• No results found

OPTA onderzoekt alternatieve vormen van geschilbeslechting

In document 2 0 0 1 (pagina 59-62)

T o e z i c h t e n p r i v a c y

OPTA onderzoekt welke vormen van alternatieve geschilbeslechting er mogelijk zijn. De huidige ‘klassieke’ manier van het beslechten van geschillen blijkt namelijk niet altijd te voldoen. Een alternatief is bijvoorbeeld mediation (soort bemiddeling). Wel moeten de juridische haken en ogen in kaart zijn gebracht voordat alternatieve vormen van geschilbeslechting kunnen worden toegepast.

hun aard niet de snelste manier zijn om een probleem op te lossen. ‘Door het keurslijf van procedurele en mate-riële regels zijn deze procedures tijds-en arbeidsinttijds-ensief. Dat is de keerzij-de van keerzij-de waarborgen waarmee een juridische procedure omkleed is. De procedure zelf is gericht op beslech-ting van een concreet geschilpunt. De standpunten verharden zich en dat is soms moeilijk te verenigen met het feit dat de strijdende partijen met elkaar door moeten. De andere partij

is in een procedure nog steeds je contractpartner.’

OPTA werkt momenteel aan het ver-groten van de efficiëntie van de bestaande geschilprocedure. Dat gebeurt onder meer door intern het werkproces te verbeteren. Maar een dergelijke efficiëntieslag binnen de organisatie alléén leidt, aldus mw. Gonçalves, niet tot verkorting van de doorlooptijden. ‘Daarvoor is ook de medewerking nodig van de partijen in een geschilprocedure. Zij dragen

daar-voor een eigen verantwoordelijkheid. Die verantwoordelijkheid begint al bij het indienen van een aanvraag. Veel tijd en uitzoekwerk kan worden bespaard als de indiener de specifieke geschilpunten scherp en helder op papier zet en ook aangeeft welk besluit hij van OPTA verwacht. Uiter-aard moet hij ook voldoende informa-tie aanleveren ter onderbouwing van het verhaal. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de andere partij, al was het maar om vertragingstaktieken te voorko-men.’

Maar OPTA wil het niet bij een interne efficiëntieslag laten. Mw. Gonçalves: ‘Daarom zoeken we ook naar andere mogelijkheden. Want zelfs bij een optimale verbetering van de bestaan-de procedure kunnen alternatieven sneller en ook efficiënter zijn. Verder krijgen we ook signalen uit de markt dat er behoefte bestaat aan alterna-tieven.’

MEDIATION

Eén van die alternatieve vormen van geschilbeslechting staat bekend onder de Engelse benaming mediation. Mediation is de term die wordt

gebruikt voor vormen van bemiddeling die aan bepaalde voorwaarden en garanties voldoen. Bij mediation gaat het niet om de beslechting van een geschil door een instantie als OPTA. Mediation is gericht op het oplossen van een geschil door de partijen zélf onder leiding van een onafhankelijke derde. Deze bemiddelaar maakt een betere communicatie tussen de partijen mogelijk.

Mediation zal, benadrukte mw. Gonçalves, uiteindelijk wèl moeten leiden tot een juridisch deugdelijk contract. Belangrijke voorwaarde is ook dat beide partijen hieraan willen meewerken. Bij mediation worden de afspraken over het proces tussen par-tijen en bemiddelaar vooraf in een overeenkomst vastgelegd. Mediation is dus meer dan vrijblijvend met elkaar praten.’ Mediation zou bijvoor-beeld kunnen worden toegepast bij conflicten in de interconnectiesfeer, want juist bij dergelijke conflicten geldt dat snelheid is geboden. En dat lukt vaak beter met bemiddeling dan met het op de klassieke manier uit-vechten van een geschil.

INTERVENTIE ENCANADEES MODEL Er is nog een alternatief instrument: de interventie op locatie. Dat zou bijvoorbeeld kunnen in het geval van geschillen over collocatie, oftewel het plaatsen van apparatuur in de centra-les van KPN. OPTA zou dan op de des-betreffende locatie kunnen kijken of collocatie wel of niet mogelijk is. Met een andere vorm van alternatieve geschilbeslechting maakte een delega-tie van OPTA vorig jaar in Canada ken-nis. Binnen de Canadese evenknie van het FIST heeft de Canadese toezicht-houder een zeer actieve rol als ‘stuur-man’ en ‘scheidsrechter’ bij gesprekken tussen de marktpartijen. In een aantal gevallen heeft dit tot daadwerkelijke resultaten geleid, onder meer op het gebied van ontbundelde toegang tot de aansluitlijn en nummerportabiliteit. Mw. Gonçalves: ‘De vraag is echter of het Canadese model hier navolging verdient. Zoals gezegd moet OPTA, met het oog op haar onafhankelijk-heid, afstand bewaren ten opzichte van het FIST. Een actieve rol als scheidsrechter in het FIST lijkt daar-mee niet verenigbaar. Daarbij moeten we ook niet vergeten dat de hiervoor

beschreven rol van de Canadese toe-zichthouder een wettelijke basis heeft. In Nederland is dat niet het geval.’

HAKEN EN OGEN

Mw. Gonçalves benadrukte dat de genoemde alternatieven op het gebied van geschilbeslechting niet van van-daag op morgen kunnen worden inge-voerd. Eerst moet worden onderzocht welke juridische haken en ogen daar-aan kleven. Daar is OPTA naar ver-wachting het komende half jaar mee bezig. Verder wil OPTA ook de tele-commarkt over dit onderwerp consul-teren. ‘We gaan er ook van uit dat de markt ideeën heeft over en voorkeuren voor bepaalde oplossingen. Wellicht heeft u zelfs een voorstel voor een concrete zaak die zich zou lenen voor het experimenteren met alternatieve vormen van geschilbeslechting. Die zou OPTA graag willen horen. Alleen op die manier kunnen wij als OPTA beoordelen waarmee de telecommarkt – en mogelijk ook de postmarkt – geholpen is en ook waar niét mee.’ K

U i t O P TA C o n n e c t i e s 2 0 0 1 / 3

Het CBB sprak zich over de reikwijdte van de bevoegdheden uit in het antennegeschil tussen Dutchtone en KPN dat al sinds eind 1998 speelt. Dutchtone vroeg OPTA een geschil te beslechten over het medegebruik van de antenne-opstelpunten van KPN. De OPTA stelde daarvoor een aantal regels vast, maar de belangrijkste van deze regels werden eerst geschorst en daarna vernietigd door de bestuurs-rechter in Rotterdam. De rechtbank in Rotterdam voerde daarbij met name aan dat OPTA niet bevoegd geweest zou zijn om deze regels te stellen. VAGE NORMEN

Het CBB is, anders dan de rechtbank in Rotterdam, van mening dat als de wet voorziet in bevoegdheden voor OPTA, maar deze uitdrukt in vage nor-men, het dan in eerste instantie aan

OPTA zelf is om deze normen in te vullen. De rechter mag dan volgens het CBB nog slechts toetsen of OPTA alle betrokken belangen heeft meege-wogen, of OPTA voldoende heeft uit-gelegd waarom zij tot een bepaalde keuze of conclusie is gekomen en of die keuze of conclusie de toets der redelijkheid kan doorstaan.

In de wet is opgenomen dat vergun-ninghouders van mobiele telefonie (en omroepzendernetwerken) over en weer moeten meewerken aan het medege-bruik van elkaars antenne-opstelpun-ten. Deze bepaling dient niet alleen ter voorkoming en bestrijding van horizonvervuiling door het plaatsen van te veel antennes, maar ook om een snelle(re) uitrol van mobiele net-werken te bevorderen. Waar al een mast staat, is het doorgaans

gemakke-lijker, goedkoper en sneller voor een concurrent om in die mast een anten-ne te hangen dan om een nieuwe mast te bouwen. Voorwaarde voor de bepaling is wel dat concurrenten dat van elkaar toestaan.

DELEN VAN ANTENNE-OPSTELPUNTEN In het antennegeschil heeft het CBB een aantal regels van OPTA die eerder waren vernietigd, weer in ere hersteld. Bovendien sluit het CBB zich aan bij de brede opvatting van OPTA met betrekking tot de definitie van een antenne-opstelpunt. Vanaf nu moeten aanbieders volgens de Telecommunica-tiewet dus ook meewerken aan het delen van antenne-opstelpunten indien strikt genomen niet dezelfde mast wordt gebruikt, maar de nieuwe antenne wel dicht in de buurt staat, bijvoorbeeld op hetzelfde dak. Voorts moet KPN Dutchtone voorzien van de coördinaten van haar al gerealiseerde opstelpunten, zodat Dutchtone weet waar zij om medegebruik kan vragen. OPTA sprak zich in haar besluit ook uit over de hoeveelheid verzoeken van

In document 2 0 0 1 (pagina 59-62)