• No results found

In de diepte-interviews die wij hielden in zes gemeenten is gevraagd of de overlast op straat is verminderd sinds de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking overlast.

Enkele citaten uit de interviews:

 “De bestuurlijke strafbeschikking heeft voor Dordrecht niet veel veranderd in de wijze waarop wordt gehandhaafd: de BOA’s schrijven immers op dezelfde feiten.”

 “Leeuwarden beschikte al over veel BOA’s die politiebeschikkingen konden uitschrijven en bevoegd waren om fiscaal parkeren te handhaven.”

 “Van oudsher werd door de stadswachten in Helmond al opgetreden tegen overlastfeiten. Met de komst van de bestuurlijke strafbeschikking is daar geen verandering in gekomen. De burger weet niet eens dat het de gemeente is die de straf oplegt omdat de acceptgiro nog altijd van het CJIB komt.”

 “In de gemeente Putten waren BOA’s voor de komst van de bestuurlijke strafbeschikking ook al actief en zij handhaafden op dezelfde feiten. Voorheen werden de bonnen via de politie bij het CJIB ingediend en werd dus ook al strafrechtelijk gehandhaafd. De werkwijze op straat is niet veranderd.”

 “Met de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking in Rotterdam is het proces van de BOA’s op straat niet veranderd. Na invoering kunnen gemeenten niet meer of beter acteren op overlast dan voorheen. De procesgang is veranderd, maar voor een overtreder op straat zal dat niet veel uitmaken. Zij zien weinig verschil tussen de oorspronkelijke politietransactie en de bestuurlijke strafbeschikking.”

De zes gemeenten waar wij uitgebreider mee spraken hebben geen grondig onderzoek naar de invloed van de bestuurlijke strafbeschikking op de hoeveelheid overlast op straat. Ook in de enquête is hierover geen vraag gesteld. Wel is gevraagd of men nu beter in staat is om overlast te bestrijden: daar komen we in de volgende paragraaf op terug. In dit gedeelte waarin het gaat over de maatschappelijke effecten baseren we ons op de indrukken van de respondenten: een kwalitatieve toets van de effecten, geen kwantitatieve.

In Dordrecht is de hoeveelheid rommel op straat de afgelopen paar jaar afgenomen, aldus de gemeentelijke contactpersoon, maar dat komt met name door de ondergrondse vuilcontainers die zijn geplaatst. Voor de rest is er geen verandering in de hoeveelheid overlast gesignaleerd. Volgens de politie zijn er overigens wel cijfers waaruit zou blijken dat de overlast van daklozen in het centrum van Dordrecht is afgenomen, maar in hoeverre de bestuurlijke strafbeschikking overlast daarop van invloed is geweest is niet bekend.

Leeuwarden geeft aan dat het bijzonder lastig is om de ontwikkeling van overlast te koppelen aan

de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking overlast. Er wordt minder (grof)vuil op straat aangetroffen, maar ook hier zijn ondergrondse containers geïntroduceerd en is er meer capaciteit voor de handhaving. Het aantal loslopende honden neemt af en daar is de relatie met de

bestuurlijke strafbeschikking overlast beter te leggen, aldus de gemeente. De gemeente meet overigens wel hoe de overlast zich ontwikkelt om te kunnen zien wat de inspanningen aan effect sorteren. Maar dat onderzoek richt zich vooral op de beleving van de burger: als bepaalde

onderwerpen niet naar de wens van burgers verlopen, dan wordt bekeken op welke manier handhaving daarin een verbetering kan brengen.

Volgens de gemeente Helmond heeft de bestuurlijke strafbeschikking overlast niet geleid tot minder overlast. De overlast is wel afgenomen, maar dit komt vooral door meer aandacht vanuit verschillende ketenpartners en goede communicatie. De bestuurlijke strafbeschikking is het sluitstuk in een heel traject en de aandacht voor dat traject is toegenomen, onafhankelijk van de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking, aldus de gemeente.

In Putten denkt de gemeentelijke contactpersoon ook niet dat de bestuurlijke strafbeschikking overlast van invloed is geweest op de vermindering van de overlast. De BOA waarmee wij spraken ziet dat echter anders: er zijn minder vernielingen, minder fietswrakken, minder prullenbakken die in brand worden gestoken en minder andere vernielingen: “Het is netjes in het centrum.”

Tegenwoordig lopen ook steeds meer hondenbezitters met een schepje of een zakje rond. De schade tijdens oud & nieuw is afgenomen van € 60.000 naar € 5.000. Ook hier rijst echter de vraag in welke mate dit te danken is aan de bestuurlijke strafbeschikking overlast.

De gemeentelijke contactpersoon voor Amsterdam geeft aan dat stadstoezicht geen onderzoek doet naar de maatschappelijke effecten van hun werk. Het is dus niet bekend wat de invloed van handhaving is op de veiligheid of het gevoel van veiligheid – laat staan wat het effect van de bestuurlijke strafbeschikking overlast precies is. Dat vereist ook een zeer complex onderzoek met experimentele opzet. Dat soort onderzoek wordt niet gedaan, maar het heeft ook geen prioriteit totdat de organisatie achter de schermen helemaal in orde is. De teamleider van de BOA’s merkt in de praktijk echter wel dat de bestuurlijke strafbeschikking overlast effect heeft: “Ik weet wel dat als wij drie dagen achter elkaar op een hotspot iedereen aanspreken, één keer waarschuwen en indien nodig verbaliseren, de overlast verdwijnt. Maar harde cijfers heb ik daar niet over.”

In Rotterdam, ten slotte, heeft de bestuurlijke strafbeschikking overlast volgens de gemeente ook geen invloed gehad op de ontwikkeling van overlast in de openbare ruimte. Er is meer politieke aandacht voor de aanpak van veelvoorkomende overlast op straat, maar het is niet duidelijk of de hoeveelheid overlast is gedaald door invoering van de bestuurlijke strafbeschikking.

Kortom: in deze zes gemeenten is het onmogelijk om een directe relatie te leggen tussen de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking overlast en de ontwikkeling van overlast op straat. Er zijn teveel andere factoren die het zicht vertroebelen. Een goed voorbeeld is de gelijktijdige invoering van ondergrondse vuilcontainers in twee gemeenten: als de hoeveelheid afval op straat vervolgens afneemt (zoals blijkbaar is gebeurd in een aantal gemeenten) is het achteraf onmogelijk om te bepalen wat daarvan de oorzaak was. Het meest waarschijnlijk is dat er een complexe wisselwerking bestaat tussen handhaving (de bestuurlijke strafbeschikking), dienstverlening (het aantal ondergrondse vuilcontainers) en communicatie (uitleggen wat de regels zijn en waar de containers zich bevinden). Als één van deze drie aspecten onvoldoende aandacht krijgt, neemt de hoeveelheid afval toe. Als ze alle drie voldoende aandacht krijgen, neemt de hoeveelheid afval af, maar het is dan niet meer te achterhalen welke van de drie aspecten doorslaggevend was.