• No results found

2 Omvang van minder (of anders) geleverde zorg naar sectoren van de zorg

2.12 Overige sectoren van de zorg

In deze paragraaf worden onderdelen van de (publieke) gezondheidszorg beschreven die niet duidelijk aan een van de bovenstaande sector toegewezen kunnen worden, namelijk het Rijksvaccinatieprogramma en de soa- en seksualiteitszorg.

2.12.1 Rijksvaccinatieprogramma

In Nederland krijgen kinderen vaccinaties aangeboden via het

Rijksvaccinatieprogramma van het RIVM. Het percentage vaccinaties bleef achter ten opzichte van vorige jaren. Het Centrum

Infectieziektebestrijding meldde in november dat de deelname inmiddels is verbeterd en een groot deel van de vaccinaties zijn ingehaald. De deelname aan de eerste bof, mazelen, rodehond (BMR)-vaccinatie (gegeven rond de leeftijd van 14 maanden) bleef in maart en april in eerste instantie ongeveer 5 procent achter ten opzichte van vorig jaar (situatie mei 2020) [129]. Inmiddels is dit verschil verminderd tot ongeveer 1 procent (situatie oktober 2020) [130]. De deelname van kinderen die normaal gesproken in de periode mei t/m augustus 2020 tegen BMR worden gevaccineerd bleef in eerste instantie ook iets achter ten opzichte van vorig jaar. Ook bij deze groep wordt het verschil ten opzichte van vorig jaar in de loop van de tijd kleiner. Het RIVM verwacht dat het effect van deze achterstand op de volksgezondheid beperkt is.

De uiteindelijke vaccinatiegraad wordt per geboortecohort bepaald en gebeurt nadat alle kinderen in het cohort twee jaar zijn geworden. Bij kinderen geboren in 2019 of 2020 zal dit gebeuren in voorjaar 2022 of 2023 [129, 130].

De voorlopige deelnamegraad aan de MenACWY-vaccinatie tegen meningokokkenziekte (subtype A, C, W en Y) bij adolescenten - die vanaf maart werd omgezet van groepsvaccinatie naar individuele

vaccinatie - lag begin oktober op 80 procent. De adolescenten kregen in de zomer een individuele uitnodiging voor een vast tijdstip. Voor overige leeftijdsgroepen lopen de aantallen gegeven vaccinaties vaak nog achter omdat groepsvaccinaties in eerste instantie werden uitgesteld en

vaccinatie pas vanaf 1 juli 2020 per tijdslot aangeboden wordt. Vanwege deze veranderingen is de deelnamegraad aan het

Rijksvaccinatieprogramma voor deze adolescente leeftijdsgroepen op dit moment moeilijker te beoordelen [130].

Beschikbare gegevens Registratiedata: Geen

Inventarisatie onder professionals: Geen

Inventarisatie onder patiënten en mantelzorgers: Geen Overige observaties uit het veld:

• RIVM [129] – interne communicatie Centrum Infectieziektebestrijding, juni 2020

RIVM [130] – interne communicatie Centrum Infectieziektebestrijding, november 2020

2.12.2 Soa- en seksualiteitszorg

Soa-consulten

De soa- en seksualiteitszorg bij de GGD’en werd tijdens de eerste golf van de COVID-19 epidemie afgeschaald. De mate van afschaling was verschillend tussen GGD’en en hing af van de capaciteit (personeel werd veelal ingezet voor COVID-19 bestrijding) of prioritering van essentiële zorg. Volgens informatie uit de SOAP database telde april de minste bezoekers: 80 procent minder dan in januari en februari 2020. In september hadden de meeste centra seksuele gezondheid weer circa 80 procent van het aantal bezoekers van vóór maart 2020. De aantallen kunnen nog iets oplopen in verband met vertraging in de rapportage [131, 134].

Beschikbare gegevens Registratiedata: Geen

RIVM [131]

o Thermometer seksuele gezondheid. Soa-consulten bij Centra Seksuele Gezondheid ( Seksueel Overdraagbare Aandoeningen Peilstation (SOAP)), nationale database voor soa-consulten en -diagnoses bij de Centra Seksuele Gezondheid (CSGs). Gegevens beschikbaar tot eind augustus 2020. Dataverzameling van juli en augustus 2020 niet compleet.

Inventarisatie onder professionals: Geen

Inventarisatie onder patiënten en mantelzorgers:

Rutgers [132]

o Vragenlijstonderzoek onder volwassenen van ≥18 jaar, steekproef uit een online panel (Ipsos)

o Dwarsdoorsnede van 1002 personen uit de bevolking van 18-50 jaar, aangevuld met 504 studenten

o Dataverzameling tussen 6 en 25 mei 2020

Rutgers and Soa Aids Nederland [133]

o Vragenlijstonderzoek uitgevoerd onder jongeren van 16-20 jaar

o Voor het werven van de steekproef is gebruikgemaakt van social media (Facebook, Instagram, Snapchat) en de websites sense.info en Scholieren.com. Totale respons:

5218

o Dataverzameling tussen 20 mei en 1 juni 2020 Overige observaties uit het veld:

• RIVM [134]

o Nieuwsbericht op 10 november 2020 naar aanleiding van verschijnen Thermometer seksuele gezondheid. Effecten van intelligente lockdown op soa- en seksualiteitszorg.

• FIOM [135]

o Nieuwsitem op website FIOM. Abortus in tijden van corona, 16 april 2020.

Uit onderzoek van Rutgers en SOA Aids Nederland blijkt dat acht

procent van de jongeren zich tijdens de COVID-19 epidemie wilde laten testen op een soa, maar dit niet heeft gedaan. Voor 47 procent had dit te maken met COVID-19. Jongeren dachten dat hulpverleners het te druk hadden, waren bang een coronabesmetting op te lopen of gaven aan dat de soa-poli dicht was of geen plaats had [133].

Het is niet bekend of de lockdown een positief of negatief effect heeft gehad op de verspreiding van soa. Aan de ene kant is het waarschijnlijk dat de kans op verspreiding minder was doordat mensen minder

seksuele contacten hadden. Aan de andere kant hebben minder mensen zich laten testen of behandelen voor soa, wat de kans op verspreiding vergroot. Het is niet duidelijk welke van deze verschillende effecten – gedragsverandering of gemiste soa-diagnoses – het grootst was [134].

Anticonceptie

Niet alle vrouwen die tijdens de eerste golf van de COVID-19 epidemie nieuwe of andere anticonceptie nodig hadden, hebben gebruikgemaakt van de anticonceptiezorg die ze nodig hadden. Elf procent van alle vrouwen gaf aan dat ze tijdens de eerste golf een anticonceptiemiddel wilden gaan gebruiken, dat ze wilden overstappen naar een andere methode of dat hun huidige anticonceptie op was of vervangen moest worden. Negen procent van deze vrouwen gaf aan dat ze niet goed terecht konden bij de zorg door corona-gerelateerde redenen, bijvoorbeeld omdat ze dachten dat zorgverleners geen tijd zouden hadden of omdat ze bang waren voor besmetting [132]. Of

zorgverleners daadwerkelijk geen tijd hadden is niet bekend.

Abortuszorg

De abortusklinieken in Nederland waren tijdens de eerste golf van de COVID-19 crisis open. Volgens FIOM wisten de meeste vrouwen met een ongewenste zwangerschap de weg naar de klinieken te vinden, ook tijdens de coronacrisis [135]. Op basis van de twee inventarisaties van Rutgers zijn er ook geen aanwijzingen voor zorgen over de abortuszorg of ongewenste zwangerschappen [132, 133].