• No results found

Toolkit Begeleid Leren

Sectie 2. Kiezen-verkrijgen-behoudeninterventies

A. Organisatie Deelnemers

De toeleidingscursus is gericht op jongeren van 16 jaar en ouder die behandeling ontvangen of hebben ontvangen vanwege een ernstige psychische aandoening en die graag (weer) naar school zouden willen gaan in de nabije toekomst. De deelnemers weten niet precies wat ze willen en wat hun mogelijkheden ten aanzien van onderwijs zijn; ze hebben moeite met het maken van keuzes op dit gebied, of twijfelen aan hun studievaardigheden. Om deze redenen hebben zij behoefte aan ondersteuning in de vorm van een toeleidingscursus. Om deelnemers voor de toeleidingscursus te werven, kan er een brochure voor mogelijke deelnemers en een informatiebrochure voor doorverwijzers worden gestuurd naar

bijvoorbeeld geestelijke gezondheidsorganisaties, uitkeringsinstanties, Arbeidsbureaus, arbeidsrehabilitatiediensten, bedrijfsverenigingen en reïntegratiebedrijven.

Het is belangrijk dat de jongvolwassenen die geïnteresseerd zijn in de cursus zichzelf

persoonlijk aanmelden. Indien instellingen/doorverwijzers deze jongvolwassenen aanmelden, dient hen verzocht te worden de jongvolwassene te vragen dit zelf te doen. Eén van de uitgangspunten van Begeleid Leren is dat mensen met psychische beperkingen aan hun eigen behoeften en doelen werken en niet aan die van anderen (bv. maatschappelijk werkers, medewerkers van uitkeringsinstanties en familieleden).

Na aanmelding worden de jongvolwassenen uitgenodigd voor een gesprek waarin hun verwachtingen, motivatie en doelen worden besproken. Wanneer de Begeleid Leren-professionals denken dat de jongvolwassene geschikt is voor de Impulscursus, is de inschrijving voor de cursus definitief. Het aantal deelnemers dient bij voorkeur te liggen tussen acht en twaalf.

Kosten

De kosten van de toeleidingscursus zullen per land/organisatie verschillen, zodat het moeilijk is precieze cijfers te geven. Er dient rekening gehouden te worden met het feit dat er kosten zullen zijn voor personeel (bv. docenten en coördinator), materialen

(brochures/literatuur/huiswerk, etc.), lesruimten en catering. Cursuslocatie

Het doel van de toeleidingscursus is uiteraard het helpen van deelnemers bij het kiezen en verkrijgen van een reguliere (beroeps)opleiding. De cursus helpt bovendien bij het kennis maken met en het gebruikmaken van onderwijsfaciliteiten alsook het opdoen van

onderwijservaring en onderwijsritme. Hierom geniet het de voorkeur dat de deelnemers de cursus volgen op een locatie behorende bij een reguliere onderwijsinstelling zodat de deelnemers gebruik kunnen maken van de beschikbare faciliteiten en de cursus in een regulier klaslokaal kunnen volgen (met een computer en beamer, etc.) Dit voorkomt ook dat de cursus een praatgroep of therapiegroep wordt.

Start en duur van de cursus

De cursus dient een aantal maanden voorafgaand aan de aanmeldingsperiode voor een opleiding te beginnen, zodat de deelnemers genoeg tijd hebben om bijvoorbeeld open dagen te bezoeken en een weloverwogen keuze te kunnen maken. De cursus duurt meestal 10-12 weken, met één cursusbijeenkomst van 5,5 uur per week.

Begeleiding

Het is hier van belang te benadrukken dat de deelnemers niet als cliënt maar als cursist de cursus bijwonen. Binnen die structuur kan men inspelen op de vragen, behoeften en leerwensen van de deelnemers. De opbouw van het programma is daarbij bedoeld als houvast. De instroom van deelnemers (wat betreft achtergrond en onderwijservaring) is zeer divers. Dit vereist een zeer flexibele houding van de docent/Begeleid Leren-specialist (en de deelnemers) ten aanzien van de inhoud en het tempo van het programma. Het is belangrijk dat de onderliggende structuur van het programma--verkennen, kiezen, krijgen en

behouden--behouden blijft.

Deelnemers verwachten vaak het volgende van de cursus: ‘Tijdens de cursus zal ik horen welke opleing het beste voor me is.’ Het is daarom belangrijk om, bij de aanvang, maar zeker ook tijdens de cursus, meerdere malen te vermelden dat de deelnemers zelf in actie moeten komen om een positef resultaat te behalen.

De cursus wordt bij voorkeur gegeven door twee docenten: één die een diepgaande kennis

heeft van de IRB op het levensterrein leren en het doel van het programma in het oog houdt: het helpen bij het kiezen en verkrijgen van een opleiding en een ervaringsdeskundige die zelf misschien heeft deelgenomen aan een Impulscursus. Deze co-docent assisteert bij

activiteiten in subgroepen en bij het toezicht houden op het groepsproces. Hij/zij kan ook individueel een aantal themalessen geven zoals effectief omgaan met tijd, stress en coping en groepsprocessen.

De meeste activiteiten vinden plaats met de hele groep. Deelnemers krijgen een inleiding op een bepaald thema en moeten zich dan verder, individueel of in een subgroep, verdiepen in dit thema door middel van een opdracht. Naderhand wordt de opdracht met de gehele groep besproken. De docenten zijn beschikbaar om de individuele deelnemers te ondersteunen bij het uitvoeren van de opdrachten.

Bij de aanvang van de cursus wordt aan elke deelnemer een mentor toegewezen (zijnde één van de twee docenten). Tijdens individuele begeleidingsgesprekken kunnen deelnemers bespreken wat ze moelijk vinden met betrekking tot de cursus, maar ook wat er goed gaat. Vaak komen thema’s aan bod als de huidige verwachtingen van een opleiding,

zelfvertrouwen en ondersteuning, de ervaringen van de deelnemer en of de begeleiding aansluit op zijn/haar persoonlijke behoeften. Ook kunnen meer persoonlijke thema’s aan de orde komen. Hoe combineer je bijvoorbeeld een moeilijke thuissituatie met je nieuwe

opleiding of hoe ga je om met de verandering van rol van cliënt naar student? De individuele begeleidingsgesprekken vinden vaak plaats tijdens pauzes of aan het eind van de dag. B. Inhoud van de cursus

Opbouw

De inhoud van de toeleidingscursus kan in twee delen worden verdeeld: 1. Het stellen van een opleidingsdoel

- het beschrijven van alternatieve opleididingsmogelijkheden - het in kaart brengen van persoonlijke voorkeuren

- het kiezen van een opleidingsdoel

2. Het verkrijgen van en zich voorbereiden op een zelf gekozen opleiding - het aanmelden voor een opleiding

- het inventariseren en oefenen van onmisbare vaardigheden - het inventariseren en organiseren van onmisbare hulpbronnen Ad 1. Het stellen van een opleidingsdoel

Tijdens het eerste deel van de cursus wordt er een lijst opgesteld van de opleidingen waarin de deelnemer geïnteresseerd is. Bij deze activiteit kunnen door de docenten verzamelde boeken en brochures gebruikt worden en het internet. Aanvullende informatie wordt

verzameld door middel van het bijwonen van open dagen van opleidingen. Nadat er een lijst is gemaakt van de mogelijke opties wordt er een tweede lijst opgesteld van

criteria--bijvoorbeeld of een opleiding direct gericht is op werk of de reisafstand van en naar huis--die de deelnemer als belangrijk beschouwt bij het kiezen van een opleiding. Vervolgens worden deze twee lijsten samengevoegd en wordt de opleiding die het meest aansluit bij de

persoonlijke voorkeuren van de deelnemer gekozen. Daarna kan er een opleidingsdoel worden gesteld. Een dergelijk doel beschrijft wanneer de deelnemer welke opleiding aan welke school wil gaan volgen. Een voorbeeld van een opleidingsdoel is: “In September 2016 wil ik beginnen met de opleiding informatietechnologie niveau 4 aan het Alfa-college in Groningen.”