• No results found

Overigens viel wie in '42 als strafgeval in Auschwitz arriveerde, daar buiten de selectie op het perron-van-aankomst

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L 8 (pagina 183-186)

G E D E P O R T E E R D E J O D E N

een zwakke (en tot mislukken gedoemde) poging tot tegenwerking. ‘Vele nachten’ (nachten vóór een transport) ‘heb ik’, aldus S. van den Bergh, ‘tot ’s morgens 8 uur in de transportkartotheek gestaan . . . Meest ’s morgens in de vroegte om 5 o f 6 uur, soms later, kwam Gemmeker persoonlijk binnen­ stappen om het meestal dan nog inkomplete transport’ (wij cursiveren)

‘aan te vullen tot het vereiste aantal. Met energieke, zelfbewuste stappen schreed hij door de lange gang die naar de kartotheek leidde. Het Joodse personeel drukte zich eerbiedig tegen de wanden. Zijn gevolg bestond uit een o f twee Dienstleiter die zich heftig inspanden de tred van hun baas na te bootsen.

. . . Na een paar woorden met de toegesnelde Dienstleiter (van de registratie) te hebben gewisseld, begon Gemmeker persoonlijk wat kaarten uit de bakjes te nemen, achteloos met gehandschoende hand, de sigaret schuin in de mondhoek, als stond hij aan de grabbelton van een fancyfair’ 1

-en dan war-en t-enslotte de kaart-en van alle te deporter-en person-en gelicht: duizend plus enkele tientallen.

D e lijst met de personalia werd in allerijl getypt: er gingen kopieën naar

de Lagerkommandantur, naar I V B 4-Den Haag, naar de Zentralstelle für jiidische Auswanderung te Amsterdam, naar de Joodse Raad (zolang deze bestond),

naar de Antragstelle (zou er nog bericht komen inzake het Palestina-certificate van A en de Engelse nationaliteit van B?), en ook de Kommandant van de

Begleitmannschaft moest een paar exemplaren van de deportatielijst krijgen.

Intussen werden, ook al in allerijl, de op de deportatielijst voorkomende namen uitgesplitst naar de barakken waar de betrokkenen gehuisvest waren. Per barak werd een baraklijst getypt, in drievoud: één exemplaar voorde administratie, één voor de barakleider, één voor Pisk, het hoofd van de Orde­ dienst. Pisk kreeg dus alle baraklijsten in handen: zijn taak was het, uit barak na barak de mensen op te laten halen wier namen op de baraklijsten stonden.

Midden in het kamp (wij hebben het over de situatie na begin november '42) stond de deportatietrein in de regel dan al te wachten; die was de avond tevoren aangekomen.

In de grote barakken waarin de Transportfreien sliepen, had in de nacht na aankomst van de trein vrijwel niemand een oog dichtgedaan. Angst waarde er rond: wie zou morgenochtend moeten vertrekken, wie zou mogen blijven? Sommigen lagen o f zaten te zwijgen, anderen praatten onophoude­ lijk, enkelen baden van tijd tot tijd. Het werd licht. De barakleider werd

DE D E P O R T A T I E - P R O C E D U R E

weggeroepen, liij kwam terug, de lijst in de hand. Die ging hij voorlezen, in alfabetische volgorde. ‘De reactie’, aldus een ooggetuige, ‘was altijd dezelfde. Toevallen en huilbuien van de ene, de anderen pakten hun boeltje en volgden gedwee de bevelen op, weer anderen waagden nog een laatste keer een po­ ging om teruggesteld te worden, maar vaak ook werd men getroffen door de trotse houding van mensen, die door hun waardigheid de jammerlijke hand­ langers’ (dc functionarissen van Westerbork) ‘en de Nazi’s beschaamden en hen vol verachting bejegenden.’1

D e Ordedienst droeg er zorg voor, dat uit elke barak de aangewezenen met hun bagage naar dc trein gebracht werden; hij zette, terwijl de voor­ lopig gespaarden in de barakken moesten bhjven, de wegen naar de trein a f en vormde een cordon om het ‘perron’ heen, soms ook om elke te depor­ teren groep apart. Militairen van het SS-Wachhataillon en marechaussees (van eind '42 a f alleen marechaussees) hielden de wacht; zij waren gewapend.

W ij hebben in de delen 6 en 7 van ons werk de feitelijke medewerking be­ schreven die (naast die van talrijke Nederlandse overheidsinstanties) door de Joodse Raad aan het deporteren van Joden verleend is, onder Duitse druk uiteraard; wij constateerden daarbij dat de Raad slechts bij één gelegenheid, nl. bij de crisis die zich eind mei '43 in Amsterdam voordeed (er was toen geëist dat zevenduizend houders van Joodse Raad-stempels zich ter depor­ tatie aan het Muiderpoortstation zouden aanmelden), Joden aangewezen heeft die dienden te vertrekken. W el had de Raad, door zich moeite te geven voor een klein deel van de Joden (het werden er zeventien-en-een-half- duizend) stempels te verwerven, het grootste deel van de overige Joden (bepaalde groepen daaruit waren door andere stempels tijdelijk beschermd) als het ware prijsgegeven, maar de Raad koesterde de overtuiging dat hij door zijnerzijds persoon voor persoon aan te wijzen wie vertrekken moesten, een grens zou overschrijden die ook in de opperste nood van de vervolging in het oog gehouden moest worden; bij de crisis in mei '43 werd dan ook bedongen dat de oproepen, zich naar het Muiderpoortstation te begeven, uitdrukkelijk namens de Zentralstelle für jiidische Auswanderung zouden uitgaan.

Voor dc Joodse kampleiding van Westerbork heeft de bedoelde grens niet

1 Aangehaald in J. Presser: Ondergang, dl. II, p. 376-77.

G E D E P O R T E E R D E J O D E N

bestaan en in zoverre moet de door haar verleende feitelijke collaboratie als ernstiger beschouwd worden dan die van de Joodse Raad: zij heeft van den beginne a f Joden voor vertrek geselecteerd; zij heeft hen tot volgzaamheid aangespoord; zij heeft het hun met haar ‘politie’, de Ordedienst, zo moeilijk mogelijk gemaakt om zich aan de deportatie te onttrekken. Enerzijds mag daarbij erkend worden dat de positie van de Dienstleiter en hun medewerkers in zoverre moeilijker was dan die van de Joodse Raad dat zij achter prikkel­ draad zaten, gevangenen waren - anderzijds ging hun collaboratie veelal met een corruptie gepaard waarvan de Joodse Raad grosso modo vrij was, en had de door hen tocgepaste selectie een onheilspellend onmiddellijk gevolg: het vertrek naar onbekende oorden in ‘Polen’ . Wanneer wij eerder schreven dat Gemmeker kon zien hoe ouden van dagen, kreupelen, mismaakten en blinden de wagons van de deportatietrein bestegen en hoe verlamden, dood­ zieke kinderen en doodzieke volwassenen er op brancards naar binnen ge­ dragen werden (waarnemingen waaraan hij, schreven w ij, op zijn minst de conclusie had moeten verbinden dat al die mensen, althans duizenden hun­ ner, hun ondergang tegemoet gingen), dan voegen wij nu toe: dc kampleiding van Westerbork en al haar medewerkers hebben hetzelfde waargenomen en er dezelfde slotsom uit moeten trekken.

E r heeft zich evenwel, voorzover ons bekend, in hun kring nimmer een geval van weigering voorgedaan.

W ij willen nu naarEtty Hillesum luisteren. Zij, de dochter van de rector van het Hilversums gymnasium (feit dat wij reeds vermeldden), had rechten gestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Z e was met het eerste transport uit de hoofdstad vrijwillig naar Westerbork gegaan om daar, hoofdzakelijk in de ziekenbarakken, hulp te bieden. Van het kamp uit schreef ze, buiten de censuur om, twee brieven aan relaties uit de kring van het illegale blad De Vrije Katheder: de eerste in december '42, de tweede op dinsdag 24 augustus '43 ,x In de ochtend van die 24ste was, midden uit het kamp, de 37ste deportatietrein vertrokken (de 37ste dus sinds begin novem­

1 Beide brieven werden door David Koning, die ze uit de kring van

D e Vrije

In document 1 9 3 9 - 1 9 4 5 D E E L 8 (pagina 183-186)