• No results found

OVERZICHT VAN CONCLUSIES, AANBEVELINGEN EN TOEZEGGINGEN MINISTERS

In document Bestrijding uitstoot broeikasgassen (pagina 92-97)

Onderdeel Conclusie Aanbeveling Reactie minister Nawoord Algemene

Rekenkamer

Algemeen Nationale beleidsdoel voor 2000 is niet gehaald.

Onzeker of het doel voor 2010 wel gehaald wordt.

Kyotodoel voor periode 2008–2012 kan volgens Evaluatienota Klimaat-beleid gehaald worden. De referentieraming kent wel een onzekerheidsmarge.

Onzekerheden over factoren die het kabinet in de hand heeft zijn tot een minimum teruggebracht.

Verwachting is dat het buitenlands deel van de beleidsinspanning op tijd gerealiseerd wordt.

Effecten van beleid van vóór juli 2001, van belang realisering Kyotodoelstelling, staan niet vast. Recent rapport RIVM/ECN geeft aan dat ook effectiviteit van beleid in voorbereiding omgeven is met onzekerhe-den. Kans op realisatie van door ministerie verwachte maximale effect volgens RIVM/ECN gering. Beleid voor bereiken buitenland-doelstelling moet voor een belangrijk deel nog in werking treden. Realiseren van Kyotodoelstelling is dus onzeker.

Er zijn beleidsmaatregelen ingezet zonder concrete handhavings- en sanctie-mogelijkheden. Er is interferentie met beleid ter stimulering van

Het is van belang dat de regering de huidige definiëring en taakverde-ling van het klimaatbeleid, inclusief coördinatie en handhaving, in de nabije toekomst nader preciseert.

Definiëring en taakverde-ling van het klimaatbeleid, inclusief coördinatie en

Handhaving is niet voor alle maatregelen, zoals marktstimulering, geschikt.

Voor reductie spanning van klimaatbeleidsdoelen met doelen ander beleid is internalisering en goede positionering van het klimaatbeleid bij departe-menten de oplossing.

Verheugd over ook in de reactie aangekondigde verdeling van nationale emissieruimte over sectoren en inbedding bij departe-menten. Vrijwillig karakter van instrumenten zorgt voor onzekerheid over doelbereik.

Zeker indien tegenprestaties als subsidies of belasting-voordeel in het spel zijn is handhaving een relevant onderdeel van beleid.

Beleid gericht op bestrij-ding emissies broeikas-gassen vertoont gebrek aan samenhang.

Samenhang en consisten-tie kan worden versterkt door stroomlijning wordt geformuleerd als na te streven emissieniveau.

Per sector wordt emissie-ruimte aangegeven. bijstelling van beleid, ten goede. Hieraan draagt ook voorgenomen terugdringing van stapeling van regelingen bij.

Onderdeel Conclusie Aanbeveling Reactie minister Nawoord Algemene Rekenkamer

Geen koppeling te leggen tussen beleid en effecten;

beleidsvoorbereiding vaak gebrekkig en welslagen beleid wordt beïnvloed door vele externe factoren.

Meer aandacht schenken voorafgaand aan beleid meer eenduidigheid nodig over waarbij vooral aandacht voor alternatieven.

Er is geen systeem om resultaten van sectorale of generieke maatregelen te aggregeren tot binnen-landse totaalresultaten

Systeem laten ontwikkelen om invloed van beleids-maatregelen op de binnenlandse broeikasgas-emissies te bepalen.

Meer kennis over effecten van belang. Daarom inspanning om sectorge-wijs analyses uit te voeren.

Adequate informatiever-strekking nodig voor uitspraken over effect maatregelen. Om in toekomst beter inzicht te hebben zal «Regeling

Nogmaals nadruk op na te streven eenduidigheid over de wijze van informatiever-strekking en monitoring. Niet alleen op geaggregeerd niveau, maar ook op niveau instrumenten. Handreiking is eerste stap, doorwerking zal met belangstelling gevolgd worden.

Coördinatie VROM Minister van VROM heeft weinig formele instrumen-ten en bevoegdheden om maatregelen voor bevoegd-heden aan minister, zodat deze regie in handen kan nemen. Op basis van nationale doel regelgeving emissierichtlijn zal in licht van sectorale streef-waarden en mogelijke invoering emissiehandel worden bezien.

Stemt in met waarborging positionering en vastleggen afspraken over aanpak. Vindt dat een nationale emissie-richtlijn tijdig bezien moet worden aangezien dit het verdelen van emissieruimte ondersteunt.

Fiscaal beleid Fiscale maatregelen zijn onvoldoende ingebed in het beleid gericht op de bestrijding van broeikas-gasemissie.

Weinig bekend over effecten van (geruime tijd lopende) fiscale maatrege-len op het gebied van broeikasgasemissies.

Minister van Financiën kan in samenwerking met andere betrokken ministers onderzoek in gang zetten naar de bijdrage van het fiscale beleid aan de bestrijding van uitstoot van broeikasgassen.

Kabinet onderschrijft aanbeveling. Onderzoek is uitgevoerd naar EAI en wordt uitgevoerd naar Groen beleggen en VAMIL.

Implementatie van mogelijke verbeterpunten zal gevolgd worden.

Onderdeel Conclusie Aanbeveling Reactie minister Nawoord Algemene Rekenkamer

Sector Industrie Geen harde koppeling tussen doelen voor

Ministers van EZ en VROM zouden relatie tussen instru-mentarium op CO2-leest geschoeid.

Eens met zienswijze minister, wijst op belang CO2 -doelstellingen voor iedere maatregel. Minister geeft niet aan of de

energie-efficiëntiedoelen ook voor CO2-doelstellingen handhaaf-baar zijn.

Doelen van maatregelen zijn weinig meetbaar en realistisch geformuleerd.

Beleidsonderbouwing voor de sector en de maatrege-len is soms onvoldoende.

Hierboven genoemde algemene aanbevelingen gericht op stroomlijning beleidsdoelen, onderbou-wing en effecten zijn van toepassing op deze sector.

Sectordoel voor 2000 gehaald. Doel 2010 is haalbaar.

Sector Energie Sectordoelen uit 1990 en 1999 zijn niet te vergelijken door verschil in groot-heden en afbakening sector.

Reductie van CO2-uitstoot als gevolg van verbeteren als reductie niet (alleen) voor de sector Energie zichtbaar wordt gemaakt, maar ook voor de andere sectoren waar de reductie wordt bereikt.

Kabinet zal bij keuze van een systeem van emissie-handel besluit nemen om ofwel alle emissies toe te rekenen aan energiesector ofwel emissies toe te rekenen aan eind-gebruikers van energie.

Besluit over emissie-toerekening is ook van belang voor het vaststellen en monitoren van na te streven emissieniveau per sector. Dit aspect pleit voor gedeeltelijke toerekening van emissies aan eindgebruikers.

Beleidsonderbouwing voor sector en maatregelen is mager.

Hierboven genoemde algemene aanbevelingen gericht op onderbouwing zijn van toepassing op deze sector.

(Deel)sectordoelen zijn voor 2000 niet gehaald.

Haalbaarheid doelen voor 2010 is onzeker. Voor duurzame energie zijn doelen alleen haalbaar bij substantieel aandeel import.

Minister zou ambitieuze doelen voor duurzame energie voor 2010 opnieuw kunnen bezien, en realistische uitgangspun-ten kunnen hanteren.

Doel voor 2010 haalbaar.

Aanbod zal moeten worden gestimuleerd door problemen op lokaal niveau op te lossen. Bezien hoe onzekerheid van investeerders kan worden verminderd.

Eens met vermindering van de onzekerheid, maar toezegging minister is (nog) weinig concreet.

Sector Verkeer Sectordoel voor 2010 gaat uit van een absolute groei van de

Bij een beleidskeuze inzake congestiebeleid zou aangegeven kunnen worden wat effecten zijn voor de reductie van de broeikasgassen

Effecten van congestie-beleid op de reductie van broeikasgassen worden zo goed als mogelijk is meegenomen in de beleidsvoorbereiding en de besluitvorming.

Bij eventuele beleidskeuze en wijzigingen of vertragingen daarin moet duidelijk worden aangegeven in hoeverre deze de doelrealisatie voor de sector van de Kyotodoelstel-ling beïnvloedt.

Onderdeel Conclusie Aanbeveling Reactie minister Nawoord Algemene Rekenkamer

Doelen zijn uitsluitend gericht op wegverkeer.

Minister V&W zou ook beleid moeten formuleren voor mobiele werktuigen en binnenvaart.

Minister kondigt beleid aan ter stimulering van CO2-reductie waarvan deze deelsectoren gebruik kunnen maken. Er zal onderzoek worden gedaan voor eventueel aanvullend beleid voor binnenvaart en mobiele bronnen.

Minister V&W zou kunnen onderzoeken of effecten van maatregelen (TMS-HNR) ook na beëindiging beklijven.

Bij TMS wordt van de markt verwacht dat zij zonder overheidssteun zelf haar prestaties blijft monitoren en zonodig bijstuurt. Daartoe wordt een zelfscan voorbereid.

Voor HNR wordt in de eindfase (2004) bekeken in welke mate de maatrege-len beklijven.

Belangrijk dat ook de minister na de beëindiging van programma’s de beoogde effecten op een betrouwbare wijze monitort.

Deze informatie is van belang voor berekening van totale uitstoot van broeikas-gassen.

Doel voor 2000 niet gehaald. Doel voor 2010 niet haalbaar

Sector Landbouw Pas sinds 1999 is er doel voor broeikasgasemissies;

voorheen alleen energie-efficiëntie doelen voor deelsectoren.

Beleidsonderbouwing voor de sector is gebrekkig geweest.

Hierboven gegeven algemene aanbevelingen gericht op onderbouwing en effecten zijn van toepassing op deze sector.

Doel voor 2000 niet gehaald. Reductiedoel voor

Minister van LNV zou kunnen nagaan wat de mogelijk negatieve effecten zijn op energie-efficiëntie in glastuinbouw, van liberalisering energiemarkt en de langzamer verlopende herstructurering glastuin-bouw. Indien nodig zou aanvullend beleid geformuleerd kunnen worden.

Volgende acties op stapel:

ontwikkelingen in beeld brengen met partijen Glamiconvenant; wense-lijkheid van herijking van de beleidsinstrumenten

Behalve in 2002 en 2005

«bezien» wordt aangedron-gen op systematische evaluatie. Wanneer de invoering van energie-gebruiksnormen per gewas wordt omgeven met duidelijk controle- en handhavings-regime, zal dit bijdragen aan het bereiken van de doelen.

Sector toepassing op deze sector.

De uitvoeringskosten van de EPR en de MAP zijn relatief hoog (circa tienmaal zo hoog als de uitvoeringskosten van Senter).

VROM zou de vergoedin-gen voor de uitvoerings-kosten voor de EPR kunnen onderbouwen op basis van werkelijke kosten.

Onderdeel Conclusie Aanbeveling Reactie minister Nawoord Algemene Rekenkamer

Inzicht in het financieel belang van de heffing en terugsluizing van de REB ontbreekt.

Minister van Financiën zou bij energiebedrijven inzage moeten vragen in de gegevens over inning REB en helderheid over terugsluizing van deze gelden naar huishoudens.

Minister wil geen verplichting tot registratie naar huishoudens en bedrijven opleggen.

Toch wenselijk dat gestreefd wordt naar een uitsplitsing van ontvangen REB naar type verbruiker. Zo kan worden bepaald of op ex-ante-berekeningen bepaalde terugsluizing de werkelijke situatie weerspie-gelt.

Effecten van het beleid zijn nauwelijks bekend Sectordoelen voor 2000 niet gehaald. Haalbaarheid doelen voor 2010 onzeker.

In document Bestrijding uitstoot broeikasgassen (pagina 92-97)