• No results found

Opkomst bij verkiezingen

In document Staat van het Bestuur 2018 (pagina 109-113)

Regionale verschillen

4. Het openbaar bestuur in beweging3. Het openbaar bestuur in functie

5.1 Opkomst bij verkiezingen

5.2 Lokale partijen

5.4 De tevredenheid met het bestuur en lokale democratie

5.3 Politieke fragmentatie

4. Het openbaar bestuur in beweging 5. Uitgelicht: Regionale verschillen 3. Het openbaar bestuur in functie

Staat van het Bestuur 2018 109 1. Inwoners van Nederland

2. Inwoners en het openbaar bestuur

4. Het openbaar bestuur in beweging 3. Het openbaar bestuur in functie

5.1 Opkomst bij verkiezingen

5.2 Lokale partijen

5.4 De tevredenheid met het bestuur en lokale democratie

5.3 Politieke fragmentatie

5. Uitgelicht: Regionale verschillen

In dit hoofdstuk wordt de relatie tussen de inwoner en het openbaar bestuur naar regio belicht aan de hand van de opkomst bij verkiezingen, de kracht van lokale partijen, politieke fragmen-tatie en tevredenheid met het bestuur en de lokale democratie.

5.1 Opkomst bij verkiezingen

Belangrijkste bevindingen: opkomst verkiezingen

• De opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen is sinds eind jaren tachtig tot 2014 gestaag afgenomen: van 73% in 1986 naar 54% in 2014. In 2018 stabiliseerde de opkomst op 55%. De opkomst bij de Tweede Kamerverkiezingen lag en ligt beduidend hoger dan die bij gemeenteraads- of andere verkiezingen. Deze opkomst is sinds begin jaren tachtig redelijk stabiel. Ook bij de andere verkiezingen lijkt geen sprake te zijn van een structureel dalende opkomst.

• De opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen is hoger naarmate de gemeente kleiner of minder verstedelijkt is.

Ook in gemeenten met een meer dan gemiddeld protes-tantse bevolking en in de provincies Utrecht, Overijssel en Zeeland is de opkomst hoger dan gemiddeld.

• De opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen is eveneens hoger in gemeenten met een groter aandeel 0- tot 19-jarigen, gemeenten met veel 65-plussers, populaire studentensteden en gemeenten met een hoog aandeel christelijke kiezers.

• Van de twaalf provincies is de opkomst in de provincie Groningen het laagst. Ook in Noord-Brabant blijft de opkomst achter bij het landelijk gemiddelde.

• De opkomst hangt niet samen met de status van krimp- of anticipeerregio. Wel is de opkomst lager in krimpende plattelandssteden.

• Al met al bieden deze bevindingen geen duidelijk patroon.

Voor zover er regionale verschillen zijn, zijn deze eerder te relateren aan kenmerken van de gemeente (zoals bevol-kingsomvang) of van personen (zoals kerkelijkheid, opleiding of leeftijd).

De vraag of mensen naar de stembus gaan, is een indicator voor de relatie tussen de inwoner en het bestuur. Een relatief lage opkomst kan worden opgevat als een teken van tevredenheid of onverschilligheid. Een lage opkomst kan ook worden gezien als een teken dat inwoners zich minder betrokken voelen bij politiek en bestuur. Daarnaast kan een lage opkomst twijfels oproepen over de steun die gekozen volksvertegenwoordigers onder de bevolking genieten. Vanuit dit perspectief is een lage opkomst zorgelijk. Naarmate de opkomst lager wordt (bijvoorbeeld onder de 50% komt), rijst de vraag naar de democratische legitimiteit van het (lokale) bestuur.

In hoeverre zijn er regionale verschillen in opkomst en welke betekenis kunnen we daaraan geven?

2. Inwoners en het openbaar bestuur

5.1 Opkomst bij verkiezingen

5.2 Lokale partijen

5.4 De tevredenheid met het bestuur en lokale democratie

5.3 Politieke fragmentatie

4. Het openbaar bestuur in beweging 5. Uitgelicht: Regionale verschillen 3. Het openbaar bestuur in functie 2. Inwoners en het openbaar bestuur

4. Het openbaar bestuur in beweging 3. Het openbaar bestuur in functie

5.1 Opkomst bij verkiezingen

5.2 Lokale partijen

5.4 De tevredenheid met het bestuur en lokale democratie

5.3 Politieke fragmentatie

5. Uitgelicht: Regionale verschillen

Opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen

De opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen daalt al jaren gestaag, maar bij de gemeenteraadsverkiezingen op 21 maart 2018 is die trend niet doorgezet. Er was zelfs sprake van een lichte stijging tot bijna 55%. Voor meer informatie wordt verwezen naar de paragraaf ‘Wat doen inwoners in de democratie?’ in hoofdstuk 2

‘Inwoners en het openbaar bestuur’. We zien in deze verkie-zingsopkomst een aantal (voorzichtige) patronen:

• De opkomst is in landelijke (niet-stedelijke) gemeenten doorgaans hoger dan in stedelijke gemeenten (zie figuur 85).

• In kleine gemeenten is de opkomst hoger dan in grote gemeen-ten. Stedelijkheid en gemeentegrootte hangen sterk met elkaar samen, maar zijn niet hetzelfde.95

• In gemeenten met een meer dan gemiddeld protestantse bevolking (ook wel de ‘Bible Belt’ genoemd96) is de opkomst hoger dan in andere gemeenten.

• Een hoge opkomst is ook zichtbaar in kleine gemeenten met een relatief welvarende bevolking, zoals Rozendaal, Laren en Bloemendaal, en op de Waddeneilanden.

• Vijf van de tien gemeenten met de laagste opkomst bevinden zich in Noord-Brabant en Limburg, namelijk Helmond, Heerlen, Tilburg, Roosendaal en Eindhoven.

95 Gemeentegrootte betreft in dit verband het aantal inwoners per gemeente. Stedelijkheid is een maat voor de concentratie van menselijke activiteiten (zoals wonen, werken, schoolgaan, winkelen en uitgaan) en is gebaseerd op de gemiddelde omgevingsadressendichtheid (CBS 2018). De samenhang is in statistische zin sterk te noemen: Kendall’s tau-b = 0,54, n=380, P<0,001.

96 ‘Bible Belt’ of bijbelgordel is eigenlijk de strook met ‘bevindelijk gereformeerden’: van Zeeland tot de kop van Overijssel.

97 In verband met herindelingen waren er in 37 gemeenten geen verkiezingen. Deze gemeenten zijn in deze analyse buiten beschouwing gelaten.

Figuur Opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen 21 maart 2018 (%)97

90%

80 70 60 50 Bron: Kiesraad 2018

1. Inwoners van Nederland

2. Inwoners en het openbaar bestuur

5.1 Opkomst bij verkiezingen

5.2 Lokale partijen

5.4 De tevredenheid met het bestuur en lokale democratie

5.3 Politieke fragmentatie

4. Het openbaar bestuur in beweging 5. Uitgelicht: Regionale verschillen 3. Het openbaar bestuur in functie

Staat van het Bestuur 2018 111 1. Inwoners van Nederland

2. Inwoners en het openbaar bestuur

4. Het openbaar bestuur in beweging 3. Het openbaar bestuur in functie

5.1 Opkomst bij verkiezingen

5.2 Lokale partijen

5.4 De tevredenheid met het bestuur en lokale democratie

5.3 Politieke fragmentatie

5. Uitgelicht: Regionale verschillen

Figuur Opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen 2018 naar stedelijkheid en grootteklasse (%)98

grootteklasse %

50.000-99.999 100.00 of meer Totaal 20.000-49.999 10.000-19.999 minder dan

10.000 64

61 57 54 52

55

stedelijkheid %

sterk stedelijk zeer sterk stedelijk Totaal matig stedelijk weinig stedelijk

niet stedelijk 60

59 57 53 51

55

Bron: Kiesraad, bewerking I&O Research

98 Gewogen naar aantal kiesgerechtigden per gemeente.

99 Gemeten naar het percentage kiezers dat op ChristenUnie of SGP stemde bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2017.

Opkomst lager in Groningen en Noord-Brabant

Er zijn regionale verschillen in opkomst te zien, als we corrigeren voor bevolkingsomvang en -samenstelling. De opkomst in Groningse gemeenten ligt gemiddeld 8 procentpunt lager dan in de rest van Nederland. Ook in Noord-Brabant blijft de opkomst (3 procentpunt) achter bij het landelijk gemiddelde. Provincies waar de opkomst hoger is dan gemiddeld zijn Utrecht, Overijssel en Zeeland. In Zeeland wordt dit verschil (mede) verklaard door het aandeel christelijke stemmers.99 Deze kiezers gaan relatief vaak naar de stembus. Voor Utrecht en Overijssel blijft er een verschil bestaan, ook als voor het aandeel christelijke stemmers wordt gecorrigeerd. Op basis van deze analyse is de aard van deze (causale) relaties niet vast te stellen.

Figuur Opkomst gemeenteraadsverkiezingen 2018 per provincie, verschillen ten opzichte van landelijk gemiddelde, gecorrigeerd voor bevolkingsomvang en -samenstelling (procentpunt)

-8% -6% -4% -2% 0% 2% 4%

Bron: Kiesraad, bewerking I&O Research

2. Inwoners en het openbaar bestuur

5.1 Opkomst bij verkiezingen

5.2 Lokale partijen

5.4 De tevredenheid met het bestuur en lokale democratie

5.3 Politieke fragmentatie

4. Het openbaar bestuur in beweging 5. Uitgelicht: Regionale verschillen 3. Het openbaar bestuur in functie 2. Inwoners en het openbaar bestuur

4. Het openbaar bestuur in beweging 3. Het openbaar bestuur in functie

5.1 Opkomst bij verkiezingen

5.2 Lokale partijen

5.4 De tevredenheid met het bestuur en lokale democratie

5.3 Politieke fragmentatie

5. Uitgelicht: Regionale verschillen

Tabel Gemeenten met hoogste en laagste opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen 2018

Top 10 hoogste opkomst Top 10 laagste opkomst

Schiermonnikoog 83% Helmond 42%

Rozendaal 82% Heerlen 44%

Ameland 80% Tilburg 45%

Staphorst 80% Almere 45%

Urk 77% Roosendaal 46%

Rijssen-Holten 75% Schiedam 46%

Renswoude 74% Beverwijk 46%

Scherpenzeel 74% Eindhoven 46%

Nunspeet 73% Tiel 47%

Woudenberg 73% Rotterdam 47%

Bron: Kiesraad, bewerking I&O Research (2018)

Andere factoren die samenhangen met opkomst De opkomst is (ook) hoger in:

• gemeenten met een hoog aandeel 0- tot 19-jarigen (groene druk);

• gemeenten met een hoog aandeel 65-plussers (grijze druk);

• populaire studentensteden, zoals Utrecht en Wageningen;

• gemeenten met een hoog aandeel christelijke (CU- of SGP-) kiezers.

De opkomst is lager in:

• gemeenten met een hoger aandeel inwoners met een westerse migratieachtergrond. Het aandeel niet-westerse inwoners hangt niet samen met de opkomst (als wordt gecorrigeerd voor bevolkingsomvang en -samenstelling);

• middelgrote steden met landelijke allure (Alphen aan den Rijn, Etten-Leur, Ede etc.);

• krimpende plattelandssteden (Appingedam, Delfzijl, Kerkrade etc.).

100 Zie voor het verband tussen leeftijd, opleidingsniveau, migratieachtergrond en opkomst: Schmeets, H., & Gielen, W. (2015). Verkiezingen: opkomst en oordeel. In H. Schmeets (red.), Nationaal Kiezersonderzoek 2006-2012 (pp. 114-123). Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Het verband tussen kerkelijkheid en opkomst komt aan de orde in:

Van Houwelingen, P. & Dekker, P. (2017). Maatschappelijke en politieke participatie en betrokkenheid. In: R. Bijl, J. Boelhouwer & A. Wennekers (red.), Sociale staat van Nederland 2017 (pp. 231-255). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, tabel 8.12, p. 232 (webversie). Een recent, samenvattend overzicht is terug te vinden in: Dekker, P., &

Den Ridder, J. (2018). Afkeer en afzijdigheid. In T. Van der Meer, H. Van der Kolk & R. Rekker (red), Aanhoudend wisselvallig: Nationaal Kiezersonderzoek 2017 (pp. 40-47).

Leiden: Stichting Kiezersonderzoek Nederland (SKON).

De opkomst hangt niet samen met:

• de status van gemeenten als krimp- of anticipeergemeente;

• het aantal samenwerkingsverbanden waarin een gemeente participeert.

Hoewel er dus regionale verschillen in opkomst zijn, is het onduidelijk welk mechanisme hieraan ten grondslag ligt. Gelet op eerder onderzoek zijn het vooral individuele kenmerken, zoals levensfase, gezinssamenstelling, opleiding, kerkelijkheid en migra-tieachtergrond, die verband houden met opkomst.100 Zo neemt de opkomstbereidheid toe naarmate men ouder is, waarbij 55- tot 65-jarigen het vaakst geneigd zijn om te gaan stemmen. Ook hogeropgeleiden, inwoners zonder migratieachtergrond en kerkelijke personen gaan vaker naar de stembus.

1. Inwoners van Nederland

2. Inwoners en het openbaar bestuur

5.1 Opkomst bij verkiezingen

In document Staat van het Bestuur 2018 (pagina 109-113)