• No results found

De ontwikkeling gedurende de 19 e eeuw

5. Bouwhistorie van de Halvemaanstraat

5.2 De ontwikkeling gedurende de 19 e eeuw

Vanaf de 19e eeuw wordt de Halvemaanstraat in hoog tempo volgebouwd. Van deze periode is veel

bekend door beschikbare informatie in de vorm van kaarten, historische bronnen, opgravingsresultaten, archiefgegevens en -foto’s. Vooral de archieffoto’s van bijna elk 19e-eeuwse

pand aan de straat is van belang. Dit is de voornaamste reden waarom in overleg met de opdrachtgever voor deze periode is gekozen als basis voor het 3D-model. Hieronder wordt alle gevonden informatie onderverdeeld in twee delen: de noordzijde en de zuidzijde van de Halvemaanstraat.

5.2.1 Noordzijde Halvemaanstraat

Huizen 1 t/m 9 zijn vijf gebouwen naast elkaar en liggen het meest westelijk aan de noordzijde van de Halvemaanstraat. Ten oosten van dit huizenblok liggen huizen 33 t/m 51a. Dit zijn in totaal tien huizen waarvan vijf aan de straatzijde en vijf huizen direct daar achter met de achterkanten tegen elkaar aan gebouwd. De huizen aan de achterzijde waren te bereiken via een steegje tussen de huizen 9 en 43. Volgens de kadastrale kaart uit 1832 werden de panden gebouwd op de zuidwestzijde van het perceel Figuur 16 Kaart van Blaeu 1649 (links), Kaart van De Witt 1698 (midden), Kaart van Van den Heuvel 1769

(rechts). Op alle kaarten is met een blauwe lijn de Halvemaanstraat aangegeven.

33 F1551 in eigendom van Hendrik

Kretschmer (figuur 16). In 1832 wordt dit perceel beschreven als een tuin met een klein gebouw (waarschijnlijk een tuinhuis F1550).67 Op de kadastrale

kaart is verder een klein perceel aangegeven F1552 op het grotere perceel F1551, die is komen te vervallen in de definitieve versie van de kaart. In 1878 lijkt de situatie onveranderd. Het perceel bestaat nog steeds uit een tuin. Op de kaart van 1914 worden de vijftien huizen voor het eerst afgebeeld (figuur 20). Op basis hiervan worden de huizen gedateerd tussen 1878 en 1914. Gelet op de foto’s

uit 1964 kan worden geconstateerd dat alle huizen op dezelfde manier zijn gebouwd en een redelijk identiek uiterlijk hebben (bijlage I ‘Archieffoto’s’). Ze bestaan uit slechts een begane grond en een zolder onder het dak uitgezonderd de huizen 1-1a en 51-51a. Deze twee panden hebben twee adressen en bestaan uit een begane grond en eerste verdieping.

Halvemaanstraat 55 t/m 65 zijn vijf woningen naast elkaar en liggen het meest oostelijk aan de noordzijde van de Halvemaanstraat. Volgens de kadastrale kaart uit 1832 zijn deze huizen gebouwd op het zuidelijkste deel van perceel F1558 in eigendom van Johannes Bernardus Hilgers. De datering van de bouw van deze huizen is niet exact vast te stellen maar is net als de huizen 1 t/m 51a globaal tussen 1878 en 1914. Dit kan worden afgeleid aan de afwezigheid van bebouwing op de kaart van Etteger en aanwezigheid van de huizen op de elektriciteit kaart van 1914 (figuur 20). In het archief zijn meerdere documenten over deze panden gevonden. De oudste twee (zonder datering) gaan over een vergunning voor de bouw van een smederij (door familie Remmelink) en een bakkerij (door familie Dolleman).68 Wel is uit adresboeken gebleken dat in 1882 een smidsknecht genaamd Remmelink

verblijft in de Melatensteeg en een jaar later in 1883 wordt de naam Dolleman genoemd in de Halvemaanstraat. De datering is dus te plaatsen begin 1880.69 Een ander gevonden archiefstuk dateert

uit 1928 en betreft een aanvraag voor het splitsen van huis 61 naar twee wooneenheden. Ondanks dat de verbouwing twee overtredingen

van de bouwverordening met zich meebrengt (minder dan het minimum aantal vierkante meters en geen toilet in de woning) wordt het huis toch opgesplitst (huisnummers 57 en 61). De verbeteringen die de verbouwing met zich meebrengt wegen zwaarder dan de afwijkingen op de gemeentelijke bouwverordening. Beide huizen krijgen een voordeur en een trap naar de eerste verdieping. Bij deze aanvraag is

een bouwtekening toegevoegd (figuur 18).70 Ook van de huizen 55/53, 63 en 65 zijn bouwtekeningen

gevonden in het archief uit 1957. Op de bouwtekeningen zijn de hoogtematen van de muren

67 Dalfsen/Fermin/Rijs 2019, 33.

68 NL-ZuRAZ, archiefnummer 145, inventarisnummer 4621; NL-ZuRAZ, archiefnummer 145, inventarisnummer 4701. 69 Dalfsen/Fermin/Rijs 2019, 37.

70 NL-ZuRAZ, archiefnummer 145, inventarisnummer 3948.

Figuur 18 Plan voor verbouwing van de panden 59-61 Figuur 17 Uitsnede van de kadastrale kaart van 1832.

34

genoteerd. Deze maten worden in het 3D-model gehanteerd en zijn verder uitgeschreven en verantwoord in bijlage 2.

5.2.2 Zuidzijde Halvemaanstraat

Halvemaanstraat 40 en 42 zijn de westelijke grens van het plangebied, gebouwd op het langgerekte perceel F1516. De panden zijn tot 2017 blijven bestaan. In vergelijking met de rest van de huizen aan de Halvemaanstraat is dat een lange periode. Op de kaart van Etteger zijn twee rechthoekige panden getekend met daarachter een leeg terrein. Volgens de elektriciteit kaart blijft deze situatie onveranderd tot in elk geval 1917. Uit het archief bestaat een vermelding van verbouwing van een woonhuis (40 en 42) door de familie Reesink in 1926. Hier zijn geen bouwtekeningen van bijgevoegd. De situatie is volledig veranderd tussen 1917 en 1950. Op de rioolkaart van 1950 wordt het perceel namelijk anders aangegeven dan op de vorige kaart (figuur 19). Huisnummer 40 werd een woning met een uitbouw naar het zuidwesten (over de perceelsgrens) en bestond waarschijnlijk uit een keuken en toilet. Nummer 42 was het woonhuis met een achtererf. De huizen 40, 42 en 44 worden in 1968 gekocht van de familie Reesink door de familie Schoolderman die de panden samenvoegen en als garage gebruiken.71 Huisnummer 44 werd later toegevoegd en was tot aan de sloop een zelfstandige

eenheid.

De panden 44 t/m 52 liggen centraal aan de zuidzijde van de Halvemaanstraat. De huizen zijn gebouwd op perceel F1522 en eigendom van Evert Jan Berghege. Het perceel wordt dan nog beschreven als een erf met schuur. Het bouwjaar van de panden dateert tussen 1914 en 1950 aangezien de huizen nog niet worden aangegeven op de kaart uit 1914 maar wel op de rioolkaart van 1950. De huizen passen goed binnen de bestaande structuren van het perceel. De huizen zijn qua vorm afwijkend van de rest van de huizen. Aan de achterzijde heeft elk huis een vierkante uitbouw, waarschijnlijk een portaal of bijkeuken. Huis 44 werd opgekocht door de eigenaar van garage Schoolderman die zich bevond in de buurpanden 40 en 42. Hierdoor bleven deze panden relatief lang bestaan. Uiteindelijk werden ze kort voor de uiteindelijke opgraving gesloopt.

De laatste panden 54 t/m 72 liggen het meest oostelijk aan de zuidenkant van de Halvemaanstraat. Volgens de kadastrale kaart uit 1832 zijn deze huizen gebouwd op de twee percelen F1548 en F1549 in eigendom van Gerrit Jan van der Linde. Deze gebouwen zijn de oudste en kleinste huizen van de Halvemaanstraat. Op de kaart van Etteger uit 1878 is te zien dat op de percelen tien kleine huizen zijn gebouwd. Vijf aan de straatzijde van de Halvemaanstraat en vijf huizen direct achter deze huizen, met de ruggen tegen elkaar aan (figuur 9). Deze panden zijn te bereiken via een steeg aan de oostzijde. Aan weerzijden van de gezamenlijke achtergevel hadden alle huizen een bedstede. Ook van deze tien huizen is het precieze bouwjaar niet aan te geven. De datering ligt in elk geval na 1832 maar voor 1878 (kaart van Etteger). Toch is deze datering scherper te stellen. In jaarverslagen van de gemeente wordt in 1874 een verslag gedaan voor een geschikte locatie voor nieuwe waterputten. Er wordt een proefboring uitgevoerd op het terrein van de huizen. De genoemde waterput wordt gebouwd en is tijdens de opgraving teruggevonden onder de bedstee van huis 62. Dit betekent dus dat de put in 1874 is gebouwd hetgeen de datering van de bouw van de huizen na 1874 plaatst maar vóór 1878.72

Een ding wat naar voren is gekomen gedurende het onderzoek is dat er een fout lijkt te zijn gemaakt bij de huisnummering van deze tien panden. Op de elektriciteitskaart worden namelijk de huizen 64 t/m 72 afgebeeld aan de straatzijde maar dit lijkt niet te kloppen met de archieffoto’s. Op de archieffoto’s van het huis 54 is aan de rechterkant de voorkant van huis 62 te zien. Daarnaast is op archieffoto 58 te zien dat een auto voor de deur is geparkeerd, dit zou niet moeten kunnen wanneer het huis aan de achterzijde zou zijn omdat deze zijde slechts bereikbaar is via een steeg (bijlage I). In overleg met de opdrachtgever is besloten om uit te gaan van de archieffoto’s en derhalve de huizen 54 t/m 62 aan de straatzijde te plaatsen en de huizen 64 t/m 72 aan de achterzijde.

71 NL-ZuRAZ, archiefnummer 003, inventarisnummer 330. 72 Dalfsen/Fermin/Rijs 2019, 27.

35 Figuur 20 Uitsnede kaart aanleg elektriciteit 1914-1917. Figuur 19 Uitsnede adressen Rioolkaart 1950.

36

3D-modellen van onder andere gebouwen kunnen fungeren als een belangrijk hulpmiddel om archeologische en ook bouwhistorische onderzoeken uit te werken. Een historisch goed verantwoord model kan een goed beeld geven van de stedelijke ontwikkeling zoals de veranderende infrastructuur en huizenbouw. In dit onderzoek zijn meerdere onderwerpen onderzocht en besproken. Het eerste onderwerp is een nauwkeurige omschrijving van de term 3D-visualisatie, wat hiermee bedoeld wordt en wat de voor- en nadelen zijn. Daarna is onderzocht met welke methodes een 3D-model kan worden gegenereerd en wat de resultaten hiervan zijn. Omdat binnen de archeologie en bouwhistorisch onderzoek steeds meer gebruik wordt gemaakt van 3D-modellen is de vraag ontstaan naar bepaalde richtlijnen om de kwaliteit te kunnen waarborgen.73 Hiervoor zijn de twee standaarden

ontwikkeld van de London Charter en de Principles of Seville. De doelstellingen en principes van deze twee standaarden zijn in een overzicht beschreven.

6.1 3D-visualisatie

Visualisatie is het omzetten van iets naar beeld. Deze beelden kunnen bestaan uit afbeeldingen, tekeningen, schilderijen, kaarten etc. Bij archeologische onderzoeken worden visualisaties volop gebruikt om te documenteren. Met 3D-visualisatie worden deze beelden met verschillende methoden omgezet naar 3D-modellen. De methoden die hiervoor worden gebruikt zijn verder onderzocht en uitgeschreven in de volgende paragraaf. Zoals al eerder is benoemd wordt binnen het archeologische werkveld steeds meer gebruik gemaakt van 3D-visualisaties in de vorm van 3D-modellen.74 In dit

onderzoek is onderzocht wat precies de voor- en nadelen zijn van het gebruik van 3D-modellen binnen de archeologie. Deze voor- en nadelen worden hieronder uitgeschreven.

6.1.1 Voordelen 3D

• Door het gebruik van digitale modellen is het mogelijk snel en nauwkeurig te werken.

• Het is mogelijk om objecten en gebouwen die in 3D zijn opgebouwd op veel mogelijke manieren in beeld te brengen en van verschillende zijdes te observeren.

• Door middel van 3D-modelleren is het mogelijk een object of gebouw te reconstrueren zonder deze te beschadigen.75

• Een terrein opgraven is maar één keer mogelijk, opgraven is vernietigen. Door een 3D-model te creëren van het opgravingsterrein is het beeld steeds terug te halen.76

• Het gebruik van 3D-modellen zorgt voor meer informatie. Het biedt archeologen een ander perspectief en een andere visie op waarneming en potentiële interpretaties. Daarnaast wordt het vergelijken van gegevens gemakkelijker door de mogelijkheid lagen zichtbaar, onzichtbaar of transparant te maken.77

• Het is mogelijk een 3D-model te koppelen aan een database. Hierdoor is het gemakkelijker informatie zoals materiaalsoort, datering, herkomst en interpretatie samen te voegen en terug te vinden.78

• Met 3D is het mogelijk verschillende varianten uit te werken en zo hypothesen te toetsen en/of op nieuwe ideeën komen.

• Door het gebruik van 3D-modellen kan de subjectiviteit van de notities worden beperkt.79

73 Denard 2009, 2-3. 74 Forte 2014, 1; Lanting 2017. 75 Tsiafaki/Michailidou 2015, 40. 76 Tsiafaki/Michailidou 2015, 38. 77 Tsiafaki/Michailidou 2015, 39. 78 Tsiafaki/Michailidou 2015, 39.

6. 3D-Modelleren

37

6.1.2 Nadelen 3D

• 3D is deels geautomatiseerd, maar ook deels mensenwerk, dus foutgevoelig. Er wordt geprobeerd met zoveel mogelijk informatie een zo goed mogelijk model te creëren.

• De benodigde input (informatie) is meestal niet 100% en leidt dus ook vaak tot een model dat op detail zal afwijken van het historische origineel.

• Er is technische expertise vereist voor het documenteren en het creëren van een 3D-model. • Voor het maken van een 3D-model of -scan is bepaalde apparatuur en verwerkingssoftware

nodig. Deze brengen kosten met zich mee die vaak niet beschikbaar zijn gedurende een archeologisch onderzoek.

• Na het invoeren van de gegevens en het maken van het 3D-model is het noodzakelijk dat al deze extra informatie wordt beheerd. Over het algemeen heeft technologie last van korte levensduur waardoor constante updates nodig zijn. 80

6.1.3 Deelconclusie

Het gebruik van 3D kent naast voordelen dus ook een aantal nadelen. Het grootste nadeel van 3D is dat er bepaalde technische expertise vereist is voor zowel het creëren als het documenteren van een 3D-model. Deze expertise zou door middel van scholing of cursussen aangeleerd kunnen worden. Echter is hier binnen het werkveld van archeologie niet altijd genoeg geld of tijd voor. De voordelen zijn echter talrijk. Naast de mogelijkheid om snel en nauwkeurig te werken, kunnen de gegevens van het model worden gekoppeld aan databases. Het belangrijkste voordeel van 3D is dat het zorgt voor meer informatie. Het biedt archeologen een ander perspectief en letterlijk en figuurlijk een andere visie op waarneming en potentiële interpretaties. Daarnaast wordt het vergelijken van gegevens gemakkelijker door de mogelijkheid om lagen zichtbaar, onzichtbaar of transparant te maken. Hoofdzakelijk om deze reden is gekozen een 3D-model te maken van de Halvemaanstraat.