• No results found

4.1 Interviews met respondenten

4.1.4 Overige behoeften

In deze paragraaf worden er andere behoeften naar voren gebracht die cliënten naar aanleiding van het interview aangaven. Hierbij hoort de deelvraag 3:

‘Komen er nog andere behoeften met betrekking tot lotgenotencontact naar voren?’

Zoals al eerder is beschreven bij deelvraag 1: ‘Welke behoeften hebben cliënten aan

lotgenotencontact?’ kwam er uit de interviews naar voren dat cliënten graag iets samen willen doen met andere cliënten, hierbij komen er vanzelf gesprekken op gang. De behoefte aan specifieke

gespreksthema’s waren er wel, maar hieruit kwamen veel verschillende onderwerpen. De respondenten van de JP van den Bent gaven aan dat ze liever samen iets doen met andere cliënten, dat er specifiek iets wordt besproken door middel van gespreksthema’s.

‘’(..)‘’Ja, iets doen vind ik veel leuker. Als het in gesprek ja dan voel je je zo verplicht om te moeten praten. Kijk als je wat doet en je hebt niet iets te vertellen, maar luistert wel mee en dan doe je nog iets(..)’’.

Dit gaven 13 respondenten aan tijdens het interview van de 22.

Bij de vraag of er de respondenten nog andere behoeften hebben dan wat er tijdens het interview genoemd werd kwamen er bij vijf respondenten naar voren dat ze graag willen dat de JP van den Bent meer activiteiten onderneemt voor zijn cliënten.

’(..)Euhhhh bij Aveleijn organiseren ze heel veel. Dan heb je het over feestavonden en andere dingen. Mijn zus bijvoorbeeld zit ook bij Aveleijn en dan heb ik over dat euhhh me zus me graag mee wil hebben en dan ga ik wel

mee met mijn zus. Ik ben weleens op zo’n feestavond mee geweest. En vooral als mijn favoriet er is dan ben ik helemaal van de partij.(..)’’ .

Als laatst gaven 2 respondenten tijdens het interview aan dat ze graag een inloophuis van de JP van den Bent willen in de buurt van hun huis.

‘’(..)Ja gewoon dat je daar af en toe naar binnen kan lopen. Ik ga nu wel naar werk, maar dat vind ik eigenlijk niet zo leuk(..)’’.

Concluderend willen de cliënten van de JP van den Bent liever samen wat doen. Wanneer het gaat om alleen gespreksvoering met verschillende thema’s gaan ze liever iets doen en dan komt het praten

vanzelf.

(..)’’ Ja, iets tussendoor wat doen en niet alleen praten(..)’’.

4.1.5 Randvoorwaarden

In deze paragraaf wordt de laatste deelvraag beantwoord:

‘Aan welke randvoorwaarden moet het lotgenoten contact voldoen?

Hierbij is er gekeken naar groepsgrootte, ligging gespreksthema, activiteit, of er begeleiding aanwezig moet zijn, frequentie, geslacht en leeftijd. Ook zijn de weersomstandigheden bij sommige cliënten gevraagd

Wanneer er wordt gekeken naar de groepsgrootte dan zijn er dertien respondenten die het niet uitmaken hoe groot de groep is. Vijf respondenten zouden graag een groepsgrootte willen hebben tussen de vijf en tien personen.

‘’(..) Ik denk tussen de 5 en 10 personen anders is het zo groot he(..’’).

De rest van de respondenten gaf aan dat dat ze ongeveer vijf personen prima vonden (drie) en één respondent gaf aan dat die het liefst één op één wil zijn met een andere client.

Qua ligging vonden ook dertien respondenten het niet uitmaken waar een activiteit of gesprek plaats zou moeten vinden.

‘’(..)dat maakt mij helemaal niet zoveel uit(..)’’.

Vier respondenten gaven aan dat zij graag afspreken op het kantoor van de JP van den Bent en vijf respondenten gaven aan dat ze het graag in de buurt zouden willen van hun eigen huis. De laatste twee respondenten gaven aan dat zij graag wilde afspreken in een zaal of café.

‘’(..)Ik had in gedachten in een soort van zaal waar euuh we kunnen praten(..)’’.

Of er begeleiding aanwezig moet zijn wanneer cliënten afspraken vonden 13 respondenten wel dat begeleiding aanwezig moesten zijn.

‘’(..) Dan wel eigen begeleiding he die ik persoonlijk heb. Daar wordt ik rustiger van he(..)’’.

Acht respondenten gaven aan dat het niet uitmaakten of er begeleiding aanwezig zou zijn. De rest van de cliënten gaf aan dat begeleiding er niet bij hoefde te zijn.

Bij de vraag hoe vaak cliënten wilden afspreken met andere cliënten voor een gesprek of activiteit werd er aangeven door tien respondenten dat zij het niet uitmaakten hoe vaak dit plaats zou moeten vinden. Negen cliënten wilden ongeveer één keer per maand wat afspreken.

‘’(..)Af en toe lijkt me wat, zo’n eens per maand(..)’’

De rest van de cliënten wilden graag eens week afspreken.

Als het gaat om het geslacht van de gesprekspartners of de activiteit dan willen vier respondenten het liefst met hun eigen geslacht afspraken. De rest van de respondenten gaf aan dat zij het niets uit maakten.’’

(..)gemixt vind ik wel leuk jah’ of ‘dat maakt mij niet uit want van mannen kun je ook heel veel leren he(..’’).

Bij de vraag of leeftijd een belangrijke rol speelde bij een gesprek of activiteit gaven 14 respondenten aan dat leeftijd niet uitmaakte.

‘’(..) Maakt niet uit hoor. Je moet elkaar toch leren kennen.

De overige tien respondenten vonden leeftijd wel een belangrijke rol spelen.

‘’(..) leeftijd vind ik wel belangrijk want ja ouderen hebben meer meegemaakt dan jongeren.

Dus dat is wel makkelijker in leeftijdsgroepen want ja als ik nu zeg ik het het vier jaar volgehouden met werken en iemand heeft dat niet dan jahh kun je het er niet over hebben.

Of dat een ouder person kinderen heeft en die het over kinderen gaat hebben, daar kan ik niet over discussiëren want dat weet ik helemaal niet(..)’’.

Bij zes respondenten is er gevraagd of ze wel zouden komen als het zou regenen. Alle zes zouden gewoon komen. ‘’(..)Dan kom ik ook, dan pak ik gewoon de bus(..)’’.

4.2 Samenvatting

In paragraaf 4.1 werden de resultaten van het interview met de respondenten van de JP van den Bent weergegeven. De conclusie die uit deze interviews naar voren is gekomen word weergegeven in hoofdstuk 5.

Paragraaf 4.1 is verdeeld in een aantal sub paragrafen. In paragraaf 4.1.1 worden de kenmerken van de respondenten samengevat, er wordt aangegeven wat er op valt en welk effect dit zou kunnen hebben op het onderzoek. Er valt op dat mannen en vrouwen eerlijk zijn verdeeld, tevens zijn de vrijgezellen en mensen met een relatie evenredig verdeeld. In sub paragraaf 4.1.2 werden de resultaten van de eerste deelvraag uitgewerkt. Hier kwam naar voren dat cliënten wel behoeften hebben aan contact met andere cliënten, maar niet zozeer in gesprekken over bepaalde thema’s. Hierna werd in sub paragraaf 4.1.3 deelvraag twee uitgewerkt. In deze deelvraag kwamen meerdere onderwerpen naar voren waar respondenten het over zouden willen hebben. Helaas zijn de onderwerpen die benoemt zijn vaak niet vaker dan drie keer benoemd. Dit maakt het lastig in te schatten of deze onderwerpen in de smaak vallen bij de andere respondenten. Daarna werd deelvraag drie uitgewerkt in sub paragraaf 4.1.4. Er kwamen in deze paragraaf een aantal andere behoeften naar voren zoals Feestavonden enzovoort. Bij deelvraag één kwamen er ook al andere behoeften naar voren en hier werd in deze deelvraag verder op in gegaan. De laatste deelvraag werd uitgewerkt in subparagraaf 4.1.5. Deze ging over de

randvoorwaarden die aan het lotgenotencontact vastzaten. Respondenten gaven aan het geen probleem te vinden om te komen als het regent. Ook speelde afspreken met mannen en vrouwen samen of apart geen rol. Er zijn in dit hoofdstuk ter verduidelijking uitspraken gebruikt die respondenten tijdens de interviews hebben gezegd. Dit geeft een duidelijker beeld omtrent bepaalde onderwerpen.

5. Conclusie

In dit hoofdstuk wordt er antwoord gegeven op de hoofdvraag van dit onderzoek die centraal staat voor de JP van den Bent. Hierom wordt er in paragraaf 5.1 de conclusies op de deelvragen beschreven en in paragraaf 5.2 de conclusie op de hoofdvraag. Daarna worden in paragraaf 5.3 aanbevelingen gegeven. Deze aanbevelingen zullen gericht zijn op de resultaten die uit het onderzoek kwamen. In paragraaf 5.4 wordt er ingegaan op de sterktes en zwaktes van dit onderzoek. Hierin staat een overzicht wat goed ging en welke punten er anders konden ter verbetering van het resultaat. De paragraaf 5.5 wordt

weergegeven in het teken van de discussie. En de afsluitende paragraaf 5.6 geeft een samenvatting weer van hoofdstuk 5.

5.1 Conclusies praktische deelvragen

In hoofdstuk 2 zijn de conclusies weergegeven van de theoretische deelvragen. Hier worden de conclusies van de praktische deelvragen weergegeven.

1.Welke behoeften hebben cliënten aan lotgenotencontact m.b.t gespreksthema’s?

2. Welke thema’s willen cliënten met een licht verstandelijke beperking en ambulante begeleiding door JP van den Bent bespreken?

Deze twee deelvragen zijn samengevoegd omdat dit een logischer geheel weergeeft. Allereerst kan er gezegd worden dat de respondenten niet direct iets zouden willen met gesprekken voeren met elkaar over bepaalde thema’s. Hieronder een overzicht qua onderwerpen en aantal respondenten die in gesprek wilden gaan over een bepaald thema:

- Huishouden (4)

- Discussie voeren over geloof of kinderen krijgen (3) - Social media (4)

- klus uitleg (4)

- Informatie avond bijvoorbeeld belasting/ jeugdzorg(4) - begeleiding van JP van den Bent (2)

- Seksualiteit/Liefde (2)

- Opvoedingtips/ervaringen (4) - Normen en waarden (1) - Verslavingen (1)

- Lego (1)

De eerste vraag die gesteld is aan de respondenten is: of zij misschien eigen ideeën hebben over het voeren van gesprekken. Dit was voor veel respondenten een te open vraag. Het uitgangspunt van de interviewers was om de inbreng van de respondenten zoveel mogelijk bij hen te laten. Tijdens het interviewen hadden veel respondenten niet echt een idee over bepaalde thema’s, waardoor er met de topiclijst en de bijhorende theorie verschillende thema’s aan de orde kwamen door de interviewers. Wanneer er wordt gekeken naar bovenstaande gegevens kan er vastgesteld worden dat de meningen erg verschillend zijn. Hierdoor is het lastig in te schatten of ze het leuk zouden vinden om over andere gespreksthema’s te hebben die ze zelf niet hebben genoemd. Uit de interne audit kwam naar voren dat er wellicht een behoefte was aan gespreksvoering. Deze behoefte is er lichtelijk, uit de interviews kwam juist naar voren dat de respondenten liever wat meer gezelligheid zouden willen bijvoorbeeld een gezellige middag met andere cliënten (lotgenoten). Het zou niet uitmaken wat er wordt georganiseerd, als het maar gezellig is. Velen zeiden erbij dat er dan vanzelf wel een gesprek zou komen over bepaalde onderwerpen. Het onderwerp financiën vonden veel respondenten te privé, dertien wilden hier geen

gesprekken over voeren met anderen. Ook het huishouden is gevraagd aan vele cliënten, hier wilden er maar vier respondenten over hebben. Tijdens de interviews kwam naar voren dat beide onderwerpen niet populair zijn bij de respondenten.

3. Komen er nog andere behoeften met betrekking tot lotgenotencontact naar voren?

Zoals eerder is benoemt kwam er vooral naar voren dat de respondenten liever een gezellig middag met elkaar willen hebben en niet het voeren van bepaalde gesprekken. De respondenten dachten meer aan de gezellige kanten van het samenzijn. Zij ‘doen’ liever samen iets. Hierbij valt te denken aan

verschillende activiteiten:

- Creatieve middag/avond: In totaal acht respondenten gaven aan het leuk en gezellig te vinden om samen wat creatiefs te doen. Hierbij kan er gedacht worden aan samen handwerken of schilderen. Ook een workshop over kunst en schilderen lijkt de respondenten leuk.

- Feestavond: Zes respondenten gaven aan dat leuk te vinden als de JP van den Bent een feestavond zou organiseren.

- Samen koken of bakken: In totaal gaven tien respondenten aan het gezellig en leuk te vinden om samen wat te koken of te bakken.

- Voetballen: Vier respondenten zouden graag een keer willen voetballen met andere cliënten (wel graag in de buurt van de JP van den Bent ambulant Enschede).

- Film kijken/ bioscoop: Ook zouden vier respondenten graag een keer met andere cliënten willen film kijken of naar de bioscoop gaan.

- Wandelen: Samen met anderen wandelen in het bos of in de buurt leken 4 respondenten wel wat. - Vissen: Drie respondenten zouden het gezellig vinden om samen een keer een middag te vissen. De behoefte van de cliënten gaat uiteindelijk meer om het samenzijn met andere cliënten dan het voeren van gesprekken over bepaalde thema’s. Een aantal respondenten gaf ook aan dat er vanzelf wel gesprekken ontstaan tijdens het doen van een activiteit.

Ook konden de respondenten een aantal tips meegeven passend bij dit onderzoek. Zo’n drie respondenten benoemden expliciet dat ze vonden dat de JP van den Bent meer activiteiten konden organiseren voor zijn cliënten. In vergelijking met andere organisaties doet de JP van den Bent dit veel minder voor zijn cliënten dan andere organisaties. Tijdens het interviewen werd dit ook opgemerkt door de onderzoekers, veel cliënten zouden namelijk graag iets samen willen doen met andere cliënten.

4. Aan welke randvoorwaarden moet het lotgenoten contact voldoen?

Wanneer er wordt gekeken naar als er wat wordt georganiseerd voor de cliënten van de JP van den Bent maakt het veel van de respondenten (13) niet uit hoeveel personen ergens aan mee doen. Acht

respondenten gaven aan tot tien personen. Het geslacht van het samenstellen van een groep lotgenoten maakten voor vele niet uit (20). Ongeveer de helft van de respondenten gaf aan dat als er iets wordt georganiseerd dit graag zou willen met leeftijdsgenoten, de andere helft maakte het niet uit welke leeftijd anderen hebben. De meningen over de ligging van de activiteit of het gesprek waren lichtelijk verdeeld: dertien respondenten maakte het niet uit, de rest zou het graag willen op het kantoor van de JP van den Bent of in een zaal/café of in de buurt van het eigen huis.

Net iets over de helft van de respondenten gaf aan dat er begeleiding aanwezig moet zijn bij het voeren van gesprekken of het doen van een activiteit. Op de vraag hoe vaak er iets zou moeten worden

georganiseerd gaven tien respondenten aan dat ze ongeveer 1 keer per maand het voldoende is, 1 keer per week gaven negen respondenten maakte het niet uit. De rest zou graag af en toe iets samen willen doen.

respondenten zouden met regen gewoon komen, want dan komen ze met de bus. Zelf gaven er een paar respondenten aan dat ze niet van suiker zijn.