• No results found

Overige gronden van aansprakelijkheid

HOOFDSTUK 3 – AANSPRAKELIJKHEID VAN DE GEESTELIJK HULPVERLENER

3.4 Overige gronden van aansprakelijkheid

3.4.1 Kwalitatieve aansprakelijkheden

De kwalitatieve aansprakelijkheden vormen samen een andere buitencontractuele grond voor

aansprakelijkheid.120 De kwalitatieve aansprakelijkheden zijn opgenomen in de artikelen

6:170 BW, 6:171 BW, 6:173 BW, 6:174 BW en 6:175 BW. De kwalitatieve aansprakelijkheden zijn relevant wanneer er geen contractuele rechtsverhouding bestaat tussen de patiënt en de arts of de instelling. Ook wanneer een derde meent recht te hebben op een vergoeding van de arts of de instelling, komen de kwalitatieve aansprakelijkheden aan

bod. De aansprakelijkheid is niet gebaseerd op schuld, maar op een bepaalde hoedanigheid.121

De instelling hoeft zelf geen verwijtbare onjuiste gedraging te begaan om aansprakelijk te worden bevonden. Zijn enkele hoedanigheid als werkgever is genoeg om voor de verwijtbare

onjuiste gedraging van de werknemer op te draaien.122 De patiënt dient ex art. 150 Rv echter

wel de fout te bewijzen die de ondergeschikte arts heeft begaan. Het is dan ook niet de makkelijkste weg om schadevergoeding te vorderen. Daarnaast krijgt de patiënt in de praktijk te maken met een kennisachterstand en andere bewijsrechtelijke moeilijkheden. De kwalitatieve aansprakelijkheden spelen pas een rol zodra er geen behandelingsovereenkomst is gesloten. In de ggz is daar vaak sprake van. In de praktijk kan het echter moeilijk zijn om aan te tonen dat geen sprake is van een behandelingsovereenkomst en kan er om die reden al

geen kwalitatieve aansprakelijkheid worden aangenomen.123

Aansprakelijkheid op grond van een kwalitatieve aansprakelijkheid wordt ook wel

risicoaansprakelijkheid genoemd.124 Naast de buitencontractuele grondslag, kan de

kwalitatieve aansprakelijkheid ook relevant zijn in het geval dat er wel een contractuele

verplichting is ontstaan.125 Een tekortkoming in de nakoming van de contractuele verplichting

kan namelijk tevens een kwalitatieve aansprakelijkheid van de arts of de instelling opleveren. Wijne geeft als voorbeeld een hulpverlener die gebruik maakt van een slecht onderhouden

120 Lankhorst, in: T&C Burgerlijk Wetboek, art. 6:170 BW; Wijne 2017, p. 412. 121 Lankhorst, in: T&C Burgerlijk Wetboek, art. 6:170 BW.

122 HR 4 april 2008; Rb. Arnhem 23 februari 2005, ECLI:NL:RBARN:2005:AT2447. 123 Rb. Rotterdam 19 februari 2016, ECLI:NL:RBROT:2016:1327, r.o. 4.23.

124 Lankhorst, in: T&C Burgerlijk Wetboek, art. 6:171 BW. 125 Lankhorst, in: T&C Burgerlijk Wetboek, art. 6:171 BW.

32

medisch hulpmiddel.126 Dit kan er namelijk toe leiden dat de hulpverlener aansprakelijk

wordt gesteld op grond van de tekortkoming.127 Tevens kan de hulpverlener als bezitter van

het hulpmiddel kwalitatief aansprakelijk worden gesteld indien het gebrekkige onderhoud de

oorzaak is geweest voor het gevaar dat de patiënt heeft gelopen.128

Het is echter de vraag of de patiënt veel van de kwalitatieve aansprakelijkheden gebruik gaat maken, wanneer hij tevens de mogelijkheid heeft om via een contractueel rechtsmiddel een vordering in te stellen. In de ggz komt de buitencontractuele aansprakelijkheid meer voor vanwege het ontbreken van de behandelingsovereenkomst. Een voorbeeld van een zaak waarin de kwalitatieve aansprakelijkheid als grondslag werd gebruikt betreft een zaak die ter beoordeling voorlag aan Rechtbank Arnhem. De patiënt in kwestie had de Staat, stichting de Gelderse Roos, stichting de Gelderse Vallei en een aantal betrokken artsen aangesproken voor schade die zij ondervond door ondeugdelijke rapportages. De eerste drie gedaagden werden aangesproken op grond van art. 6:170 BW en art. 6:171 BW. De psychiaters en psychologen die onderzoek deden naar het geestesvermogen van eiseres waren in dienst bij de stichtingen en bij de Staat. Eiseres meende onterecht in aanraking met de psychiatrie te zijn gekomen. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen op de betrokken artsen zijn verjaard. De werkgevers dan wel opdrachtgevers kunnen echter nog wel aansprakelijk worden gesteld. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende bewezen dat zij in haar persoon is aangetast. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat eiseres niet in haar eer of goede naam is aangetast omdat de vertrouwelijke rapporten slechts met een beperkte groep

deskundigen is gedeeld. De vorderingen worden derhalve afgewezen.129

3.4.2 Centrale aansprakelijkheid

De centrale aansprakelijkheid is geïntroduceerd om de patiënt tegemoet te komen in de soms

complexe juridische procedure.130 Voor de patiënt is het moeilijk vast te stellen met wie hij

een behandelingsovereenkomst heeft gesloten. Het is goed in te beelden dat de patiënt veronderstelt dat de arts in loondienst is van de instelling. Het komt in de praktijk regelmatig

voor dat artsen vrijgevestigd zijn en in een maatschap zijn verenigd.131 Daar komt bij dat de

126 Wijne 2017, p. 417. 127 Wijne 2017, p. 397. 128 Wijne 2017, p. 413.

129 Rb. Arnhem 20 oktober 2004, ECLI:NL:RBARN:2004:AR6329, NJF 2005/23.

130 Kamerstukken II 1989/90, 21561, 3, p. 23 en 43-44 (MvT); Stolker, in: T&C Burgerlijk Wetboek, art. 7:462

BW.

131 Sinds de integrale bekostiging is ingevoerd in 2015 zijn er meerdere constructies ontstaan waarin

33

patiënt zich in de meeste gevallen niet eens bewust is van de mogelijke rechtsverhoudingen en samenwerkingsmodellen waarin artsen werkzaam zijn. Overigens is het ook mogelijk dat de vrijgevestigd artsen in de instelling werkzaam zijn naast de artsen in loondienst. Op het eerste gezicht is er dus geen verschil te zien tussen de vrijgevestigd arts en de arts in loondienst. De oplossing die hiervoor is aangedragen is de centrale aansprakelijkheid. De centrale aansprakelijkheid is vastgelegd in art. 7:462 lid 1 BW en luidt als volgt:

"Indien ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst verrichtingen plaatsvinden in een ziekenhuis dat bij die overeenkomst geen partij is, is het ziekenhuis voor een tekortkoming daarbij mede aansprakelijk, als ware het zelf bij de overeenkomst partij."

De instelling wordt als contractspartij gezien zonder zelf de behandelingsovereenkomst te hebben gesloten. De aansprakelijkheid ligt niet in een tekortkoming van de nakoming van een

contractuele verplichting, noch in een onrechtmatige daad.132 De instelling is aansprakelijk

voor de tekortkoming wanneer de vrijgevestigd arts, die een behandelingsovereenkomst heeft gesloten met de patiënt, toerekenbaar tekortschiet in de geneeskundige behandeling én deze

plaatsvond binnen de muren van de instelling.133 Door middel van de centrale

aansprakelijkheid heeft een patiënt de mogelijkheid om twee partijen aan te spreken: de instelling naast de oorspronkelijke contractspartij. De instelling is mede aansprakelijk en

partijen zijn hoofdelijk verbonden.134 Dit zorgt voor een groot voordeel bij de patiënt en leidt

tot rechtszekerheid.135 Overigens leidt de centrale aansprakelijkheid niet tot het ontstaan van

een contractuele verplichting van de instelling jegens de patiënt. Voor de nakoming van de verplichting kan de patiënt alleen de vrijgevestigd arts aanspreken.