• No results found

1.1 Achtergrond

Bij het voorkomen en tegengaan van radicalisering wordt veelal ingezet op het wegnemen van de voedingsbodem en risicofactoren voor radicalisering. In toenemende mate is er aandacht voor weerbaarheid en veerkracht. Een inzet op het versterken van weerbaarheid en veerkracht heeft een positieve insteek, door niet te focussen op risico’s en tekortkomingen van

individuen, maar juist te investeren in capaciteiten van individuen en die van zijn of haar omgeving. Het versterken van beschermende factoren kan zowel in een vroegtijdig preventief stadium van grote waarde zijn, als in stadia waarin polarisatie, vervreemding en

niet-gewelddadige radicalisering reeds aan de orde zijn (Sieckelinck & Gielen, 2020).

Binnen de Haagse aanpak van polarisatie en radicalisering kunnen vier speerpunten worden onderscheiden:

• Netwerken en Communicatie

• Persoonsgerichte aanpak CTER

• Kennis en Kunde

• Versterken maatschappelijke weerbaarheid

Het vierde speerpunt “Versterken maatschappelijke weerbaarheid” richt zich op activiteiten die Haagse bewoners weerbaar moeten maken tegen polarisatie, radicalisering en

extremistische invloeden. Dat heeft in Den Haag geleid tot diverse initiatieven, zoals projecten op scholen over identiteitsontwikkeling. MIJ (jr.) en Vrijheid, Identiteit en Polarisatie (VIP) zijn twee projecten die worden ingezet om jongeren weerbaar te maken tegen polarisatie, radicalisering en extremisme.

VIP is een workshop voor jongeren, waarin zij debatvaardigheden bijgebracht krijgen en vervolgens met elkaar in discussie gaan over gevoelige thema’s zoals grondrechten, identiteit, polarisatie en uitsluiting. Het doel hierbij is de weerbaarheid van leerlingen te vergroten, gevoelige kwesties bespreekbaar te maken en te bouwen aan wederzijds begrip. Naast de preventie van radicalisering, beoogt VIP ook hiermee polarisatie bespreekbaar te maken.

VIP wordt gegeven aan verschillende opleidingsniveaus: op het praktijkonderwijs op het vmbo/kader, op de havo/vwo en op hogescholen.

Centrum 16-22, een instelling voor vormingswerk voor kinderen en jongeren, heeft twee identiteitsprojecten ontwikkeld, MIJ & MIJ jr. Doel van deze projecten is kinderen en jongeren te laten nadenken over wat identiteit betekent, wat hun eigen identiteit is en hoe zij zich verhouden tot anderen. Hiermee wordt gepoogd om de bewustwording van de opbouw van de eigen identiteit te vergroten, en begrip voor de identiteit van anderen te versterken.

MIJ richt zich op leerlingen vanaf de derde klas van het voortgezet onderwijs (14 jaar en ouder), en op mbo’s (tot 20 jaar). MIJ jr. richt zich op de groepen 7 en 8 van het primair onderwijs en klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs.

Deze twee projecten draaien nu enkele jaren en de wens is om meer inzicht te krijgen in de effecten hiervan.

1.2 Onderzoeksvragen en wensen

De gemeente Den Haag heeft voorafgaand dit onderzoek enkele vragen geformuleerd om de evaluatie vorm te geven:

• In hoeverre worden de beschreven doelen van de projecten VIP en MIJ (jr.) behaald?

• Hoe kan de inzet op VIP en MIJ (jr.) verder worden aangescherpt?

• Welke werkzame elementen zijn er binnen de projecten VIP en MIJ (jr.)?

• Onder welke omstandigheden (context) werken deze werkzame elementen het beste, waardoor deze projecten aangescherpt kunnen worden en ook in een veranderende context toepasbaar blijven?1

• Welke risico’s of negatieve effecten hebben deze trainingen?

De gemeente Den Haag heeft daarbij vooraf een aantal uitgangspunten geformuleerd voor dit onderzoek:

• Er dient gebruik gemaakt van de Toolkit Evidence Based Werken ter Preventie Radicalisering. Hierin worden verschillende evaluatievormen beschreven:

planevaluatie, procesevaluatie en effectevaluatie.

• Mogelijkheid tot vergelijkingsonderzoek. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling VIP en MIJ (jr.) onderling te vergelijken, maar wel om een vergelijking te maken met de uitvoering van ieder afzonderlijk project op de verschillende onderwijsniveaus. Zo kan inzicht worden verkregen of onderwijsniveau en leeftijd relevant is voor het succes van de interventie. Heeft dezelfde interventie hetzelfde effect op een basisschool als op een middelbare school? Specifiek is de wens geuit om inzicht te krijgen in de verschillen tussen:

- Project MIJ: Evaluatie van de uitvoer op de middelbare school (vmbo en havo/vwo) in vergelijking met de uitvoer op het praktijkonderwijs.

- Project MIJ jr.: Evaluatie op de basisschool groep 8, in vergelijking met de uitvoer in de onderbouw middelbare school (klas 1 of 2).

- VIP: Een evaluatie van de uitvoer op een basisschool (groep 7 of 8), in vergelijking met de uitvoer op een mbo en op een middelbare school (vmbo/havo of vwo).

• Om structurelere evaluatie van de beide programma’s mogelijk te maken, is de wens om als onderdeel van de evaluatie een gestandaardiseerde vragenlijst te maken die kan worden gebruikt om het mogelijke effect van deze preventieve projecten te evalueren.

1.3 Onderzoeksopzet

Voor de evaluatie van VIP en MIJ (jr.) is gebruik gemaakt van een drietal evaluatiemethoden:

een plan-, proces- en een effectevaluatie. De verschillende evaluatievormen zijn mede

1 Met ‘aanscherping’ wordt verwezen naar de inhoud van de interventies, zodat deze nog beter aansluiten bij de doelgroep en het doel; de benodigde randvoorwaarden, zoals de inbedding in reguliere lessen, aanwezigheid docent, tijdsinvestering etc. De aanbevelingen zijn voor zowel de gastdocenten, die de inhoud kunnen verbeteren, als de gemeente, die in de procesrol ook medeverantwoordelijk is om de juiste randvoorwaarden te scheppen en afspraken te maken.

gebaseerd op de Toolkit Evidence Based Werken ter Preventie van Radicalisering. Allereerst toetsen we VIP en MIJ (jr.) met behulp van een planevaluatie op hun theoretische effectiviteit.

Een planevaluatie geeft inzicht in de bestaande werkwijze van de projecten VIP en MIJ (jr.) op papier en beschrijft de opzet, doelstellingen, doelgroepen en risico’s. Waar een

planevaluatie vooral een theoretische toets betreft, biedt een procesevaluatie de mogelijkheid te onderzoeken of de praktijk overeenkomt met wat er op papier is bedacht. Hoe worden VIP en MIJ (jr.) in de praktijk uitgevoerd? Zijn er verschillen waar te nemen in de uitvoering bij verschillende schooljaren en -typen? Wat zijn succes- en faalfactoren bij de uitvoering van deze interventies? Het geeft daarbij dus informatie over de aanscherping van de inzet op VIP en MIJ (jr.), maar vormt (o.a.) ook een belangrijke bron van informatie over werkzame elementen en onder welke omstandigheden (context) deze het beste werken. Voor de

procesevaluatie is gesproken met 41 leerlingen, 8 docenten, 4 gastdocenten en is bij 14 lessen geobserveerd. Tot slot maken we gebruik van een effectevaluatie. Een effectevaluatie is bedoeld om vast te stellen of de projecten hebben bijgedragen aan het behalen van de doelstellingen bij de verschillende doelgroepen van VIP en MIJ (jr.). De meeste geijkte methode is om te werken met een vragenlijst waarbij leerlingen voorafgaand aan de het project worden bevraagd (nulmeting) en nogmaals na afloop van het project (nameting). In totaal zijn 616 vragenlijsten onder leerlingen afgenomen.

Om de leesbaarheid te vergroten hebben we op verzoek van de opdrachtgever de

methodologische verantwoording naar de bijlagen verplaatst. In Bijlage 1 gaan we verder in op de verschillende evaluatievormen en hoe we deze hebben toegepast op beide projecten, welke data we hebben verzameld en hoe we deze hebben geanalyseerd. We gaan ook in op de waarborgen die we hebben ingebouwd om de privacy van zowel scholen als leerlingen te garanderen. Tot slot gaan we in op de beperkingen van het onderzoek, in het bijzonder de beperkingen die twee (scholen)lockdowns in verband met Covid-19 met zich mee hebben gebracht en hoe daar gedurende het onderzoek mee is omgegaan.

1.4 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk wordt een theoretisch kader gepresenteerd om te laten zien hoe volgens de wetenschappelijke literatuur dergelijke projecten in het onderwijs proberen bij te dragen aan het voorkomen van radicalisering. Hoofdstuk 3 bespreekt de uitkomsten van de proces- en effectevaluatie voor het project VIP. Hoofdstuk 4 bespreekt de uitkomsten van de proces- en effectevaluatie voor het project MIJ (jr.). Tot slot worden in Hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen besproken. Op verzoek van de opdrachtgever hebben we ten behoeve van de leesbaarheid van de rapportage, de methodologische verantwoording en de planevaluaties naar de bijlagen verplaatst. Bijlage 1 gaat verder in op hoe we precies de data hebben verzameld en geanalyseerd, hoe we met privacy zijn omgegaan en de beperkingen van het onderzoek. Bijlage 2 bevat het overzicht van de gebruikte literatuur. Bijlage 3 beschrijft de uitkomsten van de planevaluatie van VIP. Bijlage 4 beschrijft de uitkomsten van de planevaluatie van MIJ (jr.). Bijlagen 5 tot en met 8 bevatten de gestandaardiseerde

vragenlijsten die we voor de evaluatie hebben ontwikkeld en gebruikt en in de toekomst door de gemeente of uitvoerders van de projecten kunnen worden gebruikt om blijvend te

evalueren.

2. Theoretisch kader: antiradicalisering in relatie tot weerbaarheid,