• No results found

In deze paragraaf wordt er antwoord gegeven op de hoofdvraag. De hoofdvraag luidt als volgt: ‘Welke behoefte hebben cliënten JP van den Bent, afdeling ambulant Enschede Zuid en Oost, aan thema besprekingen met lotgenoten ter uitbreiding van sociaal netwerk van de cliënt?’. De antwoorden op de deelvragen worden gecombineerd en vormen samen een antwoord op de hoofdvraag.

De deelname aan de samenleving houdt in dat iedereen mee kan doen aan de reguliere voorzieningen en diensten, waar ook het ontmoeten van mensen in de directe woonomgeving bij hoort. Voor mensen met een verstandelijke beperking blijkt dat dit lastig te realiseren en is er bij betrokkenen een

zogeheten handelingsverlegenheid is. De zorg hier in Nederland in de maatschappij volop in beweging. Deze veranderingen kunnen niet los worden gezien van de manier waarop er in de samenleving tegen mensen met een verstandelijke beperking wordt aangekeken (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2005). Sinds 2005 worden mensen met een verstandelijke beperking beschouwd als medeburgers binnen de maatschappij, met gelijke rechten, als mensen zonder een verstandelijke beperking.

Verschillende hulpverleningsinstanties spreken hun twijfel uit of mensen met een verstandelijke beperking wel door de samenleving worden geaccepteerd. Huisvesting voor deze groep stuit op weerstand van de omwonende (Verplanke &Duyvendak, 2010). Dit bemoeilijkt het voor mensen met een verstandelijke beperking om mee te doen in de maatschappij.

De Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) die in 2015 in werking streeft regelt dat mensen met een beperking ondersteuning kunnen krijgen via de gemeente. Het kan gaan om ouderen,

gehandicapten of mensen met psychische problemen. Dankzij de WMO kunnen zij meedoen in de maatschappij en zo veel mogelijk zelfstandig blijven wonen. De WMO wil ervoor zorgen dat mensen in de wijk meer in contact komen met elkaar (overheid invoering WMO, z.j.). Bescherming,

zelfredzaamheid, participatie, zorg voor elkaar en sociale samenhang zijn doelen binnen de WMO en tevens de kerncompetenties van welzijn. De WMO wil er voor zorgen dat iedereen kan meedoen aan de maatschappij en zo veel mogelijk zelfstandig kan blijven (Rijksoverheid, z.j.).

De JP van den Bent ondersteunt de uitgangspunten vanuit de WMO en wil hier door middel van dit onderzoek inspelen op de vraag of wellicht de zelfredzaamheid, participatie en zorg voor elkaar vergroot kan worden binnen de cliënten (lotgenoten) van de JP van den Bent. Dit door wellicht gespreksthema’s of activiteiten te organiseren voor cliënten.

Een andere ontwikkeling in de samenleving is de participatieladder. Hierin wordt iemand beoordeeld naar aanleiding van treden in hoeverre deze mee kan doen in de maatschappij. Door sociale contacten te stimuleren en activiteiten te organiseren kan de JP van den Bent bijdragen om hun cliënten een trede omhoog te brengen op de treden van de participatieladder. Cliënten kunnen elkaar onderling motiveren en helpen om tot een beter resultaat de komen op deze ladder. Ze kunnen door het uitwisselen van informatie en ervaringen leren van elkaar.

De behoefte van de cliënten van de JP van den Bent, vergeleken met de kaders van de WMO, is dat zij graag samen willen zijn met andere cliënten (mensen) van hun eigen niveau.

Volgens Hendrix kunnen lotgenoten elkaar helpen om de situaties waarin ze verkeren beter te begrijpen en te verwerken. Ook kunnen zij elkaar adviezen geven hoe om te gaan met bepaalde problemen. Solidarisering, met name in situaties waar mensen zich machteloos voelen heeft een heilzaam effect. Verder heeft lotgenotencontact nog meer belangrijke effecten namelijk; minder eenzaamheid, meer goede vrienden, beter kunnen omgaan met problemen, meer zelfvertrouwen, minder negatieve en meer positieve gevoelens, mondiger in de hulpverlening en minder psychische problemen en terugval (

Hendrix, 2012). Hieronder worden inhoudelijke thema’s beschreven horende bij de functionele kenmerken van netwerken volgens Hendrix:

- Emotionele steun - Cognitieve steun - Waardering - Normatieve steun - Sociaal contact - Materiële steun - Praktische steun

- Sociale en maatschappelijke invloed

Een ‘gezond’ netwerk vervult in voldoende mate de hiervoor genoemde functies, wanneer dat nodig is. De wijze waarop en de mate waarin inhoud gegeven wordt aan de functies verschilt naar tijd, plaats en omstandigheden (Hendrix, 2012).

De insteek van dit onderzoek is om in eerste instantie te kijken waar de behoeften van de cliënten liggen. Hebben zij behoefte aan gespreksthema’s? En welke inhoudelijke thema’s spelen hierin een rol uit het boek van Hendrix. Welke steun hebben cliënten van de JP van den Bent nodig of willen zij juist gezelligheid met andere lotgenoten? Cliënten hebben hun ambulant begeleider van JP van den Bent, de insteek van dit onderzoek is niet dat lotgenoten deze rol gaan overnemen. Er wordt gekeken naar een verbreding van een behoefte van een cliënten buiten de begeleider om. Tevens wordt er na gegaan of er andere soorten behoefte vervuld kunnen worden door lotgenotencontact. Ook wordt er tijdens de interviews gesproken over activiteiten en lotgenotencontacten.

Instellingen waar onderzoek naar gedaan is of zij lotgenotencontact stimuleren waren Aveleijn, Carint en AB Hulp Twente. Bij Carint worden er geen onderlinge activiteiten georganiseerd met cliënten.

Er zijn wel een aantal cursussen waar je als cliënten aan deel kan nemen, maar hier kunnen alle leden van Carint Reggeland deel aan nemen.

Aveleijn heeft intern een eigen evenementen bureau: Aveleijn Bureau Evenement. Dit organiseert jaarlijks verschillende evenementen en activiteiten speciaal voor de cliënt. Een groot deel van deze activiteiten is ook toegankelijk voor familie of vrienden. Er worden dagtrips en vakanties aangeboden maar ook theater en muziek. Wanneer er wordt gekeken naar gespreksthema’s en lotgenotencontact kan er gezegd worden dat dit georganiseerd wordt door Aveleijn. Er worden informatieve avonden of middagen georganiseerd waarbij je nieuwe vrienden kan maken (vergroten sociaal netwerk) en hoe de client dit kan onderhouden. Tevens kan per cluster gespreksthema’s georganiseerd worden hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld een avond over normen en waarden, of bijvoorbeeld een bingo avond, dit kan voor veel cliënten ook al veel betekenen.

Bij Ab Hulp Twente is lotgenoten contact erg belangrijk, zij organiseren daarom meerdere uitjes waar alle cliënten voor uitgenodigd worden. Dit wordt op een laagdrempelige manier gedaan zodat de stap voor cliënten niet zo groot is. Een aantal voorbeelden van deze uitjes zijn: samen wokken in de

kerstvakantie. Door in gesprek te gaan met een instelling als Aveleijn en AB Hulp Twente kunnen zij tips krijgen en ontvangen omtrent gespreksthema’s en activiteiten organiseren. Zij kunnen deze instellingen als voorbeeld gebruiken in de JP van den Bent besluit om iets te organiseren voor zijn cliënten.

Kijkend naar de praktische deelvragen kan er geconcludeerd worden dat cliënten van de JP van den Bent, afdeling ambulant Enschede Zuid en Oost, niet perse behoefte hebben aan thema besprekingen. De cliënten zouden liever met andere cliënten samen iets willen doen. De cliënten van de JP van den Bent willen liever samen een activiteit ondernemen, tijdens deze activiteit kunnen volgens de cliënten

verschillende gespreksthema’s ontstaan. Sterk naar voren komt er dat cliënten het niet willen hebben met elkaar over financiën. 14 van de 22 respondenten geven aan de financiën een persoonlijk

onderwerp te vinden en dit niet te willen bespreken met andere cliënten.

Tijdens de interviews kwam sterk naar voren dat de cliënten van de JP van den Bent behoefte hebben aan sociale contacten en vooral aan gezelligheid.

De activiteiten die genoemd worden door de cliënten zijn: samen koken, samen gezellig bij elkaar koffie drinken of iets creatiefs doen. Dit doen de cliënten het liefst met begeleiding en op het centrale plek. De cliënten zouden graag zien dat de JP van de Bent meer zou organiseren voor zijn cliënten. Hierdoor komen ze sneller in contact met andere lotgenoten. 2 cliënten gaven aan nu naar andere instellingen te gaan voor informatie, bijvoorbeeld naar MEE voor informatie over belastingen en stemrecht. Graag zouden deze cliënten zien dat de JP van den Bent voor deze informatie te bereiken is.

Het opzetten van dit soort activiteiten door de JP van den Bent kan de het sociaal netwerk vergroten van de cliënt. Dit omdat ze in contact komen met andere lotgenoten. De mogelijkheid bestaat dat cliënten vrienden en/of kennissen overhouden aan deze bijeenkomsten. Ook als dit niet het geval blijkt te zijn is de kans aanwezig dat de cliënten een leuke middag of avond hebben gehad en nieuwe mensen hebben leren kennen. Hierdoor zou hun eigenwaarde vergroot kunnen worden. Dit omdat ze een goed gevoel hebben overgehouden aan het contact met andere. Wellicht zouden cliënten steun kunnen krijgen van andere cliënten waar dit gewenst en nodig is.

5.3 Aanbevelingen

In deze paragraaf worden aanbevelingen geschreven aan de hand van de conclusies uit het onderzoek. Hieronder staan de aanbevelingen stapsgewijs beschreven.

Aanbeveling 1

Uit de interviews onder de respondenten kwam naar voren dat er niet tot weinig behoefte is aan gesprekken onderling omtrent verschillende thema’s. Indien er een gespreksthema uit kwam waren deze erg verschillend van elkaar. Hierin wordt er geadviseerd om geen gespreksgroepen op te richten. Uit het onderzoek is gebleken dat hier dan weinig animo voor is.

Aanbeveling 2

Uit de resultaten is gebleken dat de respondenten liever gezamenlijk wat doen. Bijvoorbeeld iets creatiefs, samen koken/bakken, wandelen etc. Wanneer de JP van den Bent beslist om toch iets te organiseren adviseren wij om een activiteit te organiseren. Hier is wel animo voor en dit zouden de respondenten zeker op prijs stellen. Indien dit wordt georganiseerd is dit het best op een locatie die centraal gelegen is binnen de stad Enschede, zodat deze goed te bereiken is met het openbaar vervoer.

Aanbeveling 3

Wanneer er een activiteit wordt georganiseerd kan er worden gekeken naar een student van het Saxion. Door middel van stage lopen kan de stagiaire een activiteit opzetten in het kader van de opleiding. Het voorwerk wordt gedaan door de stagiair, waardoor dit werk scheelt voor de ambulante begeleiders. Een aandachtspunt hiervoor is dat er wel een ambulante begeleider bij moet zijn wanneer de activiteit wordt uitgevoerd.

Aanbeveling 4

De onderzoekers adviseren ook ter uitbreiding van het sociaal netwerk dat de ambulante begeleiders mee helpen om dit netwerk te vergroten en hierin een actievere rol kunnen gaan spelen. Dit kan gedaan worden door eerst een sociaal netwerk kaart te maken, zodat het netwerk van de cliënt duidelijk is. Daarna kan er gekeken worden op welke manieren het sociaal netwerk kan worden uitgebreid. Hierin is

het advies dat de ambulante begeleiders een actieve rol hebben en kennis hebben van andere

organisaties en instellingen zodat zij weten welke zij kunnen benaderen voor de cliënt. Uit de resultaten kwam namelijk naar voren dat de respondenten opzoek zijn naar gezelligheid met lotgenoten, hiervoor hebben zij een sociaal netwerk nodig. JP van den Bent is een stichting die vraaggericht werkt, dus niet aanbodgericht. Wanneer deze aanbeveling wordt uitgevoerd is dit tegenstrijdig met het vraaggericht werken. Dit is een discussiepunt wat de JP van den Bent intern gaat voeren. Ter aanvulling op deze aanbeveling vanuit de organisatie is dat de begeleiders actief zijn in het ondersteunen bij het vergroten van het netwerk door mee te gaan naar bijvoorbeeld buurthuizen, de cliënten in te schrijven bij

contactmap/vriendenkring.

Aanbeveling 5

Uit de literatuurstudie is gebleken dat andere organisaties zoals Aveleijn en AB Hulp Twente activiteiten organiseren voor zijn of haar cliënten. Om deze reden wordt er adviseert om de JP van den Bent rond te kijken met andere instellingen in de buurt omtrent activiteiten en gespreksgroepen organiseren. Er kan dan worden gekeken hoe andere instellingen activiteiten organiseren voor hun cliënten. Dit kan zorgen voor een uitwisseling van informatie, kennis en vaardigheden om zo een eventuele plan van aanpak te maken. Wellicht is dit iets voor een vervolg onderzoek.