• No results found

Hoofdstuk 6: Analyse

6.5 Overzicht analyse

Als bovenstaande analyse wordt samengevat, blijkt dat de afwezigheid van beleid in combinatie met veel politieke aandacht kan leiden tot een verandering in de interne organisatiestructuur. Als er al beleid is gemaakt en de implementatie van dit beleid centraal staat, is enkel politieke aandacht niet genoeg voor een verandering in de interne organisatiestructuur. Wat daarnaast opvalt is dat er veel programma’s zijn opgericht in relatie tot het thema duurzaam inkopen. Het lijkt er dus op dat veranderingen op de politieke agenda niet alleen tot interne

structuurveranderingen hebben geleid, maar ook tot veranderingen in het aantal opgerichte programma’s.

Kijkend naar de bestaande literatuur kan worden gezegd dat een aantal factoren ook terugkomen in dit onderzoek. Uit het onderzoek van Lichtmannegger (2019) komt de invloed van de taakstructuur en horizontale diversificatie terug. Wat niet lijkt terug te komen is dat er een organisatiestructuurverandering plaatsvindt naar aanleiding van een misfit tussen de coördinatie en specialisatie. Aangezien zo’n verandering volgens Lichtmannegger (2019) ook decennia later kan plaatsvinden, kan deze uitspraak nog niet volledig worden ontkend. Volgens Mortensen en Green-Pedersen (2014) weerspiegelt de organisatiestructuur op overheidsniveau de onderwerpen op de politieke agenda. Deze uitspraak lijkt ook terug te komen in dit onderzoek.

Hoofdstuk 7: Conclusie

In dit onderzoek is gekeken naar de relatie tussen de politieke agenda en veranderingen in de organisatiestructuur. Naar beide variabelen was meer onderzoek nodig (Mortensen & Green- Pedersen, 2014; Lichtmannegger, 2019). Uit de combinatie van deze twee variabelen ontstond de volgende onderzoeksvraag:

“In hoeverre heeft de politieke agenda invloed op de interne organisatiestructuur van een overheidsorganisatie?”

Om deze vraag te kunnen onderzoeken, is gekozen voor een casestudie. Het thema duurzaam inkopen stond in deze casestudie centraal. Duurzaam inkopen houdt in dat bij inkoop niet enkel rekening wordt gehouden met de kosten, maar opdrachten ook worden gegund op basis van de effecten op milieu en mens. Het ministerie van BZK en IenW hebben een grote rol bij het thema duurzaam inkopen. Bij deze twee ministeries is daarom onderzoek gedaan naar de organisatiestructuren. De relevante Kamerstukken en Staatsalmanakken zijn uitgebreid bestudeerd en systematisch geanalyseerd door middel van de onderzoeksmethode ‘process tracing’.

Uit het onderzoek blijkt dat er, met betrekking tot het thema duurzaam inkopen, een aantal bepalende politieke gebeurtenissen heeft plaatsgevonden, namelijk de motie Koopmans – De Krom in 2005, een wetgevingsoverleg over duurzaam inkopen in 2012 en het regeerakkoord Rutte III in 2017. Naar aanleiding van de eerste politieke gebeurtenis, de motie, heeft een verandering in de organisatiestructuur plaatsgevonden: de programmadirectie Duurzaam Inkopen is opgericht bij het toenmalige ministerie van VROM. Bij de tweede politieke gebeurtenis vond ook een verandering in de organisatiestructuur plaats, namelijk het beëindigen van deze programmadirectie. Een kanttekening is dat een programma in het algemeen wordt opgezet voor een bepaalde tijd, dus dat er mogelijk geen directe relatie aanwezig is tussen deze politieke gebeurtenis en deze verandering in de organisatiestructuur. Naar aanleiding van de laatste politieke gebeurtenis vond geen veranderingen in de organisatiestructuren plaats. Daarnaast blijkt dat er binnen het thema duurzaam inkopen veel met programma’s wordt gewerkt, waardoor er in een bepaalde tijdsperiode speciale aandacht is voor een of meerdere tijdelijk te behalen doelen.

Als antwoord wordt gegeven op de vraag in hoeverre de politieke agenda invloed heeft op de interne organisatiestructuur van een overheidsorganisatie kan worden gezegd dat de politieke agenda invloed kan hebben op de interne organisatiestructuur van ministeries. De politiek kan bepaalde thema’s bij de ministers, staatssecretarissen en ambtenaren onder de aandacht brengen. Dit kan resulteren in verandering in de interne organisatiestructuur. Maar dit hoeft niet altijd het geval te zijn. Zo wordt binnen de overheid wel aandacht besteed aan het thema duurzaam inkopen door manifesten en plannen van aanpak te maken, maar heeft de politieke aandacht de laatste jaren niet geleid tot een verandering in de organisatiestructuur.

Kijkend naar de bestaande literatuur op het gebied van structuurveranderingen benoemen de meeste tot vrijwel alle onderzoeken dat politieke factoren een rol spelen bij structuurveranderingen op overheidsniveau. Volgens Lichtmannegger (2019) zijn veranderingen op overheidsniveau een andere soort verandering dan interne structuurveranderingen. Daarom kan niet zonder meer worden aangenomen dat deze factoren ook een rol spelen in veranderingen van de interne organisatiestructuur van overheidsorganisaties. De toegevoegde waarde van dit onderzoek is dat blijkt dat de politieke agenda ook invloed kan hebben op interne structuurveranderingen. Volgens Lichtmannegger (2019) zijn interne structuurveranderingen automatische reacties op het aantal taken en de intensiteit van horizontale diversificatie. Deze factoren kwamen ook terug in onderhavig onderzoek. Wat onderhavig onderzoek hieraan toevoegt, is dat de taken van ministeries kunnen voortkomen uit handelingen van de politiek in relatie tot de politieke agenda, bijvoorbeeld door het indienen van moties. Uit deze taken kunnen nieuwe (programma)directies ontstaan. Bij minder politieke aandacht kunnen directies juist worden opgeheven. Maar niet alle (verandering in) politieke aandacht hoeft te leiden tot een verandering in de interne organisatiestructuur van ministeries. Uit dit onderzoek blijkt dat een combinatie van het ontbreken van beleid en het toenemen van politieke aandacht kan leiden tot het oprichten van een directie bij een ministerie. Enkel politieke aandacht is, in dit onderzoek, niet genoeg voor een verandering in de organisatiestructuur.