• No results found

Ontwikkelingen in 201

4.1 Passend onderwijs

Per 1 augustus 2014 is de Wet passend onderwijs in werking getreden. De wet bracht grote wijzigingen in het stelsel van (primair en voortgezet) onderwijs aan leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Een belangrijke rol is weggelegd voor de nieuw ingerichte samenwerkingsverbanden. Een van de taken van het samenwerkingsverband is het opstel-len van een ondersteuningsplan. Dit plan dient een dekkend aanbod van voorzieningen voor de extra ondersteuning aan leerlingen te bevatten. Ter waarborging van de medezeg-genschap op de inhoud van de werkzaamheden heeft elk samenwerkingsverband een ondersteuningsplanraad (OPR) ingesteld (artikel 4a Wms). De OPR wordt afgevaardigd door de medezeggenschapsraden en is eveneens paritair samengesteld. Daarnaast heeft ieder samenwerkingsverband dat personeel in dienst heeft een eigen MR.

De OPR heeft instemmingsrecht ten aanzien van het ondersteuningsplan, dat in beginsel vier jaar geldt (artikel 14a Wms). Indien de OPR geen instemming verleent aan het voorgenomen besluit tot vaststelling of wijziging van het ondersteuningsplan, kan het bevoegd gezag (het bestuur van het samenwerkingsverband) een instemmingsgeschil voorleggen aan de LCG WMS. Een en ander betekent dat de samenwerkingsverbanden (77 in het po, 75 in het vo) alle in 2014 een ondersteuningsplan hebben vastgesteld.

Geschillen eerste ondersteuningsplan

Binnen drie samenwerkingsverbanden zijn het bevoegd gezag en de OPR er in eerste instantie niet in geslaagd in onderling overleg tot vaststelling van het eerste onder- steuningsplan te komen. In deze drie gevallen heeft het bevoegd gezag een instemmings-geschil bij de LCG WMS aanhangig gemaakt.

In één geval hebben de partijen na indiening van het geschil verzocht om de behandeling aan te houden in afwachting van het resultaat van een mediation. Met behulp van een mediator hebben partijen alsnog het ondersteuningsplan vastgesteld. Het geschil is daarop ingetrokken.

Beide andere geschillen heeft de Commissie ter zitting behandeld. Op de zitting bleek dat instemming onder meer onthouden was, omdat de OPR’s het ondersteuningsplan nog onvolledig achtten.

De Commissie heeft partijen in deze geschillen in overweging gegeven verder te overleggen over het ondersteuningsplan, aan welke suggestie partijen gehoor hebben gegeven. Dat heeft er in één geval toe geleid dat partijen zijn overeengekomen het eerste ondersteunings-plan alsnog vast te stellen, zij het met een looptijd van vooralsnog een jaar. In het andere geschil zijn partijen niet tot overeenstemming gekomen, zodat de Commissie dat geschil met een bindende uitspraak heeft beslecht (LCG WMS, 12 juni 2014, 106185).

De Commissie had in haar uitspraak wel begrip voor het feit dat het eerste ondersteunings-plan nog niet alle voorgeschreven elementen bevatte, maar overwoog niettemin: ‘Dit neemt niet weg dat een ondersteuningsplan wel aan de minimaal daaraan te stellen concrete eisen zal moeten voldoen. De scholen binnen het samenwerkingsverband, noch de ouders en leerlingen, noch degenen die werkzaam zijn bij of voor het samenwerkingsverband kunnen uit het thans voorliggende concept-ondersteuningsplan opmaken wanneer een leerling in aan-merking komt voor extra ondersteuning en welke financiële gevolgen dat voor het samen-werkingsverband en de scholen heeft. Evenmin is in het concept-ondersteuningsplan opge-nomen welke ondersteuning de scholen van het samenwerkingsverband kunnen bieden.’

5 Uitgave nr. 4 van het Expertisecentrum Onderwijsgeschillen, Utrecht 2011

De beslissing van de Commissie luidde daarom dat de OPR in redelijkheid instemming aan het concept-ondersteuningsplan heeft kunnen onthouden. Het bevoegd gezag diende dus een nieuw of nader ingevuld plan op te stellen en dit opnieuw ter instemming voor te leggen aan de OPR.

Hoewel de LCG WMS en het ondersteunend secretariaat voorbereid waren op een groot aantal geschillen over het eerste ondersteuningsplan, is het in het eerste jaar dus gebleven bij drie geschillen. Het is niet onderzocht, maar ook niet ondenkbaar dat veel samen-werkingsverbanden vergelijkbaar hebben gehandeld als de bovengenoemde partijen die na nader overleg een compromis sloten. Het ondersteuningsplan is veelomvattend en mogelijk zijn bevoegde gezagsorganen en OPR’s overeengekomen het plan geleidelijk op te bouwen en hebben zij niet een alles omvattend plan voor vier jaar vastgesteld.

4.2 Wijzigingen in de Wms.

Met ingang van 1 augustus 2014 is een aantal bepalingen in de Wms als gevolg van de invoering van passend onderwijs gewijzigd. Het betreft slechts redactionele veranderin-gen in verband met gewijzigde terminologie, zoals het vervanveranderin-gen van de term ‘regionaal expertisecentrum’ door ‘het samenwerkingsverband.’

Ingrijpender is een naderende wijziging van de Wms. Uit de evaluatie van de Wms in 2012 bleek dat er in de praktijk knelpunten worden ervaren. Deze knelpunten waren ook reeds gesignaleerd in het rapport ‘Doeltreffender en meer effect’ van het Expertise-centrum van Stichting Onderwijsgeschillen5. Hoewel de toenmalige minister zich op het standpunt stelde dat voor de oplossing daarvan geen wetswijziging nodig was, is inmiddels met het concept-wetsvoorstel Versterking bestuurskracht onderwijsinstellin-gen onder meer een wijziging van de Wms op de volonderwijsinstellin-gende punten in gang gezet:

1. a. De kosten die de medezeggenschapsraad redelijkerwijze noodzakelijk moet maken voor de vervulling van zijn taak komen ten laste van het bevoegd gezag. Onder die kosten vallen ook de kosten van scholing.

b. Het vereiste van een regeling in het medezeggenschapsstatuut voor de vergoeding van kosten komt te vervallen.

c. Voor vergoeding van de kosten voor het raadplegen van deskundigen en het inschakelen van rechtsbijstand is wel vereist dat de medezeggenschapsraad het bevoegd gezag vooraf van de te maken kosten op de hoogte brengt.

2. De LCG WMS krijgt de bevoegdheid om nalevingsgeschillen te beslechten.

De Ondernemingskamer zal alleen als hoger beroepsinstantie blijven functio-neren. Nieuw is dat ook het bevoegd gezag een nalevingsgeschil kan indienen.

De uitspraken van de LCG WMS worden afdwingbaar via de rechter.

3. De medezeggenschapsraad krijgt de mogelijkheid om de nietigheid van besluiten van het schoolbestuur in te roepen, waarvoor door de medezeggen-schapsraad geen instemming is verleend.

4. Het scholingsbudget voor medezeggenschap wordt rechtstreeks toegekend aan de medezeggenschapsraad.

Verder krijgen medezeggenschapsraden adviesbevoegdheid bij de vaststelling van benoemingsprofielen voor bestuurders en bij voorgenomen besluiten tot benoeming of ontslag van bestuurders. Dit wordt geregeld in de Wet op het primair onderwijs (WPO), de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en de Wet op de expertisecentra (WEC).

Bij het ter perse gaan van dit jaarverslag ligt het wetsvoorstel voor advies bij de Raad van State. Als het wetsvoorstel tot wet wordt verheven, zullen alle medezeggenschaps-geschillen in eerste instantie bij de LCG WMS terechtkomen. Nalevingsmedezeggenschaps-geschillen kunnen dan ook door het bevoegd gezag worden ingediend en worden niet langer door de Onder-

17 nemingskamer behandeld, maar in eerste instantie door de LCG WMS. Door de

nalevingsgeschillen onder de bevoegdheid van de Commissie te brengen, heeft de wetgever gekozen voor een laagdrempelige voorziening: bij de Ondernemingskamer is verplichte bijstand van een advocaat vereist terwijl dit bij de Commissie niet het geval is. De Ondernemingskamer blijft wel als hoger beroepsinstantie functioneren. Doordat ook nalevingsgeschillen in eerste aanleg door de LCG WMS zullen worden behandeld, is het niet langer nodig om in de Wms nog interpretatiegeschillen te onderscheiden:

de vraag of de MR al dan niet advies- of instemmingsrecht heeft ten aanzien van een bepaalde aangelegenheid, wordt dan immers beantwoord bij de behandeling van een nalevingsgeschil waarin de MR stelt dat het bevoegd gezag ten onrechte geen advies of instemming gevraagd heeft. Voor de nakoming van de uitspraken van de LCG WMS, is vereist dat de uitspraken afdwingbaar zijn. Daarom is in het wetsvoorstel geregeld dat medezeggenschapsraden de mogelijkheid krijgen de rechter te verzoeken een executoriale titel te verlenen aan de uitspraak van de LCG WMS. Met die titel kan de uitvoering van de uitspraak worden afgedwongen.

De LCG WMS krijgt volgens het voorstel de bevoegdheid een dwangsom te verbinden aan haar uitspraken. De dwangsom zal toevallen aan de medezeggenschapsraden en moet aantoonbaar ten bate van het onderwijs worden aangewend. De medezeggen-schapsraad kan niet veroordeeld worden tot betaling van een dwangsom. Als sanctie op het niet naleven van verplichtingen door de medezeggenschapsraad kan de LCG WMS de medezeggenschapsraad wel ontbinden en de verplichting opleggen dat een nieuwe medezeggenschapsraad wordt gekozen. De LCG WMS krijgt de mogelijkheid in haar uitspraken op te nemen op welke wijze partijen naar aanleiding van de uitspraak moeten handelen. Op die manier kan een uitspraak van de Commissie bijdragen aan het goede verloop van het medezeggenschapsproces.

Een en ander betekent een verzwaring van de taken van de LCG WMS, waarbij haar be-voegdheden meer aansluiten op die van een rechterlijke instantie. Daarom moet volgens het wetsvoorstel de voorzitter van de LCG WMS voldoen aan de vereisten die gelden voor benoeming tot rechter. Overigens voldoen de voorzitters van de LCG WMS nu ook reeds aan deze benoembaarheidsvereisten.

4.3 Mediation

In het verslagjaar heeft het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen de pilot

‘mediation bij klachten en medezeggenschapsgeschillen’ geëvalueerd6. Het extern evaluatierapport is tijdens een symposium op 5 november 2014 gepresenteerd aan een breed publiek7. De centrale vraag was of mediation een oplossing biedt bij conflicten in het onderwijs. De eindconclusie van het evaluatierapport is dat mediation in een be-hoefte aan alternatieve conflictbehandeling voorziet en in het algemeen leidt tot tevreden-heid bij de betrokkenen. Met name bij de afhandeling van klachten blijkt mediation een waardevolle toevoeging aan het stelsel van conflictoplossing. Omdat er op het gebied van mediation bij medezeggenschapsconflicten onvoldoende gegevens voorhanden waren, is deze buiten de evaluatie gehouden. In twee bij de LCG WMS aanhangige geschillen is op verzoek van partijen mediation ingezet. Aan het einde van het verslagjaar waren deze mediations nog niet afgerond.

De verwachting is dat het aanbod van mediation ook bij medezeggenschapsgeschillen tot meer kwaliteit van conflictoplossing leidt. In het evaluatierapport is voor de Stichting Onderwijsgeschillen en de LCG WMS een aantal aanbevelingen opgenomen, waarover de LCG WMS zich – mede in het licht van haar verwachte taak als beslechter van nalevingsgeschillen – beraadt.

6 Het evaluatierapport Mediation in het onderwijs is gepubliceerd op www.onderwijsgeschillen.nl

7 Een verslag van dit symposium kunt u vinden op . http://www.onderwijsgeschillen.nl/over-ons/symposia-en-congressen/5-november-2014-symposium-mediation-in-het-onderwijs/

18

In ieder geval is besloten om mediation blijvend aan te bieden als vorm van conflict-oplossing waar het bevoegd gezag en het medezeggenschapsorgaan gezamenlijk om kunnen verzoeken. Een aantal medewerkers van Onderwijsgeschillen is opgeleid tot MfN-registermediator. Afhankelijk van de aard en omvang van het conflict wordt daarbij samengewerkt met een externe mediator (co-mediation). Indien in de mediation niet alle geschilpunten worden opgelost, kan voor het overige en binnen de voorwaarden van de Wms alsnog een uitspraak van de Commissie gevraagd worden. Ingeval van advies- en instemmingsgeschillen is van belang dat niettegenstaande de mediation de in de Wms gestelde termijnen voor indiening van instemmings- en adviesgeschillen in acht worden genomen. In de praktijk betekent dit dat de LCG WMS de procedure aanhoudt gedurende de mediation en de behandeling van het geschil hervat als de mediation niet tot een (volledige) intrekking van het geschil leidt.

Uiteraard blijft de Commissie ook inhoud geven aan haar wettelijke taak om zelf te bemiddelen. Dat gebeurt in de praktijk overigens vaak op een minder formele manier dan in de artikelen 32, 33 en 34 Wms wordt beschreven. Deze artikelen geven de Commissie de mogelijkheid om een bemiddelingsvoorstel aan partijen voor te leggen.

Van deze mogelijkheid heeft de Commissie tot op heden niet vaak gebruik gemaakt.

De Commissie staat bij de mondelinge behandeling van een geschil uitvoerig stil bij de oorzaken van het geschil en bij de vraag hoe partijen na de uitspraak van de Commissie op vruchtbare wijze verder kunnen samenwerken.

4.4 Deskundigheidsbevordering

Het streven van Stichting Onderwijsgeschillen is om de door haar ondersteunde commissies op een kwalitatief hoog niveau te ondersteunen. In dat kader maakt de stichting onder meer gebruik van een systeem van permanente peerreview. In 2014 hebben de medewerkers die specifiek zijn belast met de ondersteuning van de LCG WMS een opfriscursus schrijven van uitspraken gevolgd. De training werd gegeven door een externe deskundige die dergelijke trainingen ook regelmatig voor de rechterlijke macht verzorgt. Aan de hand van reeds gepubliceerde uitspraken is uitvoerig besproken waar verbeteringen mogelijk zijn. Dit heeft geresulteerd in enkele aanbevelingen aan de LCG WMS ter verbetering van de opzet van de uitspraken. De Commissie heeft deze voorstellen overgenomen, hetgeen ertoe moet leiden dat de uitspraken van de LCG WMS toegankelijker worden voor alle betrokkenen bij het medezeggenschapsproces.

4.5 Publiciteit

Maandelijks brengt Stichting Onderwijsgeschillen een nieuwsbrief uit met daarin de uitspraken van alle commissies. Uiteraard zijn daarin ook opgenomen de uitspraken van de LCG WMS van die maand.

Alle uitspraken van de LCG WMS worden verder (geanonimiseerd) gepubliceerd op de website van Onderwijsgeschillen. Ook wordt iedere uitspraak van de Commissie apart nog onder de aandacht gebracht via Uitgelicht op de homepage van Onderwijs- geschillen. Momenteel werkt Onderwijsgeschillen aan een modernisering van haar website, die in de loop van 2015 gestalte moet krijgen.

In de vakbladen wordt met grote regelmaat aandacht besteed aan uitspraken van de Commissie en de betekenis daarvan voor de medezeggenschapspraktijk.

Op de website www.infowms.nl worden alle belangrijke ontwikkelingen op het gebied van medezeggenschap in het funderend onderwijs gepubliceerd. Ook bevat de site modeldocumenten waarvan besturen en MR’s gebruik kunnen maken om de mede-zeggenschap op hun school formeel vorm te geven. In de loop van 2014 is de website aangepast om plaats te bieden aan het project Versterking medezeggenschap.

19