteiten te bespreken maar dan moet je het wel echt in de vingers hebben. Nu is Covid-19 heel bruikbaar, of de bestorming van het Capitool in Amerika. Daar leent het project zich juist voor, om die

actualiteiten te bespreken. Dan kun je het filmpje over M. weglaten en juist iets anders laten zien. Bij [een witte gymnasiumklas] zou het juist hun beeld van ‘zie je wel, weer een moslim’ kunnen versterken. Een leerling die zegt “ja goed dat we dit krijgen voor een genuanceerd beeld van de samenleving”, terwijl bij [een praktijkschool met een diverse populatie] moet je hem juist laten zien omdat zij soms zelfs Syriëgangers kennen (alhoewel, dat is meer in het verleden dan nu).” De gastdocent noemt dit punt vanuit zichzelf en benoemt daar niet direct concrete signalen bij die ontvangen zijn vanuit leerlingen of docenten, die dit punt onderschrijven. Desalniettemin

onderschrijven de onderzoekers dit punt op basis van de observatie en interviews met leerlingen, waarbij een aantal leerlingen met betrekking tot de laatste les en de film veelal refereert aan de islamitische of de Marokkaans-Nederlandse identiteit van M., terwijl de les op zichzelf eigenlijk over radicalisering en extremisme in de breedte gaat. Daarnaast is vanuit andere onderzoeken op het gebied van radicalisering en extremisme dit een bekend risico. Zo bleek uit de evaluatie van Jihad de Voorstelling (Prins, 2017) dat enkele leerlingen die vooraf “al een negatieve mening hadden over jongeren met een migratieachtergrond door de voorstelling mogelijk gesterkt werden in hun overtuiging.” Een ander genoemd verbeterpunt is het meer updaten van de oefeningen, zoals oefeningen waarbij ja/nee keuzes gemaakt moeten worden. Dat strookt niet goed met de boodschap van de lessen, die juist is dat je ook mag twijfelen over zaken en dat twijfel soms juist goed is.

• Het werkboekje wordt ook als belemmering genoemd, omdat leerlingen het vaak heel saai vinden en er weinig mee doen. Ook vinden leerlingen het niet leuk er stukjes theorie uit voor te lezen of dingen in op te schrijven. Terwijl, zo geeft deze gastdocent aan, deze onderdelen in het lesprogramma zijn ingebouwd “voor de concentratie, verscheidenheid aan werkvormen en om rust te krijgen” én, specifiek bij het schrijven, om “de leerlingen tot reflectie aan te zetten”.

• De Tim en Tom-oefening wordt ten slotte door een van de gastdocenten niet of weinig gebruikt in het praktijkonderwijs. Soms doet deze docent het door leerlingen naar voren te halen en dan dezelfde kenmerken als van Tim en Tom op te noemen. “Dat ligt ook aan deze groep (praktijkonderwijs), omdat leerlingen dan afgeleid worden door de Tim/Tom namen (dat hilarisch vinden). Maar het doel van de opdracht probeer ik wel te behouden.”

Randvoorwaarden voor succes

De belangrijkste randvoorwaarden waar volgens de gastdocenten aan voldaan moet worden voor de lessen om succesvol te zijn, zijn als volgt:

• Type klas: veiligheid in de klas, een open sfeer en ruimte om te delen zijn belangrijke aspecten die beide docenten benadrukken. Ook benadrukken beiden dat diversiteit in de klas de lessen leuker en fijner maakt: “dan is er meer ‘materiaal.” Een van de docenten voegt daaraan toe dat het wel belangrijk is dat de vaardigheden van de trainer daarbij passen, dat deze zich kan aansluiten bij de (diverse) leefwerelden van de leerlingen.

• Rol van de ‘reguliere’ docent: ook het belang van de aanwezigheid en betrokkenheid van de reguliere docent wordt door beiden benadrukt. Zowel vanuit een stukje

ordehandhaving tijdens de lessen, als om met de klas door te kunnen pakken op wat ze hebben geleerd. Over dat eerste zegt een van de gastdocenten: “Als de docent

helemaal wegloopt is het geen goed teken. Dan gaat er een soort hersenkronkel in de leerlingen aan met ‘laten we nu gaan keten’.” Qua het voort kunnen bouwen op de lesstof vervolgt deze gastdocent: “De docenten kennen de leerlingen, dus ze kunnen helpen door met zoveel mogelijk praktijkvoorbeelden te komen. Dat ze de theorie meteen in de praktijk kunnen brengen, bijvoorbeeld drie PI-dingen uit de klas noemen, of de inzichten integreren in hun lessen zoals biologie of maatschappijleer.”

• Leeftijd: beide gastdocenten vinden de lessen met name geschikt voor de bovenbouw, omdat dit qua thema’s en levensfase het beste aansluit. Zo zegt een van de docenten:

“Dan ‘voelen’ ze het meer. In klas 4 gaan ze bijvoorbeeld vragen aan mij als docent stellen, durven ze zich meer kwetsbaar op te stellen.”

• Vaardigheden als gastdocent: als rode draad uit de gesprekken met de gastdocenten komt allereerst het flexibel kunnen inspelen op verschillende typen klassen, leerlingen en situaties als belangrijke vaardigheid voor gastdocenten naar voren. Zo zegt een van hen: “Het is een prachtig project, maar je kunt ‘m niet kaal geven. Je moet niet sec de handleiding volgen. Je moet inspelen op zaken uit de groep, zien wat je voor klas voor je hebt. Je moet inspelen op de dynamiek die daar speelt en daarin soms ook het lesprogramma loslaten (bijvoorbeeld alleen een filmpje laten zien in een les en even niet toekomen aan de andere delen).” Ook benadrukken beiden dat het belangrijk is om jezelf kwetsbaar op te stellen en dingen vanuit jezelf te delen (waar ook voldoende zelfkennis voor nodig is).

• Ten slotte voegt een van de gastdocenten twee organisatorische randvoorwaarden toe, namelijk:

- Werkende techniek (voor de filmpjes)

- Voldoende tijd, minimaal 60 minuten en idealiter 90 minuten per les.

Verbeteringen door te voeren in de lessen

Gevraag naar verbeteringen voor de lessen wanneer tijd en geld geen rol zouden spelen komen veel ideeën met meer interactie en uitwisseling op:

• Zo noemt een van hen: “Zelf aan de slag gaan met filmen, elkaar, over je eigen

identiteit en uitleggen dat een groepje leerlingen elkaar gaat volgen om te snappen wat

de wereld van een ander is. Op die manier begeleiden, omdat je echt in elkaars leven gaat duiken. Dat zou top zijn, dan kun je al die dingen daaraan ontlenen. Als Pietje en Ahmed bij elkaar over de vloer komen, als je ziet en ruikt wat er in de gezinnen gebeurt, hoe ze wonen, wat de gewoonten zijn. Laat het maar gaan en ervaren.”

• Ook de andere docent ziet graag meer uitwisseling, liefst tussen scholen: “Helemaal mooi zou zijn om twee aparte scholen die MIJ hebben gehad een film over identiteit te laten bekijken en dan vervolgens daarover in kleine groepen workshops doen. Dan juist mix met ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen voor diversiteit.”

• Voor de laatste les (met als thema radicalisering) zou deze docent graag ook meer tijd nemen en de interactie opzoeken, zodat leerlingen meer reflecteren op het thema: “dat ze zelf hun vooroordelen/radicale ideeën kunnen onderzoeken want ze zijn natuurlijk wel puber dus héél erg voor of tegen iets. En het uitstapje maken om te kijken

waarvoor ze bereid zouden zijn geweld te gebruiken: echt de randen op te zoeken, dat je zover gaat dat je vergeet wat de kern van jouw identiteit is, en hoe complex dat is, dat ze ontdekken hoe ingewikkeld dat is. Met nog meer tijd dat je een soort nazorg kan bieden; met wie kun je het hierover hebben? Kun je het thuis met iemand bespreken, of met iemand anders uit je omgeving over discussiëren? Wellicht hebben hun ouders wel extreme ideeën.”

• Ten slotte zou deze gastdocent in de basis van de lessen verschillende zaken

doorontwikkelen, bijvoorbeeld een digitalisering van het werkboekje van MIJ (in de vorm van een app) en werkvormen ontwikkelen zodat er nog meer afgestemd kan worden op niveau en leeftijd.