• No results found

6.1 basishouding van de pedagogisch medewerker

In de basishouding van de pedagogisch medewerker zijn de volgende waarden terug te vinden:

• Respectvolle omgang met elkaar en met de kinderen.

• Continuïteit en eensgezindheid van het opvoedend handelen.

• Opvang bieden in een huiselijke omgeving.

• Het goed voorbeeld geven in handelen en spreken.

• Kinderen uitnodigen tot participatie.

• Op een verantwoorde manier communiceren met de kinderen.

• De interactie tussen kinderen onderling bevorderen.

• De interactie tussen henzelf en kinderen bevorderen.

• Zorg dragen voor een open en ontspannen sfeer.

• De kinderen ondersteunen en stimuleren.

• Uitleg geven over afspraken, regels en omgangsvormen.

• Conflicten helpen voorkomen en oplossen.

• De kinderen deel laten nemen aan het groepsgebeuren.

• Voor kinderen en personeel een veilige omgeving creëren, waarin men elkaar kan aanspreken op intern geldende normen en waarden.

Ondernemend en initiatiefrijk

De pedagogisch medewerker is in staat om te handelen uit eigen beweging en niet altijd in opdracht van anderen; zij/hij is initiatiefrijk in het aanbieden van activiteiten die aansluiten bij de verschillende leeftijdsgroepen die er zijn binnen

Kinderdagopvanggroepen.

Klantgericht

Het vlot, efficiënt en op persoonlijke wijze inspelen op uitgesproken of niet uitgesproken behoeften van de kinderen om zo de kinderen de basisveiligheid te bieden die zij nodig hebben.

Flexibel

De pedagogisch medewerker kan zich aanpassen aan veranderingen en kan de eigen gedragsstijl aanpassen om een gesteld doel te bereiken. De pedagogisch medewerker is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie naar de kinderen toe.

Verantwoordelijk

De pedagogisch medewerker is verantwoordelijk voor zijn eigen handelen en het mogelijk uitblijven daarvan.

Betrouwbaar

De pedagogisch medewerker houdt zich aan de gemaakte afspraken.

Professioneel

De pedagogisch medewerker laat observeer baar gedrag zien waarin de normen en waarden die wij belangrijk vinden bij de Kinderdagopvanggroepen zichtbaar zijn.

Deze punten maken onderdeel uit van de gesprekken tussen leidinggevende en

medewerkers en van de functioneringsgesprekken. De pedagogisch medewerker heeft kennis van het pedagogisch beleid en de meldcode kindermishandeling van Stichting Kinderopvang Borne. De pedagogisch medewerker verstrekt relevante informatie aan de overig aanwezige beroepskrachten ten behoeve van de informatieoverdracht naar ouders.

6.2 Normen en waarden

Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de “cultuur” eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Kinderopvang biedt een bredere samenleving dan het gezin en de school, waar kinderen in aanraking komen met andere aspecten van de cultuur. De groepssetting van de Kinderdagopvang biedt heel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Medewerkers vervullen een

“voorbeeldfunctie” en spelen vanuit die hoedanigheid een rol in de morele ontwikkeling van kinderen. Door hun reacties ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Niet alleen de reacties van medewerkers geven richting aan en correctie op het gedrag van kinderen. Zij worden door kinderen ook gekopieerd in hun eigen gedrag naar andere kinderen of naar volwassenen. Normen en waarden laten zich vertalen in “basale” omgangsvormen die met elkaar afgesproken zijn. Bijvoorbeeld het elkaar aanspreken met de naam, op je beurt wachten, radio niet aan tijdens het eten, handen wassen voor het fruit eten en na het bezoek aan het toilet. Normen en waarden vind je ook terug in de aanpak als iemand zich niet aan gemaakte afspraak houdt. Binnen de Kinderdagopvang kennen wij een vaste aanpakvolgorde: afspraak herhalen, inzicht geven in de overtreding, het vervolg overleggen of voorschrijven. Wij vinden dit van belang omdat het ons in de gelegenheid stelt op gemaakte afspraken terug te komen,

bijvoorbeeld in een teamvergadering of in een groepsgesprek met kinderen. Straf kan in dit opzicht dus nooit doel op zich zijn maar dient als middel om tot iets te komen. Verder zal altijd door de medewerker benadrukt worden dat zij niet het kind afwijst maar het gedrag.

Kinderopvang Borne kiest ervoor de Nederlandse taal als voertaal te hanteren in de

communicatie naar kinderen. Het voeren van dialogen stelt medewerkers in staat om voor kinderen inzichtelijk te maken wat er gebeurt tijdens sociale interacties als: samen iets leuks, spannends, verdrietigs of vervelends meemaken. Door woorden te geven aan wat kinderen zien, meemaken of voelen en daar ook betekenis aan te geven brengen we waarden en normen dichterbij. Afspraken die stimuleren dat iedereen tijdens activiteiten rekening houdt met elkaar zal het onderlinge gevoel van solidariteit versterken. Door kinderen te wijzen op gezamenlijke belangen stimuleren medewerkers dat kinderen ook elkaar corrigeren. Dit hoeft niet alleen betrekking te hebben op omgangsvormen of gedrag maar kan ook de omgeving van de opvang of de omgang met het spelmateriaal betreffen.

Net als iedere andere groep kan ook een Kinderdagopvanggroep een bron zijn om je te verrijken. Dit gebeurt door individuele ervaringen te delen met de groep en door rituelen

en feesten een plaats te geven binnen de opvang als geheel en binnen het activiteitenaanbod in het bijzonder.

Het overbrengen van waarden en normen kan in de volgende situaties aan de orde zijn.

Intermenselijke relaties

Binnen de eigen groepen hebben kinderen veel contact met elkaar en met de pedagogisch medewerker, waardoor ze ongemerkt leren om met allerlei mensen om te gaan en

rekening met elkaar te houden. Belangrijk in deze omgang met elkaar is, dat:

• Kinderen en de pedagogisch medewerker altijd open en eerlijk zijn.

• Ze elkaar in hun waarde laten.

• Pesten, (uit)schelden en discriminerende opmerkingen niet getolereerd worden.

• Ze geen vooroordelen hebben.

• Ze respect hebben voor de ander en voor zichzelf.

• Elkaar in hun waarde laten.

• Een kind mag huilen, verdriet tonen, dat lucht op.

• Een kind mag verkeerde keuzes maken; een jong kind imiteert anderen en kent de consequenties van zijn keuzes niet altijd.

• Een kind mag humeurig zijn; we proberen altijd achter zijn gedrag te kijken.

• Een kind mag ruzie maken en krijgt de tijd dit zelf op te lossen.

• Een kind kan soms meer dan wij denken; moeilijke onderwerpen kunnen vaak best op kinderniveau besproken worden.

• Een kind kan soms minder dan wij denken; een klein kind is egocentrisch en kan moeilijk wachten. Het heeft ook nog geen begrip van tijd en kan zich nog niet verplaatsen in anderen.

• Een kind hoeft nog niet ‘af’ te zijn als het vier jaar is.

Ongewenst gedrag van kinderen wordt zoveel mogelijk aangepakt en gecorrigeerd. Hierbij kun je denken aan:

• Fysiek geweld naar andere kinderen of de pedagogisch medewerker.

• Ongewenst taalgebruik.

• Ongewenst non-verbaal gedrag.

Individualiteit

Ieder kind kan binnen de Kinderdagopvang ook zelf bepalen hoe hij zijn tijd besteed, ook al wordt er groepsgewijs gewerkt; er is altijd voldoende ruimte om op individuele wensen van kinderen in te gaan.

Samenleven en samen verantwoordelijk

Het is van belang dat kinderen ervaren dat zij samen verantwoordelijk zijn voor de (groeps)ruimte waarin zij opgevangen worden. Belangrijk hierin is:

• Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het materiaal en meubilair.

• Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de sfeer binnen de groep.

6.3 Opvallend gedrag

De pedagogisch medewerker heeft een signalerende functie ten aanzien van de

ontwikkelingsgebieden van de kinderen, zowel bij positieve als niet-positieve of opvallende ontwikkeling. Opvallende zaken worden altijd met de ouders besproken. Dit kan, indien daar ruimte voor is, aan het eind van de dag bij het ophalen van het kind zijn, maar hiervoor kan ook een aparte afspraak gemaakt worden.

6.4 Straffen en belonen

De pedagogisch medewerker heeft een signalerende functie ten aanzien van de

ontwikkelingsgebieden van de kinderen, zowel bij positieve als niet-positieve of opvallende ontwikkeling. Opvallende zaken worden altijd met de ouders besproken. Dit kan, indien daar ruimte voor is, aan het eind van de dag bij het ophalen van het kind zijn, maar hiervoor kan ook een aparte afspraak gemaakt worden.