• No results found

Overheid en professionals blijven belangrijk

6. Zorgethische inzichten ten aanzien van het overheidsbeleid

7.3 Overheid en professionals blijven belangrijk

De Beer schrijft (2005:78): Willen we de samenleving daadwerkelijk in stand houden, dan volstaat het niet dat de overheid terugtreedt om meer ruimte te creëren voor de eigen verantwoordelijkheid van de burgers. Juist om de bereidheid van de burgers om bij te dragen aan de solidariteit te vergroten, is het belangrijk dat ook de overheid zorgt dat juist de zwakste groepen in de

samenleving niet tussen de wal en het schip vallen. Anderzijds hebben ook burgers die op vrijwillige basis solidariteit betuigen, vaak behoefte aan een steuntje in de rug door de overheid. Zo is het voor mantelzorgers, die zorg verlenen aan hulpbehoevende familieleden en naasten, van groot belang dat zij zich geruggensteund weten door professionele thuiszorg. Wie zich in zijn vrije tijd inzet voor vrijwilligerswerk of een maatschappelijke organisatie, wordt niet gemotiveerd als de overheid dit beloond door de subsidie voor die organisatie te verminderen……. Geen solidaire samenleving zonder een solidaire overheid. Tonkens (2014) gaat in op de idee van de participatiesamenleving als de nieuwe term voor een samenleving van actieve, mondige burgers. Uit onderzoek naar de

sociologische voorwaarden waaronder de participatiesamenleving goed zou kunnen functioneren, constateert zij vijf ernstige misvattingen over de participatiesamenleving:

- Misvatting 1: de verzorgingsstaat eindigt en de participatiesamenleving start doordat de overheid zich terugtrekt.

Tonkens noemt dit de fantasie van het onbevlekt burgerschap dat er zo maar ineens is. Uit onderzoek blijkt dit geenszins het geval, een participatiesamenleving komt alleen maar tot stand door hard werk, bloed, zweet en tranen en de overheid heeft daar een heel belangrijke rol in, evenals professionals. Als zij niet faciliteren en stimuleren komt het niet van de grond. Daar waar het van de grond komt hebben beleidsmakers burgers uitgebreid uitgenodigd en verleid om " bottom up" hun spontane initiatieven te ontplooien. Burgerinitiatieven zijn altijd een product van interactie. Het is dus niet de vraag hoe de overheid zich zo snel mogelijk kan terugtrekken, maar hoe de interactie tussen burgers en bestuur het best gestalte kan krijgen.

Ouderschap en Opvoederschap. Gezinsopvoeding of Staatsopvoeding? Pagina 72

verdelingsvraagstuk van taken en verantwoordelijkheden tussen overheid, burgers en markt. Voor Clarijs (2013) is dit ook een belangrijk uitgangspunt in zijn proefschrift en hij gebruikt

daarvoor de positioneringdriehoek van Mouwen (2004). Maar Tonkens wijst er op dat actief

burgerschap en participatie niet slechts gaan om herverdeling maar ook om erkenning. Burgerschap is een moreel- emotionele praktijk. Wat burgers vinden dat hun rechten en plichten zijn en wat ze vinden dat ze van andere burgers en instituties mogen verwachten, is niet afhankelijk van kosten- batenanalyses maar van moreel geladen emoties, die vaak draaien om erkenning en miskenning. In die context is het begrip affectief burgerschap ontwikkeld. De herziening van de verzorgingsstaat is meer nog dan een herverdeling van taken, een hervorming van onze morele emoties: de overheid wil dat wij anders gaan voelen en oordelen, opdat wij door de overheid bedachte onderlinge

zorgplichten als een intern gevoelde noodzaak ervaren. Er moet een verlangen naar onderlinge zorg ontstaan, gesteund door een verhaal over onvermijdelijke en noodzakelijke hervormingen.

- Misvatting 3: democratie in de participatiesamenleving is doe- democratie: moderne burgers willen niet leuteren maar aanpakken.

Politiek en beleid zijn slechts gericht op sociale participatie. Politieke participatie is buiten beeld. Zelfs in een concept als de participatiesamenleving bepaalt de overheid geïsoleerd wat het probleem is en de oplossing moet zijn. Tonkens schrijft dat burgers het geloof in deelname in de democratie verloren hebben. Mensen voelen zich verlaten en niet gehoord, vooral niet door instituties die fysiek het meest nabij zijn zoals de lokale overheid, zorginstellingen of woningbouwcorporaties. Door dit democratisch gat in de participatiesamenleving krijgt de dominante politieke visie op de

participatiesamenleving weinig weerwoord en sluit zij niet aan op de praktijk. - Misvatting 4: De participatiesamenleving doen we lekker samen.

Het idee bestaat dat door actief te worden in de buurt, mensen elkaar vinden ongeacht afkomst. Onderzoek wijst uit dat dit meestal niet zo is. Mensen zoeken elkaar op, op grond van dezelfde opleiding, etniciteit, leeftijd etc. Soort zoekt soort. Tevens blijkt dat actief burgerschap vooral een zaak is van hoger opgeleide stedelingen en van inwoners in hechte kleine dorpen. Als opgeroepen wordt tot actief burgerschap zullen met name deze twee groepen nog meer naar voren treden, de mensen die al actief zijn en kan de ongelijkheid tussen actieve burgers en de niet- actieven verder toenemen. Onderzoek laat zien hoe goede sociale voorzieningen en een eigen budget veel verschil kunnen maken. Met meer hulp van professionals en met een budget voor initiatieven komen ook meer migranten, vrouwen, lager opgeleiden en jongeren in actie.

- Misvatting 5: Participatie, geen kunst aan.

" Soort zoekt soort" komt meestal voort uit onhandigheid en niet uit regelrechte afkeer of

discriminatie. Daarvoor is de term onbeholpen burgerschap bedacht. We zien dit terug in relaties van mensen met een beperking en buurtbewoners, jongeren en hun sociale omgeving, tussen buurtbewoners, overheid en woningcorporatie. Het advies is dan ook om actief burgerschap als een ambacht te benaderen dat volhardend bewerkt wordt zodat het kan groeien.

Ouderschap en Opvoederschap. Gezinsopvoeding of Staatsopvoeding? Pagina 73

Tonkens vindt de participatiesamenleving een prachtig ideaal, mits we het niet tegenover de verzorgingsstaat plaatsen maar in het verlengde er van, als een verbeterde versie van de verzorgingsstaat. Betrouwbare, responsieve instituties hebben er een belangrijke plek ter voorkoming van grotere ongelijkheid, en ter bevordering van democratische en politieke

vernieuwing zodat mensen die zich nu buitengesloten voelen gemotiveerd raken om op voet van gelijkheid te participeren in en mee vorm geven aan de samenleving.