• No results found

Invloed PV-vergoeding op handhaving

Bij de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking overlast is besloten dat elke gemeente een bedrag van € 40 krijgt voor elk aangeleverd proces-verbaal (‘PV-vergoeding’), ongeacht de hoogte van de boete en ongeacht of het geldbedrag uiteindelijk wordt geïnd door het CJIB. Drie jaar na de invoering wordt nagedacht over een andere wijze van vergoeden. In het Strategisch Beraad Veiligheid van 4 juli 2011 heeft de minister van Veiligheid en Justitie meegedeeld dat in 2012 de bestuurlijke strafbeschikking, inclusief de regeling PV-vergoeding, zal worden geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie zal worden bezien of de hoogte aangepast dient te worden. De huidige vergoeding blijft tot 1 januari 2013 in elk geval ongewijzigd.

In de enquête zijn zes mogelijke scenario’s voorgelegd aan de gemeenten. De vraag was bij elk scenario of dit een effect zou hebben op de handhaving op overlastfeiten. De mogelijke antwoorden waren: ‘Dit heeft geen effect’, ‘Dit leidt tot meer handhaving’ of ‘Dit leidt tot minder handhaving’.

Tabel 5.3 Wat is de vermoedelijke reactie van uw gemeente bij de volgende scenario’s? (n=197) Geen effect Meer handhaving Minder handhaving

Geen vergoeding meer 37% 0% 63%

Vergoeding substantieel verlaagd 43% 0% 57%

Vergoeding substantieel verhoogd 53% 46% 1%

Varianten

Meer feiten, maar lagere vergoeding per PV 54% 15% 31%

Jaarlijkse vergoeding (bijv. via gemeentefonds), niet meer per PV 73% 6% 21% Alleen vergoeding als bedrag ook echt wordt geïnd door CJIB 84% 2% 15%

Bron: Enquête onder gemeenten

De vergoeding blijkt een stevige prikkel voor veel gemeenten te zijn om te handhaven op overlastfeiten. Als er geen vergoeding meer zou worden gegeven, zal dat in bijna twee op de drie gemeenten leiden tot minder handhaving (63%). Een substantiële verlaging van de vergoeding heeft ongeveer hetzelfde effect (dan zou 57% van de gemeenten minder handhaven). Als de vergoeding daarentegen substantieel zou worden verhoogd, zou de helft van de gemeenten (46%) meer gaan handhaven. De grotere gemeenten blijken gevoeliger voor financiële prikkels dan kleinere gemeenten.

Ruim een derde van de gemeenten laat het niveau van handhaving niet afhangen van de vergoeding (37%). Zelfs als de vergoeding geheel zou worden afgeschaft gaan zij gewoon door met de handhaving op overlastfeiten. Eén van de gemeenten waar wij diepte-interviews hielden legde uit hoe dat zit: “Wij krijgen ongeveer € 20.000 van het CJIB en dat weegt niet op tegen de kosten, zoals het salaris van de BOA’s. Toch ziet de gemeente handhaving op overlastfeiten als haar verantwoordelijkheid: het is prioriteit en daarmee laten we zien echt iets te doen aan overlast. Voor de komst van de bestuurlijke strafbeschikking werd ook al op die feiten gehandhaafd. Dat de gemeente nu een vergoeding krijgt, is een extraatje.” Maar voor veel andere gemeenten geldt dat dus niet: zij zullen minder aan handhaving gaan doen als ‘het extraatje’ er niet meer is.

Varianten

Er zijn drie varianten voorgelegd. Uitbreiding van de feitenlijst met meer feiten, gekoppeld aan een lagere vergoeding per proces-verbaal heeft in de helft van de gemeenten (54%) geen effect. Op de rest heeft het een diffuus effect: een deel zal minder gaan handhaven (31%) en een deel gaat juist meer handhaven (15%).

Als er geen vergoeding per proces-verbaal, maar een jaarlijkse vergoeding (bijvoorbeeld via het gemeentefonds naar rato van het aantal inwoners) wordt gegeven, is er geen directe koppeling meer tussen het aantal aangeleverde processen-verbaal en de opbrengsten. Dat heeft in driekwart van de gemeenten (73%) geen effect op de handhaving. In een vijfde van de gemeenten zou dit leiden tot minder handhaving (21%). In een klein aantal gemeenten (6%) zou dit, opvallend genoeg, juist leiden tot meer handhaving.

Het laatste scenario hield in dat er een koppeling wordt gelegd tussen het innen van de boete en de vergoeding. Alleen als het geld wordt geïnd, krijgt de gemeente een vergoeding. Maar liefst 84 procent van de gemeenten zegt dat dit geen effect zou hebben op hun handhaving. In 15 procent van de gemeenten zou deze wijze van vergoeden wel leiden tot minder handhaving.

Alleen vergoeding als bedrag betaald is

Volgens de vertegenwoordigers van het CJIB waarmee wij spraken heeft het beperken van de vergoeding tot zaken waar het geldbedrag daadwerkelijk wordt betaald, als voordeel dat het ‘redelijk transparant’ is en ‘ook iets van kwaliteit’ in zich draagt. Die kwaliteit zou dan wel objectief moeten worden vastgesteld, zonder dat elke zaak inhoudelijk moet worden bekeken. Of er verzet is aangetekend is in elk geval geen goed criterium voor kwaliteit, aldus deze persoon. Twee

gemeenten waarmee wij spraken vonden het ‘niet eerlijk’ om voor dit scenario te kiezen. Want wat is de reden dat mensen niet betalen? “Als die reden bij het CJIB of het openbaar ministerie ligt, mogen gemeenten daar niet de dupe van worden”, aldus een gemeentelijke functionaris. Een ander vindt het onredelijk om gemeenten “te laten opdraaien voor de betalingsbereidheid van burgers”.

“Verhogen vergoeding redelijk”

Eén gemeente verbaast zich over het feit dat de vergoeding nog niet is verhoogd, terwijl de opbrengsten wel hoger zijn geworden. Deze gemeente heeft bijvoorbeeld fors geïnvesteerd in opleiding van de BOA’s en de kwaliteit van de processen-verbaal. Daardoor zijn er minder verzet-, beroeps- en sepotzaken, wat betekent dat het CJIB vaker het geldbedrag kan innen. Ook het feit dat boetes voor bepaalde overtredingen worden verhoogd (het gegeven voorbeeld is huisvuil waar de boete is gestegen van € 70 naar € 85) is volgens deze gemeente een reden om de vergoeding

nu al te verhogen. Een andere gemeente geeft aan dat het ook in het belang van de landelijke overheid kan zijn om de vergoeding te verhogen: dat zal er namelijk toe leiden dat er misschien een extra BOA in dienst kan worden genomen, wat tot meer handhaving zal leiden.