• No results found

5. Rechtvaardiging voor zorgplichten

6.1 Organisatorische verantwoordelijkheid

Zorgplichten opleggen aan reviewplatforms vraagt om een sectorspecifieke aanpak van de Europese Commissie bij de regulering van platforms. Vanwege de grote impact van reviews op het gedrag van consumenten, is bij reviewplatforms de consumentenbescherming en de eerlijke concurrentie in de interne markt in het geding. Dit is een serieus probleem dat niet bij alle soorten platforms voorkomt. Een probleemgestuurde aanpak bij de regulering van platforms is aangekondigd door de

130

Livan, Caccioli & Aste 2016 p. 1

131

Commissie132, en al toegepast om minderjarige te beschermen tegen schadelijke inhoud en individuen te beschermen tegen het aanzetten tot haat of geweld.133 Videoplatforms dienen hier zelf maatregelen tegen te nemen. Dergelijke maatregelen zijn in lijn met de aansprakelijkheidsexceptie uit artikel 14 REH, omdat ze toezien op de organisatorische verantwoordelijkheden van platforms, en hen niet verantwoordelijk maken voor de inhoud van derden.

Naar mijn mening moet de volgende organisatorische verantwoordelijkheid worden opgelegd aan reviewplatforms: het garanderen dat de schrijver van een review daadwerkelijk consument is geweest, of ervoor zorgen dat de schrijver identificeerbaar is zodat bij twijfel achterhaald kan worden of de schrijver consument is geweest. Voorbeelden kunnen zijn:

- Het verplicht laten registreren en de identiteit verifiëren via een mail adres of via een mobiel nummer;

- Het IP-adres nagaan waaronder een review is geschreven;

- Informatie opvragen waarmee de schrijver kan onderbouwen consument te zijn geweest (bonnen, booking nummers);

- Het verlenen van identificatiecodes aan bedrijven, die deze weer aan hun consumenten kunnen verlenen om een review te kunnen schrijven.

Deze organisatorische verantwoordelijkheid is allereerst nodig om de praktische reden dat het de incentive om neppe review te schrijven aanzienlijk zal verminderen. Hierna worden drie juridische gronden genoemd die deze organisatorische verantwoordelijkheid onderbouwen, en zal tot slot worden uitgelegd dat een dergelijke verantwoordelijkheid niet in strijd is met artikel 10 EVRM.

132

Mededeling Europese commissie platforms 2016, p. 5

133

6.1.1 Juridische gronden ter onderbouwing

Niet in strijd met aansprakelijkheidsexceptie Richtlijn EH

Indien de tussenpersoon onvoldoende waarborgen stelt om zich aan deze organisatorische verantwoordelijkheid te houden, dan zal hij aansprakelijk gesteld kunnen worden om de reden dat deze organisatorische waarborgen ontbreken, en niet vanwege de onrechtmatige uitingen van derden. De aansprakelijkheidsexceptie voor hosting providers uit de Richtlijn EH kan naast deze organisatorische verantwoordelijkheid blijven voortbestaan. De tussenpersoon wordt niet opgelegd om de inhoud actief te gaan monitoren, wat op grond van artikel 15 Richtlijn EH namelijk is verboden. Het opleggen van deze organisatorische verantwoordelijkheid verduidelijkt hoe een reviewplatform een actievere rol kan vervullen, die niet zal leiden tot aansprakelijkheid voor de inhoud.

Verplichting onder Richtlijn OHP

Een tweede argument - zoals ook uiteengezet in paragraaf 4.2 - is dat platforms met een reviewmechanisme op grond van Richtlijn OHP de consumenten niet mogen misleiden over de herkomst van de reviews die zij publiceren. Deze organisatorische verantwoordelijkheid zorgt ervoor dat reviewplatforms beter in staat zijn om te kunnen garanderen dat de reviews afkomstig zijn van consumenten. De Commissie heeft bevestigd in de laatste leidraad voor de tenuitvoerlegging van de Richtlijn OHP134, dat reviewplatforms maatregelen zouden moeten nemen om te garanderen dat reviews door consumenten worden geschreven. Het geven van deze suggestie in een leidraad is niet voldoende om het probleem tegen te gaan. Platforms moeten in hun eigen regulering deze verantwoordelijkheid opgelegd krijgen, zodat deze afdwingbaar is jegens hen. Deze verantwoordelijkheid zal hen daarbij ook dwingen transparanter te zijn over hun handelen, waardoor beter gecontroleerd kan worden of reviewplatforms over het algemeen wel voldoen aan de vereisten van de professionele toewijding uit de Richtlijn OHP, en een neutrale positie aannemen volgens de Richtlijn EH.135 Daarbij geeft het opleggen van deze

134

Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van Richtlijn 2005/29/EG,hoofdstuk 1.2

135

Paragraaf 4.2: het wordt in strijd geacht met de professionele toewijding als reviewplatforms een voorkeursbehandeling geven aan bepaalde inhoud

verantwoordelijk rechtszekerheid over hoe de verplichting van het garanderen van

reviews van consumenten geen spanning oplevert met de

aansprakelijkheidsexceptie voor hostingproviders.

Nodig voor effectieve bescherming van consumenten en ondernemingen

Op grond van de Richtlijnen MVR en OHP dienen effectieve en doeltreffende maatregelen genomen te worden om consumenten te beschermen en eerlijke concurrentie te waarborgen. Indien het reviewplatform gebruikers verplicht stelt om zich te identificeren of om te bewijzen consument te zijn geweest, kunnen zij beter de afweging maken of een review onrechtmatig is in hun NTD-procedure. Als de hoedanigheid van consument onvoldoende wordt bewezen, zullen ze eerder geneigd zijn om over te gaan tot verwijdering om te kunnen voldoen aan hun organisatorische verantwoordelijkheid. Dit zorgt voor effectief en doeltreffend handelen van het reviewplatform om neppe reviews tegen te gaan.

Als de hoedanigheid van consument van de schrijver/verzoeker niet wordt bewezen, zorgt het invoeren van deze organisatorische verantwoordelijkheid ervoor dat het voor slachtoffers makkelijker is om aannemelijk te maken bij het reviewplatform dat het gaat om een neppe review. Dit zorgt er weer voor dat NAW-gegevens eerder door het reviewplatform worden vrijgegeven, zodat de middelen geboden door Richtlijnen MVR en OHP voor slachtoffers om zich in rechte of bij een administratieve instantie te kunnen verzetten, beter kunnen worden benut.

Deze organisatorische verantwoordelijkheid zorgt voor een minimumstandaard voor bescherming van de integriteit van online reviews. Platforms die uit zichzelf minder investeren in zorgplichten, worden zo verplicht om betere maatregelen te nemen, om de belangen van ondernemingen te beschermen.

6.1.2 Niet in strijd met 10 EVRM

Een dergelijke juridische verplichting is in zekere zin een beperking van de vrijheid van meningsuiting en het recht op anonimiteit van de schrijver, maar het is een rechtvaardige en geschikte maatregel die naar mijn mening niet in strijd zou zijn

met de vereisten van artikel 10 EVRM. Een eerste argument is dat onder 10 EVRM puur commerciële uitingen ruim mogen worden beperkt, dus dat ondernemingen deze beperkingen dienen te dulden. Consumenten die te goeder trouw een review schrijven genieten veel meer bescherming onder 10 EVRM. Ten aan zien van consumenten te goeder trouw, is de verplichting om zich te identificeren als consument een minder rechtvaardige beperking. Maar de trend in de rechtspraak van het EHRM is dat de vrijheid van meningsuiting plichten en verantwoordelijkheden met zich mee brengen, die afhankelijk zijn van de situatie en het medium dat wordt gebruikt. Reviews op het internet zijn zeer invloedrijke omdat ze wereldwijd bereik hebben en eeuwig kunnen blijven voortbestaan. Een review heeft grote invloed op het gedrag van andere consumenten en op de reputatie van een onderneming, en daarom is het niet buitenproportioneel om de algemene plicht op te leggen aan te tonen daadwerkelijk consument te zijn geweest. Dat is eigenlijk wat de schrijver zelf impliceert door de beslissing te nemen een review te schrijven over het product of de dienst van de onderneming. Er wordt alleen een vorm van bewijs gevraagd voor de hoedanigheid van consument, en er wordt niet gevraagd de volledige identiteit vrij te geven.

Het opleggen van deze beperking bij wet zal het rechtvaardige belang dienen van de bescherming van consumenten en van de goede reputatie van ondernemingen. Daarbij is het ook een maatregel die naar mijn mening zou kunnen voldoen aan het subsidiariteitsvereiste, aangezien een andere oplossing - terwijl open systemen met een laagdrempelige identificatieverplichting toegestaan blijven - lastig denkbaar is.