• No results found

Overgangsrecht onderwijspersoneel

Hoofdstuk 3 | Wnra en Wnra-onderwijs

3.3 Wnra-onderwijs

3.3.5 Overgangsrecht onderwijspersoneel

Zoals in paragraaf 3.2.4 is beschreven, regelt artikel 14, eerste lid AW 2017 dat alle geldende beslissingen, afspraken en toezeggingen over de arbeidsvoorwaarden onder de ontstane arbeidsovereenkomst vallen. 113 Daarbij valt in ieder geval de duur van het dienstverband, werktijden, rooster, verlof, bezoldiging, faciliteiten voor de uitoefening van die functie en studiefaciliteiten.114 Dit geldt ook voor eventuele afspraken die met de desbetreffende ambtenaar waren gemaakt naast de rechtspositieregeling(en). Deze behoudt de werknemer op grond van dat artikel ook, mits niet in strijd met arbeidsrechtelijke regelgeving.115 De rechtspositieregelingen die die afspraken voor de inwerkingtreding van de Wnra golden, komen op grond van artikel 17, eerste lid AW 2017 te vervallen.

Voor personeel in het openbaar onderwijs geldt echter dat zij op grond van artikel 2, lid 2 sub a tot en met g AW 2017 worden uitgesloten van de AW 2017.116-117 Althans, zij worden niet aangemerkt als ambtenaar, omdat zij niet werkzaam zijn voor een overheidswerkgever (openbare onderwijsinstellingen worden immers uitgesloten). Zij kunnen – in eerste instantie – dan ook niet terugvallen op het overgangsrecht uit de Wnra. Artikel 14, eerste lid AW 2017 luidde op grond van de Wnra immers:

“Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren wordt de aanstelling die voor dat tijdstip is verleend aan een ambtenaar van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.”

Voor het personeel in het openbaar onderwijs zijn echter wel overgangsbepalingen (artikelen IX en X) opgenomen in de Wnra-onderwijs. 118 Artikel IX, eerste lid, Wnra-onderwijs bepaalt dat de aktes van aanstelling als bedoeld in artikel 53 WPO, van rechtswege worden omgezet in een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

Het tweede lid van dat artikel regelt dat de aktes van benoeming uit artikel 59 WPO

113 Dikker, School en Wet 2020 aflevering 1, p. 18.

114 Hummel, Arbeidsrecht 2017/20, p. 2.

115 Dikker, School en Wet 2020 aflevering 1, p. 18.

116 Kamerstukken II, 2018/2019, 35 089, nr. 3, p. 3.

117 Mits wordt uitgegaan van het standpunt dat het gehele openbaar onderwijs inderdaad wordt uitgesloten.

118 Stb 2019, 395, p. 8.

van rechtswege worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Personeel in het bijzonder onderwijs werkt zoals besproken in de inleiding basis van een akte van benoeming. Deze akte voldoet aan alle criteria uit het BW en is derhalve een arbeidsovereenkomst.119 De overgangsbepaling IX, eerste lid Wnra-onderwijs komt overeen met de eerste volzin, eerste lid van artikel 14 AW 2017, waarbij de aanstelling die is verleend aan een ambtenaar van rechtswege wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

Artikel X Wnra-onderwijs bepaalt dat het artikel 33, eerste, tweede en vierd lid WPO en de daarop berustende bepalingen van toepassing blijven tot een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij de eerder genoemde decentralisatiepogingen zijn voor het personeel in het openbaar onderwijs al flink wat algemene maatregelen van bestuur aangaande de arbeidsrechtelijke positie komen te vervallen. Die intrekkingsbesluiten bevatten vaak overgangsrecht. Met schrapping van artikel 33 WPO, zou ook dat overgangsrecht komen te vervallen.

Dit artikel regelt dan ook dat het overgangsrecht wat nog gold voor het personeel, blijft gelden ook na inwerkingtreding van de Wnra-onderwijs.120 Uit het vorenstaande volgt dat de Wnra-onderwijs geen specifieke regeling kent, waarmee net zoals met artikel 17 AW 2017, wordt bepaald dat alle algemeen verbindende voorschriften komen te vervallen, op voorwaarde dat bij inwerkingtreding een cao is gesloten waarbij ook de overheidswerkgever partij is.

Toch blijkt uit de Memorie van Toelichting bij de Aanpassingswet Wnra – en eveneens uit de literatuur – dat de wetgever heeft beoogd dat het overgangsrecht uit de artikelen 14 en 17 AW 2017 ook voor het personeel in het openbaar onderwijs dient te gelden, ondanks de uitsluiting van het openbaar onderwijs als overheidswerkgever.121-122 Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat voor alle ambtenaren moet gelden dat de aanstellingen van rechtswege worden omgezet in een arbeidsovereenkomst, ongeacht of diegene na inwerkingtreding van de Wnra ook een ambtenaar in de zin van de AW 2017 is. Er zijn namelijk twee groepen

119 Dekkers, School en Wet 2020 aflevering 2, p. 23.

120 Kamerstukken II, 2018/19, 35 089, nr. 3, p. 11.

121 Dikker, School en Wet 2020, afl. 2, p. 19.

122 Kamerstukken II, 2018/19, 35 073, nr. 3, p. 84.

ambtenaren: (1) degenen die onder de AW 1929 ambtenaar waren en dat na inwerkingtreding op grond van de AW 2017 nog steeds zijn en (2) degenen die dat wel op grond van de AW 1929 waren, maar na inwerkingtreding niet meer zijn.

Omdat voor beide groepen de aanstelling van rechtswege moet worden omgezet naar een arbeidsovereenkomst, moet artikel 14, eerste lid AW 2017 betrekking hebben op beide groepen. Daarom wordt “ambtenaar” uit de Wnra middels artikel 13b onder 5 Aanpassingswet Wnra gewijzigd in:

“een ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Ambtenarenwet, die op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van de Wet normalisering rechtpositie ambtenaren aanspraak had op bezoldiging als bedoeld in artikel 115 van de Ambtenarenwet die kwalificeert als loon in de zin van artikel 610, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek”.

Ondanks het beoogde in de Memorie van Toelichting, is de formulering van de wet wat onhandig. Met de aanpassing wordt benadrukt dat het dient te gaan om een ambtenaar, als bedoeld in artikel 1, eerste lid AW 2017. Het personeel in het openbaar onderwijs is juist geen ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid AW 2017. Voor de (onhandige) bewoording is eveneens gekozen in het derde lid van artikel 14 AW 2017 (dat overigens door de Aanpassingswet Wnra is toegevoegd), dat bepaalt dat met ingang van het tijdstip van de inwerkingtreding van de Wnra de aanstellingen die vóór de aanstellingen die zijn verleend aan de ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid AW 2017, worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht. Het eerder besproken lid 3 van artikel 17 AW 2017 heeft ook enkel betrekking op een ambtenaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid AW 2017.

Ondanks de wat onhandige bewoording, blijkt uit meerdere beleidstukken waaronder de stukken die hier zijn besproken, dat het overgangsrecht van de artikelen 14 en 17 AW 2017 ook van toepassing zijn op het personeel in het onderwijs. Zoals hierboven aangegeven wordt dat expliciet genoemd in de Memorie van Toelichting bij de Aanpassingswet, maar ook in de Memorie van Toelichting

bij de Wnra-onderwijs.123 Daarin staat benoemd de bepaling van artikel 14 AW 2017 ook op personeel van een openbaar school van toepassing is.