• No results found

Personele bewegingen

2.2.1 Vacatures

In 2016 heeft het Rijk 6.753 vacatures opengesteld. De helft daarvan is op de externe arbeids-markt aangeboden. Onderstaande tabel laat de ontwikkeling zien van de vacatures bij het Rijk tussen 2012 en 2016. In totaal nam het aantal vacatures ten opzichte van 2015 toe met 34%.

Tabel 6 Aantal vacatures

Sector Rijk 2012 2013 2014 2015 2016

3.886 3.867 3.670 5.042 6.753

Bron: EC O&P.

B4

B3

B2

B1

H5

H4

H3

H2

H1

2.2.2 Instroom

In 2016 gingen 7.576 mensen bij het Rijk werken. Hiervan was ruim de helft, 57%, jonger dan 35 jaar, 36% tussen de 35 en 55 jaar oud en 7% 55 jaar en ouder. De instroom steeg in 2016 met 45% ten opzichte van 2015. Procentueel was de groep nieuwe medewerkers in de leeftijds-categorie tot 35 jaar iets groter dan in 2015.

Tabel 7 Instroom

 Leeftijdscategorie 2013 2014 2015 2016

< 35 jaar 2.691 3.251 2.874 4.332

35-54 jaar 1.172 1.627 1.853 2.741

> 55 jaar 170 299 509 503

Totaal 4.033 5.177 5.236 7.576

Bron: P-Direkt.

2.2.3 Traineeprogramma’s Rijk

Het Rijk kent diverse traineeprogramma’s zoals het Rijkstraineeprograma (RTP) en sinds 2016 het Rijks ICT Traineeprogramma (RITP). In 2016 namen 135 nieuwe medewerkers deel aan het Rijkstraineeprogramma. Dit is een toename van zestien ten opzichte van 2015. In 2016 solliciteerden 1.922 personen naar een plaats binnen het Rijkstraineeprogramma. Aan de eerste lichting van het Rijks ICT-traineeprogramma nemen 41 trainees deel.

Naast het generieke Rijkstraineeprogramma en het Rijks ICT-traineeprogramma kent het Rijk een aantal specialistische traineeprogramma’s, onder meer op het gebied van financiën, ICT, civiele techniek en wetgeving.

Tabel 8 laat zien dat in 2016 in totaal 187 specialistische trainees zijn gestart, versus 143 in 2015.

Tabel 8 Rijkstrainees en specialistische trainees

  2013 2014 2015 2016

Rijkstrainees 122 125 119 135

Specialistische trainees 123 130 143  187

Bron: inventarisatie.

Bijlage 1 bevat een gespecificeerd overzicht van deze specialistische programma’s, de coördi-nerende ministeries en de aantallen trainees.

2.2.4 Uitstroom

In 2016 verlieten 7.062 rijksambtenaren het Rijk. Hiervan was 20,2% jonger dan 35 jaar, 23,4% was tussen de 35 en 55 jaar oud en 56,4% was 55 jaar of ouder. De uitstroom onder de leeftijdscategorie vanaf 55 jaar die in 2015 op gang kwam, zette daarmee in 2016 door.

Ten opzichte van 2015 nam de uitstroom in deze leeftijdscategorie met 58% toe. Hieronder waren veel werknemers van de Belastingdienst die vertrokken als gevolg van de lopende reorganisatie.

Tabel 9 Uitstroom

Leeftijdscategorie 2013 2014 2015 2016

< 35 jaar 1.194 1.274 1.350 1.425

35-54 jaar 1.309 1.643 1.732 1.652

> 55 jaar 2.034 1.995 2.515 3.985

Totaal 4.537 4.912 5.597 7.062

Bron: P-Direkt.

2.2.5 Mobiliteit

In 2016 liet het ministerie van BZK het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek (PoMo) uitvoeren, waarin personele bewegingen over 2015 zijn uitgevraagd. De cijfers (voor 2013-2015) in tabel 10 – die zijn gebaseerd op een deel van het personeel bij het Rijk – laten een dalende trend zien.

Tabel 10 Mobiliteit in procenten5

  2013 2015

Mobiliteit binnen organisaties bij het Rijk 14,4 12,8

Mobiliteit tussen organisaties bij het Rijk 0,7 0,2

Mobiliteit naar buiten het Rijk 3,3 4,3

Bron: Personeels- en mobiliteitsonderzoek (POMO 2016 BZK).

5 ICTU Internetspiegel, Personeels- en mobiliteitsonderzoek 2016.

B4 B4

De cijfers over 2016, die in voorgaande paragrafen zijn opgenomen, zijn gebaseerd op het volledige personeelsbestand. Die laten evenwel een verhoogde in- en uitstroom zien van personeel bij het Rijk. Dit is een indicatie dat de dynamiek in de mobiliteit sinds 2016 weer toeneemt.

Figuur 2 Instroom en uitstroom van personeel

1.000

4.033 4.537 5.177 4.912 5.236

Aantallen

Bron: P-Direkt.

5.597

7.576 7.062

In de mobiliteitsbrief van november 2015 (TK 31 490 nr. 193) staan enkele maatregelen aangekondigd. Deze maatregelen zijn gericht op het bevorderen van mobiliteit en de flexibele inzet van personeel voor een toekomstbestendige rijksoverheid. Met betrekking tot de meerjarige personeelsplanning (MPP) is specifiek gesteld dat eind 2016 alle onderdelen van het Rijk over een MPP moeten beschikken. Deze doelstelling is behaald. Alle ministeries zijn aan de slag met het verankeren van de MPP als een structureel (en cyclisch) onderdeel van de bedrijfsvoering.

Daarnaast hebben de ministeries substantiële stappen gezet om meer transparantie op de rijksbrede interne arbeidsmarkt te bevorderen. Dit doen zij door te beginnen met harmonisatie van de departementale vacaturekaders. Deze aanpassing zorgt ervoor dat vacatures rijksbreed worden gepubliceerd, nadat deze aan Van Werk Naar Werk-kandidaten zijn aangeboden.

Hierdoor neemt het rijksbrede vacatureaanbod naar verwachting toe en wordt het gevari-eerder. Zo werkt de rijksoverheid stapsgewijs verder aan de optimale voorwaarden voor meer mobiliteit en flexibele inzetbaarheid.

2.2.6 Gesprekscyclus Rijk

De afgelopen jaren is rijksbreed gewerkt aan de geharmoniseerde cyclus van personeels-gesprekken tussen de medewerker en de leidinggevende: de gesprekscyclus Rijk (GCR). Sinds 1 januari 2017 zijn IenM (inclusief Rijkswaterstaat), BZK, EZ, SZW, VWS en VenJ aangesloten op de GCR. De overige ministeries volgen in de loop van 2017. AZ en BZ sluiten op 1 januari 2018 aan. Om te kunnen meten wat de effecten zijn van de rijksbrede harmonisering, is een nulmeting uitgevoerd. De belangrijkste resultaten van de nulmeting zijn als volgt:

Het aantal medewerkers dat aangeeft daadwerkelijk een personeelsgesprek gevoerd te hebben, is hoog: 89%. Daarvan geeft een grote groep aan het personeelsgesprek belangrijk te vinden: 72%. Het gesprek helpt verwachtingen tussen medewerker en leidinggevende duidelijk te maken. Afspraken over ontwikkeling dienen als belangrijkste extra motivatie voor medewer-kers. Een groot gedeelte van de medewerkers, 92%, geeft aan over de juiste vaardigheden en kennis te beschikken om een goed gesprek te kunnen voeren.

De één-meting zal – nadat alle ministeries zijn aangesloten – informatie geven over de punten waarop verdere vooruitgang is geboekt. De ruimte voor verbetering zit vooral in de variëteit van onderwerpen die aan de orde komen tijdens een personeelsgesprek. Dit is een belangrijk punt van aandacht omdat het personeelsgesprek een cruciale plaats inneemt in de voort-durende dialoog tussen leidinggevende en medewerker. De gesprekscyclus Rijk is daarom een belangrijk moment voor de inzet van HR-instrumenten.

2.2.7 Begeleiden van werk naar werk (VWNW)

Het Van Werk Naar Werk (VWNW) beleid betreft tijdelijke voorzieningen voor de begeleiding van werk naar werk van rijksambtenaren van wie de functie wordt opgeheven, of die op een andere manier overtollig worden.

In de cao Rijk (2015-2016) is vastgelegd dat werkgever en werknemer de intentie hebben om uiterlijk 1 oktober 2016 hierover meer structurele afspraken te maken. Over de daarbij te realiseren gewenste verbeteringen in het VWNW-beleid is met de bonden overlegd. Omdat dit

onderwerp sterk verweven is met de normalisering van de ambtelijke rechtspositie, is het

B4

B3

overleg hierover op verzoek van de bonden in het najaar van 2016 stilgelegd. In verband daarmee is het VWNW-beleid met één jaar ongewijzigd verlengd tot en met 31 december 2017.

Het overleg is begin 2017 hervat als onderdeel van de onderhandelingen over een nieuwe cao Rijk.

Het VWNW-beleid kent een onderscheid tussen twee opeenvolgende fasen: de vrijwillige fase en de verplichte fase. De vrijwillige fase is wanneer er nog geen sprake is van opheffing van functies of overtolligheid, maar deze wel dreigt. De verplichte fase betreft een klassieke reorganisatie waarbij sprake is van overtolligheid en/of opheffing van functies. Eind 2016 waren er 1.765 VWNW-trajecten, waarvan de meeste vrijwillig. Tabel 11 geeft de verdeling over de ministeries weer.

Tabel 11 VWNW-trajecten eind 2016

Ministerie Instroom Uitstroom Stand per

31-12-2016

AZ - 3 3

BZ 18 13 5

BZK - 33 12

EZ 2 46 40

Financiën 23 78 19

IenM 90 123 133

OCW 1 8 37

SZW 1 9 4

VenJ 700 744 705

VWS 3 16 30

Rechtspraak 881 101 780

Totaal (in fte) 1.717 1.167 1.768

Bron: inventarisatie.