• No results found

HOOFDSTUK 5 CONCLUSIE & AANBEVELINGEN

5.3 Aanbevelingen

Deze scriptie wordt afgesloten met een aantal aanbevelingen voor de beroepsgroep die met medische aansprakelijkheid te maken krijgt. Daarbij kan gedacht worden aan wetgevers, rechters en hulpverleners. Hiermee wordt gepoogd om de problemen rondom de onduidelijkheid van de zorgplicht (deels) op te lossen.

Aanbeveling I: open normen laten invullen door de beroepsgroep in een veilige omgeving. De zorgplicht bestaat voor een groot deel uit open normen. De omstandigheden van het geval zijn van belang bij de invulling. De beroepsgroep zorgt voor de invulling in de praktijk. Dit moet zo blijven. Hulpverleners hebben professionele autonomie en daar kan niet te veel in worden ingegrepen. Het is onwenselijk wanneer hulpverleners die vrijheid verliezen. Casuïstiek is slechts deels te voorspellen en dus is de beroepsgroep afhankelijk van voorbeelden uit de praktijk. De zaken die in de praktijk voorkomen, kunnen worden gebruikt als leermoment. Hulpverleners horen niet te vrezen voor een (tucht)rechtszaak bij het handelen. Door een veilige omgeving te creëren of te behouden, krijgen hulpverleners de kans om de zorgplicht te ontwikkelen. Bij een veilige omgeving valt te denken aan een systeem waarin hulpverleners lastige situaties aan elkaar of een commissie kunnen voorleggen.

44

Aanbeveling II: een verduidelijking van de zorgplicht voor geestelijk hulpverleners opnemen in de huidige GGZ Standaarden.

Te veel richtlijnen opstellen kan leiden tot te veel informatie waardoor de zorgplicht onduidelijk wordt. Duidelijke informatie in de geldende richtlijnen die tot de professioneel standaard behoren, kan die onduidelijkheid wegnemen. Zoals hierboven is beschreven, is het van belang om niet alle situaties proberen in te dekken door middel van richtlijnen. Situaties die echter in de praktijk tot onduidelijkheid en onverdeeldheid leiden zijn onwenselijk. De huidige richtlijnen duidelijker maken op bepaalde punten is daarvoor een oplossing. Het maatschappelijk debat en de opinie van betrokken partijen kunnen zorgen voor verduidelijking. Dat leidt dan weer tot rechtszekerheid voor zowel patiënt als de hulpverlener.

Aanbeveling III: versterken positie van de kwetsbare patiënt.

Zoals uit hoofdstuk 4 en de conclusie naar voren is gekomen, zijn psychisch zieke patiënten die verplicht worden behandeld erg kwetsbaar. De bescherming en waarborging van hun rechtspositie daarbij is van belang. Zo kan eventuele schade worden voorkomen. De kwetsbare patiënten moeten namelijk via de grondslag van de onrechtmatige daad hun schade zien te verhalen. Zoals is gebleken is die grond een lastigere route dan de contractuele aansprakelijkheid. Versterken kan in de vorm van een aangewezen vertrouwenspersoon in de instelling, die de belangen van patiënten behartigd. Een regeling die het makkelijker maakt om een second opinion aan te vragen kan ook voor een versterking van de rechtspositie zorgen.

Aanbeveling IV: verschillen in aansprakelijkheid tussen contractueel en buiten contractueel verkleinen.

De norm waaraan wordt getoetst is in beide gevallen hetzelfde. De buiten contractuele grondslag kent alleen meer voorwaarden waaraan moet zijn voldaan. Door in medische aansprakelijkheidszaken dezelfde grondslag te gebruiken ook al is er geen sprake van een contract, wordt de positie van de patiënt versterkt. De vraag is echter of deze uitzondering legitiem gerechtvaardigd is in een rechtsstaat.

Aanbeveling V: bevorderen klachtprocedure en tuchtprocedure boven civiele rechtsgang. Intern geschillen oplossen voorkomt een lange en zware rechtszaak. Alleen wanneer echt grote onenigheid bestaat, kan voor de andere weg worden gekozen. Het systeem en de cultuur in psychiatrisch ziekenhuizen en instellingen dienen hierop te zijn ingericht. De tuchtrechter

45

kan beter een inhoudelijk oordeel vellen over het handelen van een hulpverlener, dan een civiele rechter. De tuchtprocedure is onder andere van belang voor de verbetering van de kwaliteit van zorg. Dit is op de lange termijn beter voor de kwaliteit van zorg dan het civiele recht. Zo hoeft de civiele rechter zich minder vaak uit te laten over de zorgplicht van hulpverleners en kan de beroepsgroep de norm invullen.

46 LITERATUURLIJST

Akerboom e.a. 2011

C.P.M. Akerboom e.a., Thematische wetsevaluatie wilsonbekwaamheid en vertegenwoordiging, Den Haag: ZonMw, 2011.

Asser/Tjong Tjin Tai 7-IV 2018

E. Tjong Tjin Tai, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands burgerlijk recht. 7. Verbintenissenrecht. Deel IV. Bijzondere overeenkomsten, Deventer: Wolters Kluwer 2018.

Dekker & Hartman, L&S 2006

B.P. Dekker & M. Hartman, ‘Dan gaat de rechter op de stoel van de dokter zitten, over de vraagstelling en de rol van de deskundige in medische aansprakelijkheidszaken’, L&S 2006, nr. 4, p. 6-10.

Engelhard & Van Maanen 2008.

E.F.D. Engelhard en G.E. van Maanen, Aansprakelijkheid voor schade: contractueel en buitencontractueel, Monografieën BW, A15, Deventer: Kluwer 2008.

Hartlief 1997

T. Hartlief, Ieder draagt zijn eigen schade. Deventer: Kluwer, 1997.

Hemert e.a. 2012

A.M. van Hemert, A.J.F.M. Kerkhof, J. de Keijser, B. Verwey, C. van Boven, J.W.

Hummelen, M.H. de Groot, P. Lucassen, J. Meerdinkveldboom, M. Steendam, B. Stringer en A.A. Verlinde & G. van de Glind, Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag, Utrecht: De Tijdstroom 2012.

Hendriks e.a., TvGR 2008

A.C. Hendriks, B.J.M. Frederiks, M.A. Verkerk, ‘Het recht op autonomie in samenhang met goede zorg bezien’, TvGR 2008, afl 32, p. 2-18.

47 Jansen, in: GS Onrechtmatige daad

K.J.O. Jansen, in: GS Onrechtmatige daad, art. 6:162 BW, aant. 6.6.6.2 (online, bijgewerkt 25 oktober 2019). Zie ook: 6.6.6.4 Grenzen aan de zorgplicht, 6.6.6.8 Casuïstiek; suïcide e.d.

Klemann e.a., NJB 2019

D.M.T.V. Klemann, M.M. ten Hoopen & H.J.M.M. Mertens, ‘Medische aansprakelijkheid in Nederland: Tijd voor een no faultsysteem?’, NJB 2019, afl. 39, p. 2932-2944.

Kroon e.a. 2019

H. Kroon e.a., Landelijke Monitor Ambulantisering en Hervorming Langdurige GGZ 2019, Utrecht: Trimbos 2019.

Lankhorst, in: T&C Burgerlijk Wetboek

G.H. Lankhorst, commentaar op art. 6:170 BW, in: Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Wolters Kluwer (losbladig en online).

Leenen e.a. 2017

H.J.J. Leenen, J.C.J. Dute, J.K.M. Gevers, J. Legemaate, G.R.J. de Groot, M.E. Gelpke & E.J.C. de Jong, Handboek Gezondheidsrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, zevende druk, 2017.

Legemaate 1997

J. Legemaate, Verantwoordingsplicht en aansprakelijkheid in de gezondheidszorg, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 1997.

Legemaate & Rube, Medisch Contact 5 december 2012

J. Legemaate en A. Rube, ‘Steeds meer tuchtklachten’, Medisch Contact, 5 december 2012.

Lindenbergh, in: T&C Burgerlijk Wetboek

S.D. Lindenbergh, commentaar op art. 6:162 BW, in Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Wolters Kluwer (losbladig en online).

Michiels van Kessenich-Hoogendam 1995

I.P. Michiels van Kessenich-Hoogendam, Beroepsfouten, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1995.

48 Mooij 2000

A. Mooij, ‘De fundamentele verantwoordelijkheid van de hulpverlener’, in: Waardenvol werk: ethiek in de geestelijke gezondheidszorg, Assen: Van Gorcum 2000.

Olthof, in: T&C Burgerlijk Wetboek

M.M. Olthof, commentaar op art. 6:74 BW, in: Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Wolters Kluwer (losbladig en online).

Rang 1973

J.F Rang, Patiëntenrecht (oratie Leiden), Leiden: Bohn Stafleu van Loghum 1973, tevens opgenomen in de oratiebundel Gezondheidsrecht, Den Haag: SDU Uitgevers 2012, p. 53.

Rube & Broersen, Medisch Contact 9 oktober 2018

A. Rube & S. Broersen, ‘Relatie met ex-patiënt? Overleg met een buitenstaander’, Medisch Contact 9 oktober 2018.

Schravesande, NRC 24 januari 2020

F. Schravesande, ‘’Het is ongelooflijk maar waar. Ik héb haar gedood’’, NRC 20 januari

2020.

Stolker, in: T&C Burgerlijk Wetboek

C.J.J.M. Stolker, commentaar op art. 7:462 BW, in: Tekst & Commentaar Burgerlijk Wetboek, Deventer: Wolters Kluwer (losbladig en online).

Tjong Tjin Tai 2007

Tjong Tjin Tai, Zorgplichten en zorgethiek (diss. UvA), Deventer: Kluwer 2007.

Van Twillert, Medisch Contact 29 januari 2020

M. van Twillert, ‘Blokhuis: ‘Marktfalen bij wachttijden complexe psychische zorg’, Medisch Contact, 29 januari 2020.

Vansweevelt 1997

T. Vansweevelt, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis (diss. Antwerpen), Antwerpen: Maklu, derde druk, 1997, p. 149.

49 Verberne & de Vries, holla.nl 2019

C. Verberne & J. de Vries, ‘Beschermen financieel gebied?’, holla.nl, 5 september 2019.

Wijne 2017

R.P. Wijne, Aansprakelijkheid voor zorggerelateerde schade -De geneeskundige behandeling en de aansprakelijkheid bij schade van de patiënt, Den Haag: Boom Juridische uitgevers, tweede druk, 2017.

Wijne, Monografieën 2017

R.P. Wijne, De geneeskundige behandelingsovereenkomst (Monografieën BW nr. B87), Deventer: Wolters Kluwer 2017.

Wijne, GZR 2019

Rb. Den Haag 17 juli 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:8340, GZR 2019/0233, m.nt. R.P. Wijne.

Wijne, in: GS Onrechtmatige daad

R.P. Wijne, ‘VI.3.5 Aansprakelijkheid van de hulpverlener wegens een tekortkoming in de nakoming’, commentaar op art. 6:162 BW, in: C.J.J.M. Stolker (red.), Groene Serie Onrechtmatige daad, Deventer: Wolters Kluwer (losbladig en online).

Overige

ESC 2016

ESC, Acute an Chronic Heart Failure 2016.

GGZ 2012

K. de Ponti & T. Stikker, Handreiking beroepsgeheim, GGZ Nederland 2012.

GGZ 2013

GGZ Nederland, Toelichting Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) 2013.

50 GGZ 2014

GGZ Nederland, Handleiding voor het opstellen van een seksualiteits- en veiligheidsbeleid binnen ggz-instellingen 2014.

GGZ 2017

GGZ Nederland, Zorgstandaard psychose 2017.

GGZ 2018

GGZ Nederland, Diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag 2018.

GGZ 2018, Psychische klachten in kindertijd

GGZ Nederland, Psychische klachten in kindertijd 2018.

KPMG 2019

K. Lemmens & M. Prins, Healthcheck. Ontwikkelingen binnen de Healthcheck GGZ, KPMG 22 juli 2019.

KNMG 1998

KNMG, Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst 1998.

KNMG 2000

KNMG, Seksueel contact tussen arts en patiënt 2000.

KNMG 2013

KNMG, Gedragsregeels voor artsen 2013.

KNMG 2004

KNMG, Modelrichtlijn voor hulpverleners over informatie en toestemming bij een meerderjarige wilsonbekwame patiënt bijlage 8 WGBO-rapport deel 2.

NIP 2015

Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), ‘Beroepscode voor psychologen 2015’, www.psynip.nl

51

Jurisprudentie

HR 9 december 1955, NJ 1956, 157.

HR 5 november 1965, NJ 1966, 136, met nt. G.J. Scholten (Kelderluik-arrest). HR 6 april 1990, NJ 1991, 689, met nt. C.J.H. Brunner.

HR 9 november 1990, ECLI:NL:HR:1990:AC1103, NJ 1991/26 (Speeckaert/Gradener). HR 19 februari 1993, NJ 1994, 290, met nt. C.J.H. Brunner.

HR 13 januari 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1611, NJ 1997/175.

HR 12 mei 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1725, NJ 1996/118, m.nt. J. de Boer ('t Ruige Veld). HR 3 december 1999, NJ 2000, 235, met nt. P.A. Stein.

HR 16 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6233, RvdW 2000, 155.

HR 2 maart 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0377, NJ 2001/649, m.nt. J.B.M. Vranken, F.C.B. van Wijmen (Protocol-I).

HR 1 april 2005, ECLI:NL:HR:2005:AS6006, NJ 2006/377, m.nt. H.J. Snijders, F.C.B. van Wijmen (Protocol-II).

Hof ’s-Gravenhage 11 juli 2006, LJN AY8855.

Hof ’s-Gravenhage 18 december 2007, JA 2008/20, m.nt. J.L. van Schoonhoven.

Hof Arnhem-Leeuwarden 9 februari 2016, ECLI:NL:GHARL:2016:897, GJ 2016/85 m.nt. M.J.J. de Ridder en M.F. Mooibroek.

Hof Amsterdam 24 mei 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:2005.

Hof Arnhem-Leeuwarden, 23 januari 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:695, JGR 2018/20, m.nt. Later-Nijland.

Hof Den Haag 9 oktober 2018, ECLI:NL:GHDHA:2018:2558.

Hof ’s-Hertogenbosch 26 februari 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:693, NJF 2019/266. Hof Amsterdam 12 mei 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1354.

Rb. Alkmaar 14 september 1995, NJ 1996/265.

Rb. Arnhem 20 oktober 2004, ECLI:NL:RBARN:2004:AR6329, NJF 2005/23. Rb. Leeuwarden 3 juni 2012, LJN BW8279.

Rb. Noord-Nederland 3 juli 2013, ECLI:NL:RBNNE:2013:4088.

Rb. Gelderland 7 augustus 2013 en 8 oktober 2014, ECLI:NL:RBGEL:2013:5574 en ECLI:NL:RBGEL:2014:6400, NJF 2015/197.

Rb. Amsterdam 18 september 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:7140 (Zilveren Kruis/Geestgronden).

52

Rb. Rotterdam 13 november 2013, ECLI:NL:RBROT:2013:8874.

Rb. Den Haag 16 april 2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:4728, RAV 2014/84. Rb Rotterdam 20 september 2017

Rb. Amsterdam 18 april 2018, ECLI:NL:RBAMS:2018:2543.

Rb. Oost-Brabant 20 mei 2019 (M.M. Klinkenbijl, voorzitter, mr. R.M.L. Heemskerk-Pleging en mr. M.A. Waals leden), nr. 01/839654-13, ECLI:NL:RBOBR:2019:2829, GJ 2019/90 en 98 m.nt .M. Schalken.

Rb. Gelderland 12 juli 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:3109.