• No results found

1. Onder bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden is van de belasting vrijgesteld de verkrijging:

4.4 Overige oplossingen

Ook zonder een wetswijziging kan de samenloopvrijstelling worden toegepast in situaties waarin het tijdstip van verkrijging voor de overdrachtsbelasting en het tijdstip van levering voor de omzetbelasting verschillen.

Indien er op het moment van de verkrijging in de overdrachtsbelasting, en dus op het moment van het verlenen van de vrijstelling van overdrachtsbelasting, blijkt dat het de intentie is van partijen om een bouwterrein, dan wel een nieuw onroerend goed op te leveren en dit tevens wordt ondersteund door objectieve gegevens, wordt de vrijsteling verleend. Indien later toch blijkt dat het bouwterrein, dan wel het nieuwe onroerend goed niet geleverd gaat worden voor de omzetbelasting, kan de overdrachtsbelasting (waarvoor in eerste instantie een vrijstelling was verleend) worden nageheven.

Echter, de naheffingstermijn in de overdrachtsbelasting bedraagt maar 5 jaar. Tot 5 jaren na het verlenen van de vrijstelling van overdrachtsbelasting kan dan worden nageheven.

Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn om de naheffingstermijn (alleen) te verlengen situaties zoals in de zaak Don Bosco.

De naheffingstermijn voor de overdrachtsbelasting zou bijvoorbeeld verlengd kunnen worden tot 10 jaar, na de verkrijging in de overdrachtsbelasting. Een andere mogelijkheid zou kunnen zijn om de naheffingstermijn pas te laten ingaan na de levering voor de omzetbelasting. De termijn zou dan korter kunnen blijven, bijvoorbeeld 5 jaar.

55 Dit hoofdstuk overziende lijkt een volledige afschaffing van de koppeling van de

overdrachtsbelasting aan de omzetbelasting mij erg ver gaan. Echter, indien er ‘reparatiewetgeving’ wordt ingevoerd om het probleem van de toepassing van de

samenloopvrijstelling op te lossen, bestaat er wel het gevaar dat de wetgever na verloop van tijd opnieuw aan het werk kan, omdat de Europese btw- rechtspraak zich blijft ontwikkelen.

56 Conclusie

In de voorgaande hoofdstukken heb ik de verschillen tussen de omzet- en overdrachtsbelasting toegelicht. De overdrachtsbelasting, en dus de samenloopvrijstelling, is civielrechtelijk van aard, echter de inhoud en de toepassing van de vrijstellingsbepaling moeten worden gezien in het licht van de omzetbelasting, waarvan de begrippen en inhoud volledig communautair van aard zijn. Door het gebrek aan symmetrie tussen de overdrachtsbelasting en de omzetbelasting ontstaan er bij de toepassing van de samenloopvrijstelling problemen.

Een specifiek probleem is dat er een verschil kan zijn in het tijdstip van verkrijging in de overdrachtsbelasting en het tijdstip van levering in de omzetbelasting. Hierdoor lopen

belastingplichtigen het risico dat zij geen gebruik kunnen maken van de vrijstellingbepaling en derhalve zowel overdrachtsbelasting als omzetbelasting betalen.

Voor de verkrijging van economisch eigendom, gevolgd door de verkrijging van juridisch eigendom, is hier (gedeeltelijk) een oplossing voor opgenomen in de wet.

De uitspraak van het HvJ inzake Don Bosco heeft de toepassing van de samenloopvrijstelling (opnieuw) bemoeilijkt. De verkrijging voor de overdrachtsbelasting vindt eerder plaats dan de levering voor de omzetbelasting. De samenloopvrijstelling kan dan in principe niet worden toegepast, omdat de levering in de omzetbelasting zich pas voordoet op het moment van oplevering van het bouwterrein (dan wel de oplevering van het nieuwe onroerend goed). In hoofdstuk 4 heb ik hier een aantal oplossingen voor aangedragen, dan wel genoemd. Hoofdstuk 4 vormt in feite het antwoord op de door mij geformuleerde probleemstelling: ‘Hoe kan de samenloopvrijstelling worden toegepast indien er een verschil is tussen het moment van levering in de omzetbelasting en de verkrijging in de overdrachtsbelasting?’. Daarvoor zijn de volgende oplossingen mogelijk:

 het verlenen van een voorwaardelijke vrijstelling, met hetzelfde systeem als de landbouwvrijstelling;

 het verlenen van een vrijstelling met terugwerkende kracht, op het moment van oplevering in de omzetbelasting;

 het loskoppelen van de overdrachtsbelasting aan de omzetbelasting;

 zonder wetswijziging de overdrachsbelasting naheffen gedurende 5 jaar na de verkrijging voor de overdrachtsbelasting indien blijkt dat de btw levering niet zal gaan plaatsvinden;

 de naheffingstermijn in de overdrachtsbelasting verlengen naar bijvoorbeeld 10 jaar voor de specifieke situatie genoemd in hoofdstuk 4;

 de naheffingstermijn (van 5 jaar) pas in laten gaan na het moment van de btw- levering. Deze oplossingen kennen allen voor- en nadelen. Echter, het geheel loskoppelen van de overdrachtsbelasting van de omzetbelasting lijkt mij wel erg ver strekken, maar wellicht is dit nodig in het licht van de toekomstige rechtspraak van het HvJ. De wetgever zou als het ware aan de gang kunnen blijven.

57 Literatuurlijst

Boeken:

 mr.drs, J.A.M. van Blijswijk, mr. F.J. Dijkhuizen, mr. N. van Duin, L.J. Lengkeek, mr.drs. M.J. ziepzeerder, 2013, BTW Almanak 2013, , Elsevier Amsterdam

 prof.mr. M.E. van Hilten, prof.dr. H.W.M. van Kesteren, 2010, Omzetbelasting, Kluwer Deventer

 prof.dr. R.N.G. van der Paardt, mr.J.H. Germann en mr. Y. van der Tempel, 2008, Overdrachtsbelasting en omzetbelasting in de vastgoedsector, Kluwer Deventer  mr. dr. J. Th. Sanders, 2011, le droit de rêver, de samenloopvrijstelling

overdrachtsbelasting- btw, proefschrift Rijksuniversiteit Groningen, p. 129

 mr. J.C. van Straaten, 2011, Wegwijs in de overdrachtsbelasting, SDU uitgevers Den Haag

 B.G. van Zadelhoff, 1992, onroerende goederen en belasting over de toegevoegde waarde, een onderzoek vanuit Europees perspectief naar theoretische aspecten en de praktijk van de heffing van belasting ten aanzien van onroerende goederen in

Nederland, FED Deventer, dissertatie Artikelen:

 D.B. Bijl, 1998, omzetbelasting en onroerend goed, Fed Fiscale Brochures Deventer  Mr. A.J. Blank, 2010, het tijdstip van een samengestelde prestatie, Btw brief 2010, 15  Drs. Klaas Dijkstra en mr. Iris Duinker, 2011, Btw en of overdrachtsbelasting: verwarring

rond de ‘econoom’, BTW-bulletin 2011/99

 Mevr. mr. drs. M. Nusmeier en mr. P.F. Zijlstra, 2011, btw- behandeling van bouwterreinen aan vervaardiging toe?, WFR 2011/ 1505

 Mr.dr. R.A. Wolf, 2011, van oude stenen, de heffing die maar niet voorbijgaat, FTV 2011/12

Naslagwerken

 Commentaar bij artikel 11, lid 1, letter a Wet OB, NDFR  Commentaar bij artikel 15 WBR, NDFR

 Commentaar bij artikel 11 Wet OB, aantekening 7.6.2, Kluwer, Fiscale encyclopedie de Vakstudie

 Commentaar bij artikel 2 WBR, aantekening 1.2.1, Kluwer, Fiscale encyclopedie de Vakstudie

 mr. A.J. Blank, 2010, Het tijdstip van een samengestelde prestatie, Btw Brief 2010,15  E. van den Elsen en M. Eryilmaz, 2010, Wat u ziet is wat u –niet- krijgt!, BTW- bulletin

2010, 9

 Mr. A.F. Fruijtier FB en mr. M.D.J. van der Wulp, 2010, Slopen: niets is wat het lijkt?, WFR 2010/ 383

58  mw.mr. A.M.A. Koks, 2010, Wat gaan we leveren; een bouwterrein of toch niet?, Btw-

bulletin 2010/76

 drs. S. van Kreijl, 2012,Vastgoed in de btw? Geen flauw idee.., MBB 2012/02.02  I. Kuunders, 2013, Het bouwterrein gesloopt, scriptie universiteit Tilburg

 mr.drs. M. Nusmeier, 2013, Gemeente Vlaardingen: toch geen integratieheffing?, WFR 2013/540

 mr.dr. Th. Sanders, 2012, Een hele prestatie, NTFR 2012/991

 mr.dr. J. Th Sanders, 2012, Over bouwen en verbouwen, Btw Brief 2012/125  drs.E.T. Terra, 2012, Waan of werkelijkheid, de economische reële prestatie, MBB

2012/10.03

 mr. H. Vervloed, 2011, Bebouwde grond die onbebouwd is, Btw Brief 2011/91  mr. M.J. de Weerd, 2010, Don Bosco, onbebouwde grond met bebouwing, forfaitair

2010/202.02

 R.J. van der Weerdhoff, 2012, De toepasbaarheid van subjectiviteit, scriptie universiteit Tilburg

 mr. dr. R.A. Wolf, 2011, Van oude stenen, de heffing die maar niet voorbijgaat: de overdrachtsbelasting ultimo 2011, FTV 2011/12

 B.G. van Zadelhoff, 2013, Wat wij al jaren moesten weten, maar nooit eerder hebben gevraagd, FBN maart 2013

 mr. P.F. Zijlstra, 2010, Levering onroerende zaak getoetst aan Don Bosco criteria, NTFR 2010/ 2007

Besluiten/ kamerstukken

 Besluit Staatssecretaris van financiën, 25 januari 2007, nr. CPP2006/2847, V-N 2007/11.13

 Besluit 14 juli 2009, nr. CPP2008/137M, omzetbelasting, levering en verhuur van onroerende zaken

 Besluit 31 oktober 2012, nr. BLKB2012/ 1752M, overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Samenloop

 Staatssecretaris van financiën, brief 21 februari 2000, nr. WV 1999-02120U, aan de Raad van State (wetsvoorstel ‘Wijziging van de Wet op belastingen van Rechtsverkeer en de Natuurschoonwet 1928’)

 Kamerstukken II, 1997-1998, 25 810

 Toelichting overdrachtsbelasting, §25, lid 6. Deze toelichting is inmiddels wel ingetrokken met het besluit van 14 september 2010, nr. DGB2010/3544M, NTFR 2010/2926

 Staatssecretaris van financiën, brief 10 april 2000, nr. AFP 2000-0188U  Memorie van toelichting, kamerstukken II 1994/95, 24 172, nr.3

 Kamerstukken II, 1999/2000, nr. 15, p. 3-4

59 Jurisprudentielijst

 Hoge Raad, 13 juni 1975, NJ 1975, 509

 Hoge Raad 23 februari 1994, NJ 1995, 464 en 465

 Hof van Justitie, 14 mei 1985, zaak 139/84, BNB 1985/335

 Hof Amsterdam, 10 januari 1986, nr. 2922/84, V-N 23 april 1988, pt. 29

 Hof van Justitie, 8 februari 1990, C-320/88, V-N 1990, p.2127 (Safe Rekencentrum)  HR 26 mei 1993, BNB 1993/ 232

 Hof van Justitie, 28 maart 1996, nr. C- 468/93, FED 1996/690  Hoge Raad 31 oktober 1997, V-N 1997/4334, NJ 1998,97  Hof van Justitie, 8 juni 2000, zaak C-400/98 (Breitsohl)

 Hof van Justititie, 17 mei 2001, zaken C-322/99 en 323/99 (Fischer Brandenstein)  Hof van Justitite, 16 januari 2003, zaak C-315/00 (Maierhofer)

 Hoge Raad, 7 maart 2003, nr. 37 525, BNB 2003/193c*

 Hof Amsterdam, 22 mei 2003, LJN: AF9791, NTFR 2003.1136, V-N 2004/18.19  Hof van Justitie, 3 maart 2005, zaak C-428/02 (Fonden Marselisborg Lystbadehavn

(FML))

 Hoge Raad, 14 oktober 2005, nr. 41.015 (korfbalvelden arrest), NTFR ; 2005, 1374  Hof van Justitie, 27 oktober 2005, C-41/04 (Levob Verzekeringen en OV bank)  Hof van Justitie, 15 december 2005, C- 63/04 (Centralan)

 Hof van Justitie, 7 september 2006, zaak C-166/05 (Heger)

 Hoge Raad 23 en 30 November 2007, V-N 2007/57.20 en V-N 2007/57.21  Hof van Justitie, 21 februari 2008, C-425/06, (Part Service)

 Hof van Justitie, 29 maart 2008, C-111/05 (Aktiebogalet)

 Hof van Justitie,19 november 2009, C-461/08, LJN BK4718 (Don Bosco)

 Hoge Raad, 11 december 2009, LJN BK1045, NTFR 2009/2728, BNB 2010/67 (m.n. Van Straaten)

 Hoge Raad, 19 november 2010, nr. 08/01021, LJN: BM6681, NTFR 2011/694  Hoge Raad, 10 juni 2011, LJN BN0646, nr. 4510 bis (Don Bosco)

 Hof van Justitie, 17 januari 2013, zaak C-543/11, NTFR 2013/276, BNB 2013/85 annotator B.G. van Zadelhoff (woningstichting Maasdriel)

 Hof Den Haag, 2 maart 2013, LJN BV8564, BK-11/00384  Hoge Raad, 8 maart 2013, LJN: BZ3574