• No results found

4 De uitvoering

4.5 Het spelmateriaal

Emotionele veiligheid en het spelmateriaal

Hoe wordt het spelmateriaal ingezet om kinderen een veilig gevoel te geven?

Het is een taak van de pedagogisch medewerkers om kinderen te leren hoe zij respectvol met spelmateriaal om moeten gaan maar zonder hen te beperken in hun behoefte te experimenteren met het materiaal. Enerzijds krijgen kinderen daar ruimte voor, afhankelijk van of een kind dat aan kan en passend is in de situatie. Anderzijds zal een pedagogisch medewerker het kind begeleiden en ondersteunen bij diens keuze voor onbekend materiaal door het voor en of samen te spelen. Ook hier zijn de pedagogisch medewerkers weer een voorbeeld hoe om te gaan met het materiaal zonder het kind te beperken in zijn exploratiedrang. Na het spelen wordt het samen opgeruimd en teruggezet op de vaste plek in de kast. Bovendien benoemen pedagogisch medewerkers wat het kind wel en niet mag doen met het materiaal bijvoorbeeld niet gooien met de bal maar wel rollen.

Persoonlijke competenties en spelmateriaal

De relatie tussen de ontwikkeling van persoonlijke competenties en spelmateriaal.

Pedagogisch medewerkers bieden de kinderen spelmateriaal aan dat aansluit bij hun ontwikkeling, leeftijd en belevingswereld. Materiaal dat uitnodigt tot spelen en ontdekken en de fantasie prikkelt. Maar ook materiaal dat de denkontwikkeling aanspreekt en samen

met een pedagogisch medewerker wordt ontdekt en of gespeeld waarbij spelenderwijs vaardigheden geoefend kunnen worden. Voor al het materiaal op alle groepen geldt dat er zuinig wordt omgegaan met het speelgoed en er eerst opgeruimd wordt voordat er met iets anders wordt gespeeld. Buiten zijn er regels dat er voorzichtig met de fietsen en ander materiaal wordt omgegaan. Dat er bij het fietsen rekening gehouden moet worden met de andere kinderen. En dat het zand in de zandbak moet blijven en er niet mee gegooid mag worden.

Sociale competenties en het spelmateriaal

Hoe kan spelmateriaal ingezet worden om sociale vaardigheden te leren?

Alle groepen beschikken over een uitgebreid assortiment aan spelmateriaal. Bij de aanschaf wordt rekening gehouden met de verschillende leeftijden en

ontwikkelingsniveaus. Bovendien is er een verschil tussen materiaal dat een beroep doet op het bewegen, zoals bv .een glijbaan en materiaal waarbij de oog -handcoördinatie wordt aangesproken. Zowel bij de glijbaan leren kinderen op hun beurt te wachten als bij het doen van een gezelschapsspelletje. Belangrijk is dat het materiaal van nature

uitdagend is door uitstraling bijv. door kleuren/vorm/materiaal/grootte. Het kan ook uitdagend worden aangeboden doordat de pedagogisch medewerker het op verschillende manieren weet aan te bieden. Zowel met de hele groep, individueel of in kleinere groepjes afhankelijk van het onderdeel in het dagprogramma. Op de groepen is dit een belangrijk aandachtspunt. Materiaal wordt bewust ingezet om bepaalde individuele

ontwikkelingsdoelen, waaronder de sociale, bij kinderen te helpen ontwikkelen.

Het eigen maken van waarden en normen en het spelmateriaal

Op welke manier kan spelmateriaal worden ingezet om waarden en normen op kinderen over te brengen?

Er is een keukentje met alle attributen die daarbij horen: een winkeltje, een strijkplank, poppen met bedjes en buggy’s. Maar ook het rekje met verkleedspullen geeft

mogelijkheden om daar vorm aan te geven. Dit materiaal is op alle groepen aanwezig en biedt door poppen met een verschillend uiterlijk en boekjes met verhalen uit of over verschillende landen, nog meer gelegenheid om andere culturen en gebruiken ter sprake te brengen. In de omgang met het spelmateriaal is het belangrijk dat de kinderen er

voorzichtig mee om leren gaan, het materiaal waar mee wordt gespeeld bij elkaar wordt gehouden en dat er na het spelen altijd wordt opgeruimd. Een stukje gezamenlijke verantwoordelijkheid dus. In de groep wordt het spelmateriaal ook gezamenlijk schoongemaakt. Daarbij wordt het naspelen van huishoudelijke activiteiten uitgebreid behandeld door de kinderen te betrekken bij het tafeldekken, afruimen, afwassen, vegen en boodschappen doen.

5 De groep 5.1 De dag

Op het kinderdagverblijf vinden we het belangrijk dat kinderen regelmaat in de

dagindeling ervaren. Regelmaat geeft een gevoel van veiligheid voor kinderen. Daarom hanteert iedere groep een vaste dagindeling, afgestemd op de leeftijd van de kinderen.

Een vaste indeling geeft structuur aan de dag en deze wordt als zodanig op een speelse manier steeds meer herkenbaar voor de kinderen. Aan deze structuur ontlenen kinderen veiligheid en rust. Continuïteit en regelmaat zijn erg belangrijk bij de verzorging en opvang van kinderen. Vaste leiding en een vaste dagindeling helpt hier natuurlijk bij.

Vaste momenten op een dag zijn voor jonge kinderen herkenbaar. Het gaat hierbij om terugkerende dingen als eten, slapen en bijvoorbeeld buiten spelen. Het maakt de dag

overzichtelijk. Het vaste dagschema is een onderdeel van de Kaleidoscoop -methode. Ook de peuters hebben een vaste dagindeling.

Voorbeeld ochtend Peutergroep 

8.30 – 8.45 uur   

Inloop en eerste spelmoment  8.45 uur 

Kring begroeten en vooruitkijken (taal). 

  9.10 uur 

  Speelwerken en speelleren    10.00 uur 

Opruimen en terugkijken (taal). 

  10.10 uur   

Drinken en fruit eten. 

  10.30 uur 

Opruimen en handen wassen   

Broodmaaltijd   

Kringmoment   

Gezamenlijke activiteit met ouders, kinderen worden opgehaald 

5.2 Spelen en activiteiten

Tijdens de individuele verzorging op de commode wordt er met de kinderen gepraat, gezongen of geknuffeld. Het aanbod van speelgoed is aangepast op de leeftijd. Bij mooi weer wordt er buiten gespeeld. Er is rijdend materiaal, een zandbak, een schommel en een speelhuis. In het dagritme is een aantal vaste activiteiten opgenomen zoals, het samen zingen en eten. Daarnaast is er veel ruimte voor de kinderen om zelf te spelen. Het is niet nodig en zelfs niet wenselijk om de kinderen de hele dag bezig te houden. Wij bieden activiteiten aan vanuit de visie van Kaleidoscoop.

5.3 Eten en drinken

Op de dagen dat de kinderen komen krijgen ze rond 9.30 uur drinken en fruit hetgeen kinderen van huis uit meekrijgen.

Wanneer er bijzonderheden zijn omtrent de voeding waarmee rekening gehouden moet worden kan dit aangegeven worden tijdens het kennismakingsgesprek of aan de vaste pedagogisch medewerker. Ook kan het doorgegeven worden via het ouderportaal.

5.4 Feesten en trakteren

Bij een verjaardag mag een kind trakteren. Ouders kunnen altijd overleggen met de pedagogisch medewerkers voor een geschikte traktatie. Een traktatie hoeft niet altijd eetbaar te zijn. De pedagogisch medewerkers vieren samen met het kind op de groep zijn of haar verjaardag. De pedagogisch medewerkers maken een feestmuts voor de jarige en deze mag op een verjaardag stoel zitten. Vanzelfsprekend wordt er een heel repertoire aan verjaardag liedjes gezongen.

5.5 Verschoning, toiletgang en zindelijk worden

Kinderen die een luier dragen worden regelmatig gecontroleerd op een vieze luier en zo nodig verschoond. Daarnaast hebben de jongste kinderen vaste verschoonmomenten. Dit gebeurd in de ochtend na het fruit eten, indien nodig vaker. Peuters zien hoe andere kinderen met de zindelijkheidstraining bezig zijn en worden daardoor gestimuleerd. Het wordt spelenderwijs gedaan. Kinderen die aangeven zelf te willen plassen krijgen daartoe de gelegenheid. Het kind wordt altijd geprezen wanneer het een kleine of grote boodschap op de wc doet. Tijdens de zindelijkheidstraining krijgen de kinderen een sticker als

beloning. In het toilet hangt een vel waar de naam van het kind opstaat. Op dat vel kunnen stickers geplakt worden als beloning. Kinderen kunnen vanuit de groepsruimte zonder begeleiding van de pedagogisch medewerkers naar de wc. De pedagogisch medewerker ziet er op toe dat kinderen hun handen wassen.

6 De pedagogisch medewerker en het kind

6.1 basishouding van de pedagogisch medewerker

In de basishouding van de pedagogisch medewerker zijn de volgende waarden terug te vinden:

• Respectvolle omgang met elkaar en met de kinderen.

• Continuïteit en eensgezindheid van het opvoedend handelen.

• Opvang bieden in een huiselijke omgeving.

• Het goed voorbeeld geven in handelen en spreken.

• Kinderen uitnodigen tot participatie.

• Op een verantwoorde manier communiceren met de kinderen.

• De interactie tussen kinderen onderling bevorderen.

• De interactie tussen henzelf en kinderen bevorderen.

• Zorg dragen voor een open en ontspannen sfeer.

• De kinderen ondersteunen en stimuleren.

• Uitleg geven over afspraken, regels en omgangsvormen.

• Conflicten helpen voorkomen en oplossen.

• De kinderen deel laten nemen aan het groepsgebeuren.

• Voor kinderen en personeel een veilige omgeving creëren, waarin men elkaar kan aanspreken op intern geldende normen en waarden.

Ondernemend en initiatiefrijk

De pedagogisch medewerker is in staat om te handelen uit eigen beweging en niet altijd in opdracht van anderen; zij/hij is initiatiefrijk in het aanbieden van activiteiten die aansluiten bij de verschillende leeftijdsgroepen die er zijn binnen

Kinderdagopvanggroepen.

Klantgericht

Het vlot, efficiënt en op persoonlijke wijze inspelen op uitgesproken of niet uitgesproken behoeften van de kinderen om zo de kinderen de basisveiligheid te bieden die zij nodig hebben.

Flexibel

De pedagogisch medewerker kan zich aanpassen aan veranderingen en kan de eigen gedragsstijl aanpassen om een gesteld doel te bereiken. De pedagogisch medewerker is zich bewust van zijn voorbeeldfunctie naar de kinderen toe.

Verantwoordelijk

De pedagogisch medewerker is verantwoordelijk voor zijn eigen handelen en het mogelijk uitblijven daarvan.

Betrouwbaar

De pedagogisch medewerker houdt zich aan de gemaakte afspraken.

Professioneel

De pedagogisch medewerker laat observeer baar gedrag zien waarin de normen en waarden die wij belangrijk vinden bij de Kinderdagopvanggroepen zichtbaar zijn.

Deze punten maken onderdeel uit van de gesprekken tussen leidinggevende en

medewerkers en van de functioneringsgesprekken. De pedagogisch medewerker heeft kennis van het pedagogisch beleid en de meldcode kindermishandeling van Stichting Kinderopvang Borne. De pedagogisch medewerker verstrekt relevante informatie aan de overig aanwezige beroepskrachten ten behoeve van de informatieoverdracht naar ouders.

6.2 Normen en waarden

Kinderen moeten de kans krijgen om zich de waarden en normen, de “cultuur” eigen te maken van de samenleving waarvan zij deel uitmaken. Kinderopvang biedt een bredere samenleving dan het gezin en de school, waar kinderen in aanraking komen met andere aspecten van de cultuur. De groepssetting van de Kinderdagopvang biedt heel eigen mogelijkheden tot socialisatie en cultuuroverdracht. Medewerkers vervullen een

“voorbeeldfunctie” en spelen vanuit die hoedanigheid een rol in de morele ontwikkeling van kinderen. Door hun reacties ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Niet alleen de reacties van medewerkers geven richting aan en correctie op het gedrag van kinderen. Zij worden door kinderen ook gekopieerd in hun eigen gedrag naar andere kinderen of naar volwassenen. Normen en waarden laten zich vertalen in “basale” omgangsvormen die met elkaar afgesproken zijn. Bijvoorbeeld het elkaar aanspreken met de naam, op je beurt wachten, radio niet aan tijdens het eten, handen wassen voor het fruit eten en na het bezoek aan het toilet. Normen en waarden vind je ook terug in de aanpak als iemand zich niet aan gemaakte afspraak houdt. Binnen de Kinderdagopvang kennen wij een vaste aanpakvolgorde: afspraak herhalen, inzicht geven in de overtreding, het vervolg overleggen of voorschrijven. Wij vinden dit van belang omdat het ons in de gelegenheid stelt op gemaakte afspraken terug te komen,

bijvoorbeeld in een teamvergadering of in een groepsgesprek met kinderen. Straf kan in dit opzicht dus nooit doel op zich zijn maar dient als middel om tot iets te komen. Verder zal altijd door de medewerker benadrukt worden dat zij niet het kind afwijst maar het gedrag.

Kinderopvang Borne kiest ervoor de Nederlandse taal als voertaal te hanteren in de

communicatie naar kinderen. Het voeren van dialogen stelt medewerkers in staat om voor kinderen inzichtelijk te maken wat er gebeurt tijdens sociale interacties als: samen iets leuks, spannends, verdrietigs of vervelends meemaken. Door woorden te geven aan wat kinderen zien, meemaken of voelen en daar ook betekenis aan te geven brengen we waarden en normen dichterbij. Afspraken die stimuleren dat iedereen tijdens activiteiten rekening houdt met elkaar zal het onderlinge gevoel van solidariteit versterken. Door kinderen te wijzen op gezamenlijke belangen stimuleren medewerkers dat kinderen ook elkaar corrigeren. Dit hoeft niet alleen betrekking te hebben op omgangsvormen of gedrag maar kan ook de omgeving van de opvang of de omgang met het spelmateriaal betreffen.

Net als iedere andere groep kan ook een Kinderdagopvanggroep een bron zijn om je te verrijken. Dit gebeurt door individuele ervaringen te delen met de groep en door rituelen

en feesten een plaats te geven binnen de opvang als geheel en binnen het activiteitenaanbod in het bijzonder.

Het overbrengen van waarden en normen kan in de volgende situaties aan de orde zijn.

Intermenselijke relaties

Binnen de eigen groepen hebben kinderen veel contact met elkaar en met de pedagogisch medewerker, waardoor ze ongemerkt leren om met allerlei mensen om te gaan en

rekening met elkaar te houden. Belangrijk in deze omgang met elkaar is, dat:

• Kinderen en de pedagogisch medewerker altijd open en eerlijk zijn.

• Ze elkaar in hun waarde laten.

• Pesten, (uit)schelden en discriminerende opmerkingen niet getolereerd worden.

• Ze geen vooroordelen hebben.

• Ze respect hebben voor de ander en voor zichzelf.

• Elkaar in hun waarde laten.

• Een kind mag huilen, verdriet tonen, dat lucht op.

• Een kind mag verkeerde keuzes maken; een jong kind imiteert anderen en kent de consequenties van zijn keuzes niet altijd.

• Een kind mag humeurig zijn; we proberen altijd achter zijn gedrag te kijken.

• Een kind mag ruzie maken en krijgt de tijd dit zelf op te lossen.

• Een kind kan soms meer dan wij denken; moeilijke onderwerpen kunnen vaak best op kinderniveau besproken worden.

• Een kind kan soms minder dan wij denken; een klein kind is egocentrisch en kan moeilijk wachten. Het heeft ook nog geen begrip van tijd en kan zich nog niet verplaatsen in anderen.

• Een kind hoeft nog niet ‘af’ te zijn als het vier jaar is.

Ongewenst gedrag van kinderen wordt zoveel mogelijk aangepakt en gecorrigeerd. Hierbij kun je denken aan:

• Fysiek geweld naar andere kinderen of de pedagogisch medewerker.

• Ongewenst taalgebruik.

• Ongewenst non-verbaal gedrag.

Individualiteit

Ieder kind kan binnen de Kinderdagopvang ook zelf bepalen hoe hij zijn tijd besteed, ook al wordt er groepsgewijs gewerkt; er is altijd voldoende ruimte om op individuele wensen van kinderen in te gaan.

Samenleven en samen verantwoordelijk

Het is van belang dat kinderen ervaren dat zij samen verantwoordelijk zijn voor de (groeps)ruimte waarin zij opgevangen worden. Belangrijk hierin is:

• Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het materiaal en meubilair.

• Gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de sfeer binnen de groep.

6.3 Opvallend gedrag

De pedagogisch medewerker heeft een signalerende functie ten aanzien van de

ontwikkelingsgebieden van de kinderen, zowel bij positieve als niet-positieve of opvallende ontwikkeling. Opvallende zaken worden altijd met de ouders besproken. Dit kan, indien daar ruimte voor is, aan het eind van de dag bij het ophalen van het kind zijn, maar hiervoor kan ook een aparte afspraak gemaakt worden.

6.4 Straffen en belonen

De pedagogisch medewerker heeft een signalerende functie ten aanzien van de

ontwikkelingsgebieden van de kinderen, zowel bij positieve als niet-positieve of opvallende ontwikkeling. Opvallende zaken worden altijd met de ouders besproken. Dit kan, indien daar ruimte voor is, aan het eind van de dag bij het ophalen van het kind zijn, maar hiervoor kan ook een aparte afspraak gemaakt worden.

7 Het werken in de peutergroep

Het werken in een peutergroep geeft mogelijkheden om gericht te werken aan de ontwikkeling van kinderen. De leeftijden liggen dichter bij elkaar, waardoor de kinderen zich spelenderwijs voorbereiden op de basisschool. De peutergroepen binnen Kinderopvang Borne werken met de voor- en vroegschoolse educatiemethode ‘Kaleidoscoop’. Deze methode werkt met een vaste dagindeling en structuur, waardoor kinderen zelf

zeggenschap over hun omgeving hebben. Kaleidoscoop gaat uit van ‘actief leren’, waarbij het kind centraal staat.

Deze methode is ook bij de Kinderdagopvanggroepen voor 0 tot 4-jarigen ingevoerd. Dit programma voor peuter- en kleutergroepen richt zich op een brede ontwikkeling, met speciale aandacht voor de taalontwikkeling. Kinderen verwerven volgens deze methode kennis en ontwikkelen vaardigheden door actief betrokken te zijn bij mensen, materialen, gebeurtenissen en ideeën. Ieder kind ontwikkelt vaardigheden in een vaste volgorde, maar elk kind in zijn eigen tempo.

8 Werken in de VVE-groep

Voor peuters met een ontwikkelings- of taalachterstand, ook wel doelgroepkinderen genoemd, hebben we mogelijkheden binnen een VVE groep. Als de pedagogisch

medewerker denkt dat een peuter baat zou kunnen hebben bij de VVE groep, overlegt ze dit met de ouder. Deelname aan de VVE groep kan ook op verzoek van de ouder (met indicatie GGD kinderarts) of op aanraden van de logopediste. Bij deelname aan de VVE groep komt het kind vier dagdelen van 4 uren, dus totaal 16 uren, bij ons spelen. Tijdens deze ochtenden wordt de peuter extra gestimuleerd op de gebieden die hij of zij het best kan ontwikkelen. Er zijn regelmatig ouderochtenden en huisbezoeken. Tijdens de

huisbezoeken wordt samen met de ouders een boekje voorgelezen en besproken en daarbij wordt een toepasselijk spel of attribuut gebruikt. De ouders mogen daarvan een aantal weken gebruik maken om zelf mee aan de slag te gaan. Ouders worden geïnformeerd middels een nieuwsbrief/themablad, tablet of whiteboard in de groep. Intensieve begeleiding van het kind kan een (taal)achterstand helpen te voorkomen of terug te dringen.

Bij Kinderopvang Borne wordt gewerkt met het VVE-programma Kaleidoscoop.

Vanuit de VVE groep wordt tijdens de nationale voorleesdagen een bezoek aan de bibliotheek gebracht. Tevens krijgen alle kinderen binnen Kinderopvang Borne een uitnodiging om zich gratis aan te melden als lid van de Bornse bibliotheek.

Werkwijze VVE groep

Themagericht werken binnen de VVE groep.

Binnen de groep wordt met thema’s gewerkt. Deze bestrijken een periode van 4 tot 6 weken (afhankelijk van thema, periode in het jaar, enzovoort). Er is een informatieblad over het thema voor de ouders. Hierop kunnen zij zien;

• wat het thema is

• worden de accenten van het thema vermeld

• de veel voorkomende woorden staan hierop genoteerd

• de liedjes en versjes die aan bod komen staan erop

• adviezen voor activiteiten thuis rond dit thema worden gegeven

• extra activiteiten vanuit de peutergroep worden vermeld (dit zijn er meer dan in een reguliere groep, dit om de interactie tussen ouder en kind mede te bevorderen).

Huisbezoeken

Daar waar de pedagogisch medewerkers het wenselijk vinden vinden er huisbezoeken plaats. De bedoeling is de interactie tussen ouder en kind te bevorderen. Ook worden de versjes en liedjes van het Themablad besproken. Zo merk je direct of thuis de adviezen van het blad geïntegreerd worden in de dagelijkse situatie. Verder kunnen pedagogisch medewerkers tips t.a.v. spelen met je kind, samen opruimen, samen zingen, enzovoort geven. Zo hopen we, dat de kinderen bijvoorbeeld meer woorden leren, gedragsmatig veranderen (in positieve zin) en dat de ouders meer met de kinderen ondernemen.

Hoe ziet een ochtend binnen de VVE groep eruit?

Inloop en eerste spelmoment 

Bij binnenkomst kunnen de ouders gedurende de eerste 15 minuten een activiteit doen met het kind. Ook is er de gelegenheid om een kort gesprekje te voeren met de

pedagogisch medewerker. Na een kwartiertje kun je de ouders vragen om naar huis te gaan

pedagogisch medewerker. Na een kwartiertje kun je de ouders vragen om naar huis te gaan