• No results found

2 Omvang van minder (of anders) geleverde zorg naar sectoren van de zorg

2.5 Paramedische zorg

In deze paragraaf wordt de impact van de eerste golf in de COVID-19 epidemie op verschillende onderdelen van paramedische zorg in Nederland beschreven. De meeste informatie is beschikbaar over fysiotherapie en oefentherapie. Voor ergotherapie, logopedie en

optometrie is beperkte informatie beschikbaar. Voor diëtetiek was geen informatie beschikbaar.

Eind maart kondigde het kabinet een verbod op contactberoepen aan waardoor het uitoefenen van paramedische beroepen werd bemoeilijkt.

Er werd echter voor (para)medische beroepen een uitzondering gemaakt, zodat zij wel binnen de anderhalve meter mochten werken, mits daar een individuele medische indicatie voor bestond en de

beoefenaar alle hygiënevereisten kon naleven. In de praktijk leverde dit echter toch een grote afschaling van paramedische zorg op.

Beschikbare gegevens Registratiedata:

Nivel (Kruisselbrink et al., 2020) [55]

o Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn, de Landelijke Database Kwaliteit (LDK), en gegevens van fysiotherapiepraktijken uit heel Nederland (per week 255 tot 289 praktijken), januari - augustus 2020

Nivel (Jorna et al., 2020) [56]

o Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn, de LDK de Landelijke Database Oefentherapie (LDO), en oefentherapiepraktijken uit heel Nederland (per week 50 tot 60 praktijken), januari - mei 2020

• RIVM (Mohnen et al., 2020) [57]

o Factsheet gecombineerde leefstijlinterventie. Gebaseerd op gebaseerd op declaratiegegevens, die via de

zorgverzekeraar bij Vektis worden aangeleverd. November 2020

Inventarisatie onder professionals:

• Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) [58] – informatie verkregen via persoonlijke communicatie

o Vragenlijstonderzoek met respons van 280 logopedisten (90 procent vrijgevestigd), over de periode 15 maart tot 15 april 2020

o Vragenlijstonderzoek met respons van 225 logopedisten (90 procent vrijgevestigd), over de periode 15 maart tot 10 juni 2020

Inventarisatie onder patiënten of mantelzorgers:

• Patiëntenfederatie Nederland [59]

o Vragenlijstonderzoek onder 8.100 leden van Zorgpanel, waarvan 3.096 regelmatig zorg van fysiotherapeut kregen, 83 procent van panel heeft een chronische aandoening, mei 2020

Overige observaties uit het veld:

Ergotherapie Nederland [60]

o Via persoonlijke communicatie. Survey onder 247 ergotherapeuten, over de periode maart/april 2020.

• Optometristen Vereniging Nederland (OVN) [61]–

persoonlijke communicatie, juni 2020

Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD)[62] – persoonlijke communicatie, november 2020

2.5.1 Fysiotherapie: Registratiedata

De maatregelen voor contactberoepen hadden een sterke afschaling van fysiotherapeutische zorg tot gevolg (Figuur 13) [55]. Dat gold voor zowel start- als vervolgconsulten in de praktijk van de fysiotherapeut.

Vanaf het moment dat werd besloten om de paramedische zorg weer op te schalen (eind april, week 18), steeg het aantal consulten per

fysiotherapiepraktijk naar een gemiddelde van 75 procent van het aantal consulten van voor de corona-uitbraak. Deze stijging vond met name vóór eind mei (week 22) plaats, daarna bleef het aantal consulten tot en met eind augustus (week 36) ongeveer gelijk. Waarom het aantal

consulten nog niet terug is op het niveau van voor de corona-epidemie, is volgens het Nivel nog niet helemaal duidelijk. Mogelijk kunnen er minder patiënten tegelijk in de praktijk zijn vanwege de

coronamaatregelen. Ook kan het zijn dat er door de hygiënemaatregelen meer tijd per patiënt nodig is. Vervolgonderzoek zou dit verder moeten uitwijzen.

Figuur 13 Fysiotherapie: Gemiddeld aantal consulten (start- en vervolgconsulten) per praktijk per week. (bron: Nivel)

2.5.2 Fysiotherapie: Perspectief van patiënten

Gedurende de eerste golf van de COVID-19 epidemie zijn veel geplande fysiotherapeutische behandelingen afgezegd of uitgesteld.

Patiëntenfederatie Nederland heeft de eerste ervaringen met het herstarten van de fysiotherapeutische zorg in mei 2020 onderzocht, door middel van een uitvraag onder leden van het Zorgpanel [59]. In totaal gaf 92 procent van de mensen die met regelmaat zorg van een fysiotherapeut kregen of dit op korte termijn zouden krijgen aan dan ze tijdens de coronacrisis niet, of niet volledig, terecht konden bij de fysiotherapeut. Van de mensen die niet (volledig) terechtkonden bij de fysiotherapeut, kreeg 60 procent een alternatief geboden, bijvoorbeeld oefeningen voor thuis of telefonisch contact. In mei gaf het merendeel van de mensen aan dat de fysiotherapie weer was opgestart of stond ingepland. Bij 31 procent kon de behandeling nog niet starten door toedoen van de fysiotherapeut en 13 procent van de mensen wilde zelf nog niet. In totaal ervaarde 81 procent van de mensen in enige mate (nog) nadelige gevolgen van het tijdelijk verminderen of stopzetten van fysiotherapie, ongeacht of de fysiotherapie inmiddels weer plaatsvond of was ingepland. Welke nadelige gevolgen dat waren is niet nagevraagd.

2.5.3 Oefentherapie: Registratiedata

Waar fysiotherapie zich in het algemeen vooral richt op het verhelpen van een bepaalde klacht, richten oefentherapeuten zich bij behandeling op het hele bewegingsgedrag van cliënten, waarbij behandeling

gedragsverandering als doel heeft. Voor oefentherapie was een vergelijkbaar verloop van afgeschaalde consulten te zien als voor fysiotherapie [56]. Het gemiddelde aantal consulten per

0 50 100 150 200 250 300

2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36

Aantal consulten

Weeknummers

Aantal startconsulten per praktijk Aantal vervolgconsulten per praktijk Afschalen

paramedische zorg

Besluit opschalen paramedische zorg

oefentherapiepraktijk daalde met 78 procent van 120 consulten in week 11 naar 26 consulten in week 13 (Figuur 14). Tot en met eind april bleef het aantal consulten laag, daarna begon het aantal consulten weer op te lopen. Eind mei lag het aantal consulten bij een oefentherapeut op de helft van het aantal consulten ten opzichte van het aantal van voor de COVID-19 epidemie (begin 2020).

Figuur 14 Oefentherapie: gemiddeld aantal consulten per praktijk per week (Bron: Nivel)

2.5.4 Gecombineerde leefstijlinterventies: Registratiedata

Sinds januari 2019 vergoeden zorgverzekeraars de gecombineerde leefstijlinterventie (GLI). Met de GLI werken volwassenen in

groepsverband aan hun leefstijl, met als primair doel om hun overgewicht aan te pakken. Hierbij is er aandacht voor gezonde

voeding, bewegen en factoren die een negatieve invloed hebben op een gezonde leefstijl, zoals stress en slaapgebrek. Leefstijlcoaches, diëtisten en fysio- en/of oefentherapeuten kunnen de gecombineerde

leefstijlinterventie geven. Volgens factsheet van het RIVM, hadden de maatregelen om COVID-19 in te dammen ook invloed op de uitvoering van de GLI-zorg [57]. Er zijn in april en mei 2020 minder mensen met een GLI gestart dan in voorafgaande maanden. In juni nam het aantal GLI’s weer toe, maar bleef het aantal onder het niveau van juni 2019. Er zit vertraging in de registratie van de GLI’s bij de zorgverzekeraars waardoor definitieve cijfers nog niet beschikbaar zijn.

2.5.5 Ergotherapie: Observaties uit het veld

Uit een survey onder ergotherapeuten kwam naar voren dat

eerstelijnspraktijken in de periode maart/april te maken hebben gehad met veel afgeschaalde zorg. In deze periode vonden vrijwel geen fysieke behandelingen plaats, en de behandelingen die wel zijn

doorgegaan waren voornamelijk via beeldbellen of telefonisch.

0 20 40 60 80 100 120 140 160

2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22

Aantal consulten

Weeknummers

Afschalen paramedische zorg

Besluit opschalen paramedische zorg

Als gevolg van de grote daling in operaties in ziekenhuizen (zie paragraaf 2.2) kwamen ook voor ergotherapeuten de poliklinische en revalidatie-activiteiten vrijwel stil te liggen, veel klinische ergotherapie werd afgezegd. Daarnaast gingen behandelingen alleen door als er voldoende beschermingsmiddelen voorhanden waren. Half juli

functioneerde in zowel de eerste als tweede lijn de therapeutische zorg weer bijna op het oude niveau [60].

2.5.6 Logopedie: Perspectief van professionals

In een peiling onder logopediepraktijken in Nederland gaven bijna alle logopedisten aan dat ze tijdens de eerste golf te maken hadden met afmeldingen of het niet kunnen behandelen van patiënten. Ook zag een grote meerderheid van de logopedisten een afname in het aantal

aanmeldingen van nieuwe patiënten. In maart en april gaf 60 procent van de logopedisten aan alleen tele-logopedie te gebruiken. In juni is dit gedaald naar ongeveer 6 procent [58].

2.5.7 Optometrie: Observaties uit het veld

Er zijn weinig gegevens beschikbaar over de impact van de eerste golf van de COVID-19 epidemie op de optometrische zorg in Nederland.

Medio maart werd de optometrie volledig stilgelegd en werd voor spoedzaken direct naar de oogarts in het ziekenhuis verwezen. Eind april werd de optometrische zorg hervat, waarbij alleen gespecificeerde patiëntengroepen gezien werden. Het is niet duidelijk om hoeveel patiënten het ging. Medio mei werd de reguliere optometrische zorg hervat, waarbij er nog wel triage werd toegepast om de patiënten die zorg het meest nodig hadden als eerste te helpen. Eind juni meldde de Optometristen Vereniging Nederland (OVN) dat er sprake is van een inhaalslag in de eerste- en tweedelijn, waarbij er minder patiënten dan normaal gezien werden omdat de ruimtelijke capaciteit (in bijvoorbeeld de wachtkamer en bij de opticien) door de regelgeving verminderd is [61].

2.5.8 Diëtetiek: Observaties uit het veld

Er zijn geen cijfers beschikbaar over de impact van de eerste golf op de diëtetiek. Uit een rondgang van de NVD blijkt dat in april, mei en juni diëtisten minder consulten hadden [62]. Veel zorg kon echter telefonisch of met beeldbellen doorgang vinden. In de zomermaanden is het altijd relatief rustig in de praktijken. Het is daarom niet duidelijk hoe groot het effect van de COVID-19 epidemie in de zomermaanden was. Er waren verschillen tussen praktijken zichtbaar, bijvoorbeeld regionale

verschillen doordat niet elke regio even hard werd getroffen door het coronavirus. Daarnaast was het type cliënten van belang voor de drukte in de praktijk. Diëtisten met veel kinderen in de praktijk bleven veel consulten hebben, terwijl diëtisten met veel kwetsbare ouderen een daling zagen in het aantal consulten.